ESSEX COUNTY 


Jeff Lemire • Oog & Blik | De Bezige Bij
512 p. (SC)
Tijdloze koesterstrip

Of het er nu nog staat, weten we niet. Maar enkele maanden geleden zagen we op een paar kilometers van de grot van Lascaux, de Sixtijnse kapel van de prehistorische kunst, een kapot muurtje plompverloren in een weide staan. Iemand had dit brokje ruïne opgefrist met een ongewone graffiti. Een reusachtige man met een immens geblokte neus en naast hem een schriel jongetje, verkleed als superheld, keken je wereldvreemd aan. Mooi. Een fan van Baru, dachten we. Vandaag valt alles op zijn plaats. Die spuitbustekening was een eerbetoon aan Jeff Lemires personages, ijshockeyspeler Jimmy Lebeuf en de jonge Lester Papineau. Zelden was een graffititekening meer op zijn plaats dan daar. Afgezonderd van de wereld, in het perfecte decor, nabij het tijdloze kunstbron. Mooi. Heel mooi.

Essex County vertelt het verhaal van drie generaties landbouwers met een passie voor ijshockey. De hoofdpersonages zitten allen opgesloten in een leven waar ze niet om gevraagd hebben of dat niet aan hun verwachtingen voldoet. Het enige wat ze lijken te kunnen doen, is verdragen en afwachten. Toch is deze bundeling van drie in elkaar overlopende familieverhalen geen alibi voor navelstaarderij. Ja, het gaat over gevoelens, maar nergens wordt het sentimenteel.

Deze meer dan vijfhonderd bladzijden dikke turf is een collage van herinneringen aan die ogenblikken waarop deze bezige bijen zich voor die ene keer lijken bloot te geven. Een blik, een vreugdekreet, een vertellingske. Vaak hebben die onschuldig lijkende voorvallen op het eerste zicht geen verband met elkaar, maar dan klikt de puzzel in elkaar, en dan... ja, sta je paf. De jonge Canadees maakt het ons soms niet gemakkelijk. Hoe dieper je meegetrokken wordt in het tijdloze decor van het plaatsje Essex, hoe meer de verhalen naadloos in elkaar vloeien. Maar net als je denkt de weg kwijt te geraken, word je weer naar het juiste tijdperk getrokken door het tikken van de ijshockeypuck.

Jeff Lemires vette stijl heeft raakvlakken met Baru en Reinhard Kleist. Maar hij voelt zich totaal niet gebonden aan een beperking van het aantal bladzijden waardoor hij de lezer elke tempowisseling moeiteloos kan opleggen. Pas als je na anderhalf uur het boek uit hebt, besef je wat je hebt gelezen en bekruipt je het verlangen om bepaalde passages onmiddellijk te herlezen. Uiteindelijk besef je dat wat je voorgeschoteld kreeg maar een impressie is. Een boom met blaadjes. Het echte verhaal daarentegen, de wortels van dit alles, zitten onder de grond. Een strip om te koesteren.

> WOUTER PORTEMAN — september 2010