Terwijl de ronin (een samoerai zonder meester) Okko even weg was voor een demonuitdrijving, viel een piratenbende aangevoerd door een zeldzame Bunraku-krijger zijn drijvend stadje aan. Na hun doortocht blijkt nog weinig overeind te staan. Bovendien is Kleine Karper, de lievelingsgeisha van meester Noburo, door hen meegenomen. Maar om welke reden? In elk geval besluiten Tikku, de broer van Kleine Karper, de zwijgzame reus Noburo en de oude monnik Noshin, het meisje uit de klauwen van de piraten te redden. Hun spoor terugvinden is de start van een spannend avontuur.

Klinkt als een simpel uitgangspunt en dat is het ook, maar het is slechts de kapstok om er een hele rits Japanse verhalen en rites aan op te hangen. Het medium strip wordt bovendien nog eens volledig benut door een prachtige symbiose tussen verhaal en tekeningen. Spanning en humor. Referenties, vraag je? Het Meisje en de Wind, maar dan minder zweverig. Koblenz, maar dan in een oud-Japanse setting... Oké, op Koblenz deel 3 na dan.

Hub werd geboren in 1969 in het Franse Annecy als d'Humbert Chabuel. Later liep hij tekenaarsschool in Lyon. In 1992 werkte hij als grafisch ontwerper mee aan Luc Bessons film The Fifth Element. Samen met een vennoot richtte hij de firma Oki Doki op, waaronder publicitaire uitgaven, videospelletjes, tv-programma's,... het daglicht zagen. Nu weten we meteen waar de naam Okko vandaan komt, want uiteindelijk keerde Hub toch terug naar zijn eerste liefde: het maken van stripverhalen.

Het eerste deel van Okko was de zomerhit van 2006. Ongetwijfeld zit de uitgaveperiode — in de zomermaanden is het traditiegetrouw stilletjes — daar ook voor iets tussen. Maar dat het vooral te danken is aan de kwaliteit van het geheel, bewijst het tweede deel, meteen de afsluiter van de eerste cyclus. Er volgen nog drie cycli (aarde, water en vuur) die telkens twee afleveringen zullen tellen. Dat Okko 1 bovendien in vier deeltjes zal vertaald worden in Amerika, is meer dan verdiend!