CENTRAL PARK
Christian Durieux + Jean-Luc Cornette • Dupuis (Expresso) 56 p. (SC)
|
|
Pratende ijsberen en presidentiƫle taxichauffeurs |
|
Christian Durieux is in het Nederlands vooral bekend van zijn kinderstrip Oscar (op scenario van Denis Lapière), maar zijn werk bestaat minstens evenveel uit tekenwerk voor volwassenen. In deze categorie hoort ook Central Park thuis, een nieuwe one-shot voor de collectie Expresso van Dupuis. Jean-Luc Cornette schudt na het recente Morro Bay (met aan de beelden Boccar) opnieuw een bevreemdend en suggestief verhaal uit zijn pen.
Johan Garnaal en Yasmina Poolbeer arriveren als dolverliefd koppel in the Big Apple. Al snel wordt hun aandacht getrokken door Central Park, één van de toeristische trekpleisters van New York. Van dan af glijdt het album af naar een surrealistisch portret van een dolverliefde maar ook stikjaloerse jongeman. Hij raakt zijn vriendin kwijt aan een pratende poolbeer, godbetert door een teveel aan haar op zijn rug. Snake is dan weer een vreemde clochard die leeft in het park en niet durft te praten met zijn eigen dochter.
Dankzij de sfeervolle tekeningen, die soms wat doen denken aan Blain en Tirabosco, wordt het verhaal nergens te zwaar op de hand of overmatig serieus. Durieux kan blijkbaar erg diverse stijlen aan en toont zich een getalenteerd verteller. Ook Cornette revancheert zich hier voor het slechts gedeeltelijk geslaagde Morro Bay. Hij gaat verder op de ingeslagen weg van het bevreemdende mysterie, maar lijkt dit beter te kunnen combineren met het meer sobere tekenwerk van Christian Durieux. Ondanks alle bevreemdende elementen weet Cornette van Central Park toch een afgewerkt verhaal te maken, waarbinnen elk personage een belangrijke plaats krijgt.
Aan een gestaag tempo breidt de collectie Expresso ondertussen verder uit. Net als bij alle andere nieuwe delen in deze collectie herbergt ook Central Park een mooie bladwijzer. Ondanks hun beperkte naam en faam hebben Durieux en Cornette met dit album bewezen dat ze zeker hun plaats in deze hippe collectie waard zijn. |
|
> MARC BASTIJNS — april 2005 |