Een van de weinige bevolkingsgroepen die in de zeventigjarige carrière van Lucky Luke nog niet aan bod zijn geweest, zijn de Joden. Scenarist Jul, die een verdienstelijk debuut maakt, brengt hier verandering in. Hij gebruikt de traditionele Lucky Luke-ingrediënten zoals indianen, outlaws en avontuur en maakt er toch een eigen verhaal van. Hij doet dat zonder gebruik te maken van de Daltons en andere bekende nevenpersonages zoals Rataplan, Billy the Kid en Calamity Jane. Jul, die eigenlijk tweede keus was om Asterix te schrijven, toont hiermee zijn klasse nu al aan.

In dit verhaal vraagt een vriend aan Lucky Luke om diens Joodse familie te begeleiden door het Wilde Westen. Het gezelschap Asjkenazische Joden bestaat uit grootvader Moisje Stern, zijn vrouw Rachel, kleindochter Hannah en kleinzoon Yankel. Hun reisdoel is Chelm City, waar de kleine Yankel zijn Bar Mitsvah wil ondergaan. Zoals in menig Lucky Luke-verhaal hebben veel bijpersonages hun eigen gebruiken en kenmerken.

Tekenaar Achdé toont voor de alweer zevende keer aan dat hij de stijl van wijlen Morris tot in detail beheerst. Zijn tekeningen zijn verzorgd en hij weet wanneer hij details kan toevoegen die net dat bijzondere geven aan Lucky Luke. Voorbeelden zijn Jolly Jumper die in een boom zit en twee heren die met een tas met het Superman- en Batman-logo het stadje Gotham City inlopen.

Dit album is het sluitstuk van het Lucky Luke-jubileumjaar, wat onder andere bestond uit een sterk hommagealbum door Matthieu Bonhomme, een ruim driehonderd bladzijdes tellend boek over Morris en alle 73 Morris-albums die opnieuw worden uitgegeven (in 5 jaar tijd).

Voor een historische Luke kan het verhaal te weinig beklijven en zijn de personages niet bijzonder genoeg. Maar een degelijke Luke is nog altijd een goede Luke. En voor een zeventigjarige is hij nog lang niet versleten.