Bibliografie van Morris
• Lucky Luke
• Lucky Luke
DE KUNST VAN MORRIS 


Morris/Stéphane Beaujean/Jean-Pierre Mercier/Gaëtan Akyüz/Vladimir Lecointre • Dargaud
312 p. (HC)

Door de schuld van de hoofdredacteur is er niet één, maar zijn er twee besprekingen van De Kunst van Morris geschreven. We bieden ze allebei aan, je kan er maar wel bij varen.


Voor Lucky Luke-leken

Limburgers weten het al langer, maar nu is het officieel: Antwerpen ligt in de Far West. Tenminste de komende weken toch. Op de Antwerpse Boekenbeurs begin november is er in tegenstelling tot de Daltons geen ontsnappen aan: Lucky Luke wordt er onder geknal van champagne en colts gevierd voor zijn zeventigste verjaardag en voor zijn nieuwe album Het Beloofde Land, dat Morris' opvolger Achdé op de beurs komt signeren. Bovendien is er in het nabije Crowne Plaza Hotel een maand lang een doorslagje te zien van de grote L'Art de Morris-expo, die tot onlangs in Angoulême liep, als voorsmaakje op de prominente plek die de cowboy ook in Comics Station in het Antwerpse Centraal station zal krijgen.

Bij de Morris-expo verscheen een nu vertaald lijvig boekdeel dat in heel veel bewoordingen wil aangeven hoe geweldig de stripreeks Lucky Luke was. Die beweeglijkheid! Dat ritme! Die kleuren! Dat perspectief! Dat metagebruik van clichés! Die maatschappijkritiek! Die innovaties op het vlak van lettering, covers, compositie,...! We staan er als Lucky Luke-lezers lang niet bij stil, maar het was niet voor niets dat Maurice De Bevere (1923-2001) liefst 55 jaar lang in staat was om met één enkele reeks zijn striphemel te verdienen. En dat was niet louter een kwestie van lucky zijn: Morris wist heel goed waar hij de mosterd moest halen (bij Jijé, Disney, Harold Lloyd, MAD Magazine, de westernfilms,...). En hij zou op zijn beurt ook zijn invloed hebben op collega's als André Franquin. De leukste anekdote uit deze monografie is er trouwens eentje waarbij Morris en Franquin de vitrines van bioscopen gaan plunderen op stills uit de westerns die er gedraaid worden. Ach, die pre-internetjaren...

Het kunstboek vertelt over Morris' opkomst (de onuitwisbare scherpe plooien in de uit Amerika opgestuurde platen!) en wonderjaren (de verrijzenis van de Daltons met René Goscinny), over de personages in de reeks (de na het vertrek bij Dupuis sensuelere danseressen!), over de fatsoensregels bij Dupuis (maar roken mocht dan weer wel) en zelfs over Morris' bekwaamheid als speelgoedmaker, maar staat vooral stil bij zijn tekenfilmmanier van tekenen, zijn breuk met het wafelijzer (vier stroken van drie prenten), zijn filmische standpunten en dergelijke. Om maar te zeggen dat Morris de stripbeeldtaal fors verrijkt heeft. Soms zijn de auteurs wat hoogdravend, wanneer het bijvoorbeeld gaat over "de cartesiaanse, rationele wereld" van Lucky Luke, waarin nooit gedroomd wordt (behalve door Rataplan als-ie paddo's gevreten heeft) of wanneer diepere betekenissen gezocht worden achter de enige dode die Lucky Luke maakte (zijn dubbelganger Mad Jim).

Interessant zijn de filmlessen over de western, waaruit Morris zijn Lucky Luke modelleerde op Gary Cooper, die zelfs in Along Came Jones (1947) de evergreen I'm a poor lonesome cowboy zong — het allereerste optreden van Lucky Luke in 1946 was trouwens al jodelend, de machinaties achter Morris' overstap van Spirou naar Pilote (omdat Dupuis geen duurdere harde kaft-albums wou uitbrengen) en de lange liefdesverklaring van Blutch aan Lucky Luke. Maar nieuw of verrassend is het allemaal niet. Er is de auteurs ook af en toe wat ontgaan, bijvoorbeeld bij de doodgravers hebben ze gemist dat dezen eigenlijk karikaturen van Morris' Aalsterse jezuïeten-leraars waren. Ook valt het aandeel jeugdzonden, schetsen of vrij werk in het boek mager uit, vergeleken met het grote aantal fragmenten, vergrotingen en details uit de bekende albums. Omdat het er niet is of niet beschikbaar is, of omdat er niet naar gezocht is? De Kunst van Morris is zelf een kunstboek, een fraai salontafelboek, maar dan eerder voor Lucky Luke-leken dan voor Lucky Luke-liefhebbers.


Een lofzang op een grootmeester

Het is een koude winteravond in 1946. Voor de haard leest onze grootvader de Almanak van Robbedoes voor het jaar 1947 en komt hij een cowboy tegen. Het blijkt iemand te zijn van een Vlaamse hand, die zichzelf Morris noemt. De naam lijkt zo Amerikaans, maar achter het pseudoniem schuilt een of andere Maurice De Bevere. De cowboy heet Lucky Luke en hij heeft een geel geruit hemd aan met een rood sjaaltje. Uiteraard draagt hij zijn stetson op zijn knikker. Het hele verhaaltje is pure slapstick dat ietwat Disney-achtig getekend is. Hij is er zeker van: de weg naar een stralende toekomst ligt open voor die Lucky Luke, die op dat moment nog niet zingt dat hij eenzaam is en ver weg van huis. Toen was hij een figuur die de mensen nodig hadden: een held met wie je goed kon lachen. Exact zeventig jaar later hebben we hem nog altijd nodig. Lucky Luke is onsterfelijk.

De Kunst van Morris ligt in het Frans al een dik halfjaar in de rekken, maar de Nederlandstalige vertaling liet even op zich wachten. Begrijpelijk, gezien de omvang van dit boek. Dit is alles behalve een droge biografie van Kortrijkzaan Maurice De Bevere, bedenker van de term "negende kunst". Het begrip dat we er wél aan koppelen is dat van een artbook: een boek vol kunst in de vorm van originele tekeningen, platen, knutselwerkjes, historische foto's, brieven en nog veel meer. De tekst primeert in dit geval niet, maar toch hebben we het graag gelezen. Onze complimenten dus aan Stéphane Beaujean die uitstekend werk leverde. Het visuele aspect genoot onze voorrang, maar toch nam de auteur ons mee in het verhaal naar onder andere de Verenigde Staten waar Morris een tijdje verbleef. Hij haalde de mosterd voor Lucky Luke bijvoorbeeld bij het Amerikaanse Mad, maar hij wilde ook graag animeren voor Disney. Geniaal was die Morris, dat wisten we al, en dat wordt nu nog maar eens bevestigd. Gelukkig maakte hij de juiste keuze.

Bovendien was Morris niet de persoon die zijn platen tentoonstelde in musea en daarom is deze uitgave een collector's item. Dit jaar werd een groot deel van zijn collectie voor de allereerste keer uitgestald voor het grote publiek in het Franse Angoulême. Die tentoonstelling hing nauw samen met dit artbook. De expositie is jammer genoeg sinds 25 september afgelopen, maar De Kunst van Morris is het ideale alternatief dat al veel goed maakt.

De prijs schrikt misschien wat af, maar aan deze uitgave werd lang gewerkt. Het is niet eenvoudig om alles zodanig te schrijven en te schikken dat het alle leeftijden zou kunnen interesseren. Uniek is dit exemplaar zeker. We genieten ervan, van de eerste tot en met de laatste bladzijde. Gelukkige verjaardag, Lucky Luke. Op naar de honderd.

> KOEN DRIESSENS / SEPPE COOLS — oktober 2016