De cover geeft het al prijs: de nazi's verloren de oorlog, maar ze bouwen een Wunderwaffen in Neuschwabenland (ook gekend als Antarctica) om alsnog te heersen over de wereld. Het is eind jaren 1940, begin 1950. Lefranc wordt door Mister Cunningham (zie ook het album Londen in Gevaar) overgehaald om de vrije wereld te redden in een missie op Antarctica. De sceptische Lefranc laat zich niet zomaar overhalen (Nazi's? Vliegende schotels? Op Antarctica?), maar dient eenmaal ter plaatse al vlug te erkennen dat Cunningham gelijk had. Met de Haunebu beschikken enkele resterende nazi's (waaronder de dood gewaande Generaal Von Graf...) over een machtig wapen om de wereld terug in chaos onder te dompelen. In de beste spionnentraditie heeft Lefranc dan ook de identiteit van een dode aangenomen en bereikt hij via een zeppelin de basis op de zuidpool. Tijdens de vlucht valt hij bijna door de mand, maar wordt gered door zijn eeuwige uitdager, Axel Borg. Hoewel hun belangen niet gelijklopen (Borg aast op de kunstschatten die de nazi's in hun zuidpoolbasis opgeslagen hebben) bundelen ze hun krachten. En wanneer het duo in nauwe schoentjes kom te staan, is er nog de hulp van Irina Zarubina, een Russische infiltrante.

Het nieuwe duo, Christophe Alvès en François Corteggiani, leveren een spannend album af. We krijgen een James Bond-setting, gekoppeld aan een van de vele Wunderwaffen die de Duitsers in ontwikkeling hadden (tenminste op papier). Op het realistisch tekenwerk van Alvès valt weinig af te dingen. Personages, decor, details,... allemaal correct in beeld gebracht. We kunnen gerust stellen dat tekeningen en scenario elkaar naar behoren ondersteunen. We zijn benieuwd naar hun volgend verhaal. Al dan niet met de Haunebu en majoor Zarubina.