Nog tot begin maart 2015 kan je in La Cité de l'Architecture & du Patrimoine in Parijs de expo Revoir Paris gaan bekijken, waarvoor François Schuiten en Benoît Peeters curator speelden voor vele utopische verbeeldingen van de lichtstad. Ook in hun eigen recentste tweeluik, waarvan Parijs Zien... het eerste deel is, staat Parijs centraal. En niet Pahry, zoals het in De Duistere Steden heet en waar we, zoals met Brüsel, nog inzage in moesten krijgen.
We volgen ene Kârinh, die als vrijwilliger (ze ziet er Chinees uit, maar is geenszins een onvrijwillige vrijwilliger) een expeditie van de extraterrane kolonie De Ark naar de Aarde leidt. Daarbij heeft ze zo haar eigen motieven: ze heeft geen zin een broedkip te worden voor De Ark en wil meer weten over haar herkomst en haar ouders, afkomstig van de Aarde. Terwijl haar (bejaarde) medepassagiers in hyperslaap blijven en zij haar taken als boordcommandant verwaarloost, maakt zij middels hallucinogene en niet ongevaarlijke hulpmiddelen droomuitstappen naar Parijs, waar zij zelfs lijfelijk aanwezig bij is. Aangekomen op Aarde verlaat zij de groep en trekt ze via de Seine naar Parijs.
Dat Parijs doet nogal aan Schuitens werk voor Raoul Servais' Taxandria denken: deels herkenbaar, grotendeels vervallen, in een mix van futuristisch en antiek, alleszins beklemmend en ontoegankelijk. Een beetje zoals het hermetische album zelf: we volgen Kârinh — tot leven gebracht via performance capture — tientallen pagina's lang op de voet, maar we dringen niet echt tot haar door. Niet alleen tegenover de andere personages blijft ze afstandelijk, ook de lezer heeft moeite haar te begrijpen en alles blijft wat aan de oppervlakte. Waarom heeft ze het zo moeilijk met De Ark? Waarom is haar afkomst zo belangrijk voor haar: ook de anderen zijn geboren uit voormalige aardbewoners. De reden voor de expeditie is ook onduidelijk. Revoir betekent overigens niet echt hetzelfde als "zien". Misschien dat een en ander helder wordt in het tweede deel, maar voorlopig blijf je als lezer op je honger zitten. De betovering van vroege albums als De Toren of Samaris hebben we hier niet gevoeld, al is het teken- en kleurwerk van Schuiten als naar gewoonte van hoge kwaliteit. Hopelijk wordt het geen Parijs Zien... en Sterven.