Voorafgaand aan de fantasyreeks Godenschemering, naar het alom gekende Middelhoogduitse Nibelungenlied en de Oudnoorse Völsuna-saga (zelfs Willy Vandersteen putte er inspiratie uit voor zijn De Ringelingschat), verschijnt dit afgeronde prequelalbum dat je meermaals zal verbluffen. Jean-Luc Istin doorzwom al menig fantasywatertjes en brengt het verhaal over het ontstaan van de machtige ring.

De eerste pagina's vliegen er al meteen in. In een reusachtig ondergronds rijk bestrijden de Nibelungen elkaar om de macht. Bij weer zo'n veldslag hield Alberich kranig stand, maar wordt nu achterna gezeten door andere pretendenten. In zijn vlucht belandt hij in Midgard, de mensenwereld, gelokt door de zang van het goud. Geen enkele Nibelung deed het hem voor. Hij ontmoet er dra drie bloedmooie bewakers van het goud. Door een vernedering haalt hij het in zijn hoofd het hemelse goud te stelen. Terug in de onderwereld laat hij zijn vriend Mime er een ring van smeden, een ring met zoveel macht dat het de wereld zou leiden naar de Godenschemering, het Ragnarök. Alberich grijpt uiteraard de macht over de Nibelungen. Ondertussen krijgt de god Wotan weet van het verdwijnen van het goud. De inzet is onwaarschijnlijk hoog, de strijd is er een tussen titanen. Gefundenes Fressen voor een verhaal waarmee je al een oetlul moet zijn om het als scenarist te verkloten. En dat doet een professional als Istin natuurlijk niet. Op de koop toe zijn de tekeningen van Gwendal Lemercier fantastisch. Ook Durandal, die hij op scenario van Nicolas Jarry (de scenarist van de hoofdreeks Godenschemering) maakt, is van hetzelfde, uitmuntende kaliber. Je stapt zonder dralen mee in de door hem vormgegeven werelden. De bladschikking is gevarieerd genoeg om te imponeren toch behoudt het een heldere leesbaarheid. Mooi werk, heel mooi werk!