DE AVONTUREN VAN BLAKE EN MORTIMER 22 De Septimus-Golf
Antoine Aubin/Etienne Schréder + Jean Dufaux • Blake en Mortimer 72 p. (SC)
|
|
Frisse wind |
|
De meningen zijn nogal verdeeld over dit nieuwste album van Blake en Mortimer. De ene vindt het het beste album in tijden, de andere beschouwt het als een afbreuk op de geest van E.P. Jacobs. In principe hebben beide kampen gelijk. Jean Dufaux heeft een zeer boeiend album geschreven dat totaal anders is dan alle voorgaande albums. Zoals Dufaux zelf al toegaf, heeft hij dezelfde werkwijze toegepast als Christopher Nolan met zijn Dark Knight-films. Hij heeft alle basiselementen van de reeks behouden, maar er voor de rest geheel zijn eigen potje van gemaakt naar zijn eigen, typische receptuur. Deze Blake en Mortimer is dan ook een stuk donkerder en volwassener dan zijn voorgangers. Ten eerste is Mortimer een geobsedeerde wetenschapper en Olrik blijkt nog zo slecht niet. Dufaux schetst een veel genuanceerder beeld van de hoofdpersonages dan Jean Van Hamme of Yves Sente het hem voordeden.
Over het verhaal geven wij liever niets prijs want het lijkt ons in dit geval het beste om er zo min mogelijk van tevoren over te weten. Stilistisch gezien is het een mengelmoes van psychologische en bovennatuurlijke elementen, gecombineerd met een flinke dosis surrealisme. Het universum dat Dufaux gecreëerd heeft, lijkt soms meer weg te hebben van Jacques Tardi dan Jacobs. Het is een vreemd en behoorlijk verontrustend alternatief universum waarin Dufaux zijn verhaal heeft gesitueerd. Dit onheilspellende dringt door in zowat alles in het album. Van het vreemde begin tot het totaal atypische einde dat iedere niet-purist onmiddellijk doet uitkijken naar Dufaux' volgende album. Maar juist dit universum maakt het zo boeiend. Niet langer is het enkel een avontuur van Blake en Mortimer, hun wereldje bruist van het leven en wordt bevolkt door vreemde en wonderbaarlijke personages die we graag beter zouden leren kennen. Ten slotte moeten we Dufaux nog even prijzen voor zijn talent een one-shot op te zetten dat ook echt leest als one-shot... hoewel hij zijn bijdrage aan de reeks graag als een trilogie zou zien. Afgeronde verhalen in langlopende reeksen voelen vaak aan als gehaast en afgeraffeld. Niet deze. Het verhaal verloopt in precies het juiste tempo en er wordt meer dan genoeg tijd genomen om de karakters uit te werken en de plot begrijpelijk uit de doeken te doen. Eigenlijk kunnen we sinds Het Gele Teken niet meer zo'n geslaagd afgerond verhaal in de reeks voor de geest halen.
Het tekenwerk is zeer prijzenswaardig. Antoine Aubin en Étienne Schréder gaan voor een klassieke stijl, trouw aan Jacobs. Maar het werkt heel goed. De wonderlijke creaturen en objecten tegen die o zo bekende achtergronden en getekend in die o zo bekende stijl geeft ons een heel rustgevend, maar tegelijkertijd ook bevreemdend effect. Juist wat Dufaux wilde opwekken met zijn verhaal. Wat dat betreft sluit het dus zeer nauw op elkaar aan ondanks Dufaux' onorthodoxe verhaal.
Wat je ook vindt van Dufaux' tamelijk originele album, je moet hem in ieder geval kudos geven voor het feit dat hij de moed had een heel andere kant op te gaan met de reeks dan zijn voorgangers die vrij slaafs Jacobs' lijn volgden. Als gevolg daarvan was de reeks naar onze mening nogal stoffig aan het worden. Wij kunnen het werk van Dufaux dus ten zeerste waarderen. Wij hopen dan ook dat hij de kans krijgt zijn trilogie te vervolledigen. Want met zo'n 'debuutalbum' zou het bijna een misdaad zijn hem die kans te ontzeggen. Een dikke pluim voor hem en en zijn wonderbaarlijk goed album waarmee hij ons laat zien hoeveel potentieel er nog steeds in de reeks en de personages zit. |
|
> JONAH DOESBERG — december 2013 |