BORGIA 2 Macht en Bloedschande
Milo Manara + Alejandro Jodorowsky • Sombrero 0 p. (HC)
|
|
Liquidaties, manipulaties en machinaties |
|
Prettige tijden momenteel. Zuster zon doet haar best, Greet Op de Beeck lacht ons al langer dan een week toe op onze Humo-kalender en net nog lachten we onbedaarlijk toen stand-up comedian Gunther Lamoot in Comedy Casino tekeer ging tegen "klootzak" Jommeke. Maar er moet ook nog gewerkt worden. Een stukje schrijven over Borgia 2 bijvoorbeeld. Laat dit deel ons nu net tevreden maken over de aankoop van het album.
Na de dood van Innocentius VII is Rodrigo Borgia inmiddels paus geworden. De Romeinen nemen hem niet serieus en beschouwen het als het einde van de kerkelijke macht. Ze gaan zich te buiten aan orgieën, geweldplegingen en alle denkbare zonden op openbare plaatsen. De Borgia-clan moet tonen dat het niet met zich laat sollen en gaat over tot liquidaties, manipulaties en allerlei machinaties. Een huwelijk wordt gearrangeerd om een oorlog te voorkomen, maar bruid Lucrezia Borgia wordt voor alle zekerheid ontmaagd door haar eigen broer alvorens haar nieuwe, homofiele echtgenoot officieel haar bloempje plukt voor een verlekkerd publiek.
We zouden nog een tijd kunnen doorgaan met het beschrijven van verbijsterende situaties en scènes. Het zal je misschien verbazen dat er heel veel is gebaseerd op historische feiten. Vele anderen gingen Manara en Jodorowsky al voor om de Borgia-familie als onderwerp te kiezen: schilders, beeldhouwers, filmmakers, pornoproducenten,... De aanpak van de beide auteurs is lonend. Beide verschenen albums lopen als een tiet. Het is duidelijk dat ze zich amuseren met deze trilogie, of wordt het uiteindelijk toch een vierluik? Manara tekent en schildert prachtig (mooie overzichplaatjes op pagina 7 en 49) terwijl Jodorowsky zich gretig vastbijt in het reconstrueren van een oneerbare maffiaclan dat opklom tot het hoogste religieuze gezag. Religie en taboe, altijd al een onlosmakelijke combinatie geweest. Manara en Jodorowsky doorbreken vele taboes, maar hebben de geschiedenis als geldig excuus. |
|
> DAVID STEENHUYSE — mei 2006 |