PABLO 1 Max Jacob
Clément Oubrerie + Julie Birmant • Blloan 88 p. (HC)
|
|
Picasso in Wonderland |
|
Parijs, Montmartre 2012. De geur van kebab en okselzweet van duizenden toeristen die wanhopig de uitgestoken vlaggetjes achterna huppelen van hun monotone gidsen, waait je tegemoet. Zielloze standjes van zondagsschilders proberen je aandacht te trekken. Overvolle terrasjes jagen je de stad in. Weg. Weg van dit alles. Ook Fernande bekijkt het. In 1900 was ze jong en gewild in Montmartre. Enkele decennia voor Kiki de Montparnasse was zij er het centrum van de wereld waar jonge buitenlandse kunstenaars er de moderne kunst uitvonden. Zij werd bemind en geschilderd door Pablo Picasso. Hoe graag hij haar ook later wilde uitwissen, ze kreeg er zo toch het eeuwige leven.
Pablo vertelt het verhaal van de piepjonge Pablo Picasso, muze Fernande en een rits bekenden zoals Appolinaire, Max Jacob, Gertrude Stein en zijn grote rivaal Matisse in de periode van 1900 tot 1912. Twaalf jaar van zijn leven, vier delen, meer dan diehonderd bladzijden. Het lijkt onmetelijk ambitieus maar na lezing van dit eerste deel heeft scenariste Julie Birmant de touwtjes strak in handen. Ze dartelt lichtvoetig tussen een feitelijke opsomming van belangrijke feiten en gebeurtenissen (à la De Avonturen van Hergé) of een gedynamitiseerde aaneenschakeling van bijgekleurde anekdotes (à la Gringos Locos). Hoogstwaarschijnlijk vindt ze sommige scenes opnieuw uit, maar de grote lijnen lijken ons waar te zijn. Kniesoren vallen over het feit dat het eerste schilderij van zijn blauwe periode in realiteit werd verkocht door galerijhoudster Berthe Weill en niet door de 'gemene' Vollard. Als kniesoor vinden wij de periode met de ontmoeting met de stapelverliefde Max Jacob ook wat flauw, maar ja, niet elke dag is een zondag. Wat zijn leven ook was, als stripreeks is Pablo een aanwinst. Pablo is immers geen strip over Picasso. Pablo is een strip over het gevoel van vrijheid aan het begin van de twintigste eeuw. Pablo is een strip over jonge vrouwen, over geweldige kunstenaars, over lusten en lasten. In dit eerste deel volgen we hun eerste stappen in het Parijse wonderland.
Dit fysiek scenario met enorm aanwezige personen werd schitterend in beeld gebracht door Clément Oubrerie. Meer nog dan in Aya uit Yopougon koos de Fransman voor een karikaturalere benadering van zijn hoofdfiguren. De modernisten kregen grote handen, grote neuzen, grote oren,... De dames lijken dan weer naadloos uit een art nouveau-poster te zijn weggelopen. Verrassend genoeg zijn ook de decors uitermate verzorgd. Ongelofelijk knap is de inkleuring van Sandra Desmazières. Net als in Voor Het Rijk kleurt ze netjes buiten de lijntjes. Krachtig met vlagen houtskool en subtiel bij de personages. In haar eentje tilt ze de strip naar een hoog niveau.
Toegegeven, onze verwachtingen waren minimaal. Maar een knappe opbouw, scherpe dialogen en een intense tekenstijl verrasten ons. Te ontdekken. |
|
> WOUTER PORTEMAN — mei 2012 |