Bibliografie van Olivier Schrauwen
• De Man die Zijn Baard Liet Groeien
• My Boy
ARSèNE SCHRAUWEN 


Olivier Schrauwen • Bries
258 p. (HC)
Beeldrijk

In 1947 maakt Arsène Schrauwen de oversteek naar de toenmalige Belgische kolonie Congo om er zijn neef Roger Desmet te bezoeken. Roger is een halve zot die weliswaar de middelen krijgt om in de jungle, in ongerept gebied, een nieuwe stad op te richten naar zijn vormgeving en ideeën. Voorsmaakjes van dat Utopia, de "stad van de toekomst", zijn al te zien in Rogers extravagante woning. Daar leert Arsène ook Rogers vrouw Marieke kennen. Hij valt als een blok voor haar. De rest van het verhaal valt eenvoudig samen te vatten als: complicaties. Het bouwen van die ideale stad loopt niet als gepland en na een toenadering van Marieke houdt ze ineens de boot af. De indrukken die op Arsène inwerken, maken van hem tevens een andere man.

Arsène Schrauwen is het fictieve verhaal van Olivier Schrauwens al even fictieve grootvader. Zijn echte grootvader had weliswaar een koloniaal verleden als exporteur van dierenhuiden, maar hij heeft er verder niets mee te maken.

Leuk is het verzoek om tussen twee grotere hoofdstukken een week te wachten om verder te lezen Jaja, alsof we dat geduld konden opbrengen! Met Arsène Schrauwen bewijst Olivier Schrauwen dat hij al verteller ook zijn streng trekt in langere verhalen dan de kortverhalen die we van hem al kenden. Het rechtlijnig voortkabbelende ritme is rustig en stelde ons op ons gemak. Het verlaagt enigszins de drempel die zijn beeldrijke grafiek hoogstwaarschijnlijk opwerpt.


De in Berlijn wonende Schrauwen fabriceerde de voorbije jaren twee delen van Arsène Schrauwen in eigen beheer waarmee hij de mogelijkheden én beperkingen van een ouwe, speciale printer uitbuitte. Geen enkel exeplaar was daardoor hetzelfde. Met slechts de kleuren rood en blauw (zoals oude krantenstripverhalen van Suske en Wiske of De Rode Ridder) wisselt hij scènes af, pagina's, maar ook prenten per pagina en een samenvloeien van beide kleuren om de indruk van nieuwe tinten te bekomen. Het technische geknutsel kent heel wat imperfecties die net mee de charme van dit dikke album bepalen. Vlekjes, knullige kaderlijnen, het paginacijfer in de bolletjes die niet altijd in het midden staan tot teksten die scheef staan of gedeeltelijk wegvallen. Het lijkt een bij elkaar geplakt geheel.

Deze Nederlandstalige, complete uitgave volgt na eerdere publicaties in de Verenigde Staten (bij Fantagraphics) en in Spanje (bij Fulgencio Pimentel). Franse, Noorse en Duitse vertalingen worden nog verwacht. Lang niet slecht voor een artiest die er niet naar ijvert om een crowd pleaser te zijn.

> DAVID STEENHUYSE — februari 2015