CHINA 2 De Tijd van de Partij
Li Kunwu + Pierre Ôtié • Oog & Blik | De Bezige Bij 192 p. (SC)
|
|
Een beetje slimmer |
|
Vier jaar na de Culturele Revolutie en na de dood van Mao Zedong koestert de Partij nog steeds plannen die vooruitgang nastreven, teminste als dat volgens hun plan verloopt. Het is 1980 en de kleine, fanatieke Xiao is volwassen geworden. Hij zet zich ten volle in voor de Partij waar hij o zo graag lid van wil worden. Samen met een vriend verzamelt hij voor dag en dauw water om te wassen voor de soldaten van zijn compagnie, hij leest de krant voor aan de soldaten en heeft het er zelfs voor over om zijn vriend aan te geven. Xiao's vader werkt weer voor de Partij en bekleedt een hoge functie. Maar hij is een man van eer die ondanks persoonlijke tegenslagen in het verleden (hij moest zelf naar een heropvoedingskamp) geen duimbreed wijkt van zijn overtuiging in de Partij. Pas op het einde van dit album komt hij tot het besef dat hij als vader te kort heeft geschoten en dat de richtlijnen van de Partij wispelturig waren. Maar hij heeft die altijd nauwgezet gevolgd en hoeft zichzelf niet schuldig te voelen. Nu goed, in d ehoop erkend te worden voor zijn inzet, meldt Xiao zich als landbouwer in een afgelegen streek waar hem ontberingen en ziekte te wachten staan. Hhij leert er ook zijn toekomstige vrouw kennen. Later komt hij aan de bak als tekenaar wiens talenten voor een krant en ook voor de Prtij aangewend worden.
In een welbepaalde vrolijkheid dringen Li Kunwu en Pierre Ôtié door in het Chinese communistische apparaat, de locomotief die het land voort trekt. Je kan hen moeilijk van luiheid betichten en voorspellingen om ooit de grootste natie ter wereld te zijn, getuigt niet eens van grootspraak. Als westerling is het grappig om te lezen hoe Xiao en vele anderen heropgevoed worden ("de emancipatie van de geest") door het vernieuwde politieke bestel. Ze kijken er nogal vanop dat er tien jaar geleden een man op de maang heeft rondgewandeld en gaan er ineens vanuit dat ze op een dag hetzelfde zullen doen. Of ze vragen aan de leraar wat een badkamer is. De aankomst van de eerste westerse toeristen (er zit zelfs een vrouw bij!) brengt een menigte kijklustigen op de been. O ja, dat is allemaal best grappig, maar het is tegelijk schrijnend dat een natie van honderden miljoenen zo met opzet achtergesteld is. In het slot van de trilogie verwachten we nog meer beschouwingen van het communisme van vroeger en vandaag. We zullen er weer een beetje slimmer op worden of een beetje het besef hebben dat we het hier nog lang zo kwaad niet hebben, nja? |
|
> DAVID STEENHUYSE — maart 2012 |