Bibliografie van Stéphane Louis
• Khaal - Kronieken van een Galactische Keizer
• Liefde en Haat
• Miss Deeplane
• Tempelridder
• Tessa - Intergalactische Agente
• Tessa - Intergalactische Agente
ESCOBAR - DE LAATSTE MAYA 1
Woudgeest


Stéphane Louis • Dark Dragon Books (De Zwarte Loge)
64 p. (HC)
Wervelende actie met welgekomen pauzemomenten

Stéphane Louis schreef en tekende dit verhaal over de langdurige strijd tussen bewakers van de eeuwenoude Mayatradities tegen hun erfvijanden. Die strijd duurt voort in het heden. Escobar, bizar genoeg een voormalige Spaanse conquistador, kan zich transformeren in een soort weerwolf en kan dwars door wateroppervlaktes duiken. Wat daar zo speciaal aan is, moet je vooral zien. Zijn bijnaam luidt El Diablo Negro, mooie reputatie. Escobar neemt het als bewaker van het Amazonewoud op tegen de steenrijke en machtige Rosario om te voorkomen dat er weer een beschaving tenonder dreigt te gaan. Ook Rosario heeft een achtergrond die niet bepaald tot de reële wereld behoort.

Escobar is beslist niet bedoeld als voeding voor sociaalvoelende ecologisten. 't Gaat in de eerste plaats over generaties en de erfenis die aan nazaten wordt doorgegeven. Escobar gaat namelijk al enkele eeuwen mee. In dit eerste deel wordt hij geconfronteerd met een vindingrijk, lenig en knap meisje dat haar vader komt zoeken. Zij vormt de aanleiding voor een confrontatie tussen Escobar en Rosario die we in het volgende album mogen verwachten. De twee hebben nog een oude vete te vereffenen.


De comicinvloed van Louis laat zich gelden in de atypische bladschikkingen en de special effects wanneer het beest is losgelaten. Dat bekomt hij al door niet voor het makkelijkste perspectief te kiezen en resoluut voor een opzwepende montage van close-ups, vergezichten, halftotalen en andere afwisselende camerastandpunten te gaan. Dat de wervelende actie al eens wordt onderbroken door pagina's met meer tekst voor het geven van benodigde uitleg, zijn welgekomen pauzemomenten. Dit nu nog halve tweeluik kan al niet meer stuk.

> DAVID STEENHUYSE — februari 2012