DE GUITENSTREKEN VAN KWIK EN FLUPKE 1-2 integraal
HergĂ© • Casterman 184 p. (HC)
|
|
Triomferende nostalgie |
|
In navolging van Jo, Suus en Jokko is ook die andere creatie van Kuifje-auteur Hergé, Kwik en Flupke, in een integraal jasje gegoten. Deel 1 van De Guitenstreken van Kwik en Flupke bundelt de zes eerste albums en deel 2 de resterende albums 7 tot 11 die tussen 1949 en 1961 zijn uitgegeven. Kwik en Flupke is Hergés tweede langstlopende serie na Kuifje. Met deze twee integrale bundels haal je alle gags van Kwik en Flupke in huis. Oerversies die enkel in het Frans zijn verschenen of nieuwe gags door Johan De Moor uit de jaren 1980 zijn hierin niet opgenomen. En net zoals de vele facsimileherdrukken die al zijn verschenen van Kuifje zijn ook deze uitgaven tot in de puntjes verzorgd. Droger kunnen we het niet omschrijven. Wervender misschien nog wel.
De twee Brusselse ketjes Kwik (de lange zwarte) en Flupke (de kleine blonde) zijn amper een jaar jonger dan Kuifje. De twee belhamels startten hun carrière in 1930 in de jeugdbijlage Le Petit Vingtième. De grappen zijn inwisselbaar met vele andere gagseries met jongeren die in de jaren zouden volgen zoals De Vrolijke Bengels of De Lustige Kapoentjes. Af en toe herken je effectief ook dezelfde grappen. Als de jongens al niet onvrijwillig de boel op stelten zetten, dan krijgen ze het wel aan de stok met het gezag: ouders (die zelden in beeld komen zoals in Charles M. Schulz' Peanuts), leraars en niet in het minst met Agent 17 met de twee een klassieke haat-liefdeverhouding onderhouden. Zo'n stoute kindjes zijn Kwik en Flupke evenwel niet. Ze raken vaak per ongeluk in nesten. Wanneer je Kwik in de eerste prent van een gag ziet, dan weet je dat de huisraad eraan zal geloven, ook al zijn diens bedoelingen meestal respectabel. Alleen in Flupke vermoeden we dat hij op volwassen leeftijd zal uitgroeien tot een halve psychopaat... Hij kan behoorlijk agressief uit de hoek komen.
In latere verhaaltjes gaat Hergé vaker de absurde toer op. De jongetjes durven al eens het leven erbij in te schieten. Een gegeven dat ook in het Nederlandse Sjors en Sjimmie aannemelijk was. Voorts zijn er de obligate elementen die ons herinneren aan d'oude tijden toen er in de straten nog met zeepkistwagens werd gereden, een zondagskostuum bon ton was, een zebrapad iets nieuws was of een klapsigaar een goeie grap. De nostalgie triomfeert bij het (her)lezen van Kwik en Flupke. Zelfs de inkleuring is onmodieus zacht. Tegenwoordig moet dat om ter felst zijn. |
|
> DAVID STEENHUYSE — november 2011 |