MACHTSSPEL 4 Indochina
Léo Pilipovic + Jean-Pierre Pécau • Silvester 56 p. (HC)
|
|
Hoog verrassingseffect |
|
In deze alternatieve geschiedenisreeks is de Tweede Wereldoorlog na de zelfmoord van Adolf Hitler in 1941 al lang gewonnen door de Britten en de Fransen in datzelfde jaar. Maar in het oosten woedt het conflict verder tussen Duitsland en Rusland. De Duitsers krijgen hierbij de steun van diens voormalige tegenstanders. Ach, verbaast ons dit nog in nog steeds actuele tijden van verdoken steun aan dubieuze regimes. Het is een patstelling tussen de beide grootmachten Duitsland en Rusland, tot groot genoegen van de Fransen en de Engelsen die het aldus beter voor de wind gaat. Maar er zijn ernstige bedreigingen. In dit vierde deel komt in 1946 een reuzebom tot ontploffing in de Sahara en vernielt er een archeologische site. In de Parijse wijk Quartier Latin legt een brand de wijk van de ministeries in de as. Aan boord van een schip op de Indische Oceaan aanhoort reporter Nestor Serge het nieuws. Hij wordt geplaagd door een nachtmerrie waarin hij wordt aangevallen door een soort superheld met reuzebijlen en een luchtaanvaal op een gigantisch cruisevliegtuig. Nestor meet zich een hele houding aan en legt het halfdronken en overlopend van zelfzekerheid aan de bar aan met een Chinese schone. Er zit meer achter haar plotse verschijning. Dat zal Nestor nog merken én voelen in de benauwde uurtjes die komen.
We zijn inmiddels hopeloos de draad kwijt van Jean-Pierre Pécaus al te lang uitgesponnen reeks De Verborgen Geschiedenis. In kortere vorm bevalt de verwante en minder zwaarwichtige serie Major Arcanum ons beter. Ook Machtsspel heeft nog heel wat te bieden om onze aandacht te trekken. Verschillende scènes zijn werkelijk boeiend en mikken op een hoog verrassingseffect. Léo Pilipovic weet deze met het nodige enthousiasme uit te werken. Van deze tekenaar verscheen recent bij Silvester het eerste deel van Ravermoon dat bij ons nog op een lezing wacht. Het ziet er alvast goed genoeg uit om dat niet te lang uit te stellen. |
|
> DAVID STEENHUYSE — augustus 2011 |