DONKERE KAMER
Cyril Bonin • Dargaud 96 p. (HC)
|
|
Heeft de butler het gedaan? |
|
1912. Ergens rond Parijs woont de familie Damboise in een imposant herenhuis. De patriarch runt een textielfabriek. Moeder Edmée is steevast wat ziekjes, en de dochter des huizes verdiept zich in rozige romans. Ooit waren ze echt rijk, maar grootvader Jules had in zijn jonge jaren een flink deel van het familiefortuin vergokt. Nu moesten ze hun huishouden zien te beredderen met ocharme één enkele butler. De inmiddels demente Jules zal het worst wezen. Hij blijft onbekommerd voor zich uitlachen. En dan, dan komt de vrijgevochten tante Alma na een jarenlange rondreis weer opduiken. De wat ingeslapen familie komt onmiddellijk weer tot leven. Het is zalig. Tot op een nacht twee inbrekers drie schilderijen komen stelen. Hoewel deze familieportretten enkel sentimentele waarde hebben, wordt de stijve politie-inspecteur Alcide Leblanc er bijgehaald. Zijn vreemde aanpak, balancerend tussen puntgave deductie en bijgelovigheid, heeft onmiddellijk succes.
Donkere Kamer is een ongelofelijk warm weerzien met Cyril Bonin. Fog, zijn succesreeks op scenario van Roger Seiter, moest het hebben van overvolle art decotekeningen en een doorwrocht scenario. Voor zijn solodebuut ziet de Fransman het een stuk luchtiger. Donkere Kamer is een vrolijke politiekomedie gekruid met een fikse snuif Hercule Poirot, Inspector Clouseau, Nestor Burma en voor de kenners Arsène Lupin van de Franse schrijver Maurice Leblanc die in Bonins dankwoord als inspirator wordt vermeld. Het scenario klopt als een bus. Eenmaal de pionnen gezet, wordt de spanning zorgvuldig opgebouwd waardoor we uiteindelijk verdwalen in het opgetrokken mistgordijn. In het swingende tweede deel wordt alles netjes afgehandeld inclusief de fijne kers op de taart. Toegegeven, onderweg verliest Bonin één personage uit het oog, maar met een fijn tekstblokje op de laatste pagina maakt hij zijn uitschuivertje toch nog goed.
Ook de tekeningen zijn minder hoogdravend dan in Fog. Zonder zijn eigen stijl te verloochenen, flirt Bonin hier echt met het karikaturale. Tante Alma heeft een giraffennek en kameleonogen, maar toch ziet ze eruit als het model dat schilder Gustav Klimt altijd had willen hebben. Tenslotte houden de overjaarse okertinten het verhaal stevig aan de grond. Om dit gevoel nog wat te versterken heeft uitgeverij Dargaud voor deze integrale bundeling terecht gekozen voor een wat zwaarder mat papier. Netjes!
Je voelt het al naderen. We zitten in de laatste alinea en een conclusie dringt zich op. Wel, Donkere Kamer is een uitermate geslaagd solodebuut. Een pretentieloze whodunit in een knap jasje. |
|
> WOUTER PORTEMAN — juni 2011 |