Bibliografie van Arthur de Pins
• De Krabbenmars
• Schatjes
• Schatjes
ZOMBILLENIUM 1
Gretchen


Arthur de Pins • Dupuis
48 p. (SC)
Highway to hell

Een mummie, een vampier en een skelet zitten samen in de auto. Ho, Ho, dit is geen scheurkalendermop! Voor alle duidelijkheid herbeginnen we nog eens. Een echte mummie, een echte vampier en een echt skelet zitten samen in de auto. Zopas pikten ze de liftende mummie op langs de autosnelweg. Aton was immers gefrustreerd weggelopen uit het pretpark Zombillenium. Al een hele tijd kon hij de bezoekers niet meer aan het schrikken brengen. En hierdoor was die gefrustreerde wikkel ook nog eens gedegradeerd tot suikerspinverkoper. Maar ook daar zag men hem aan voor een ordinair verklede acteur. In Caïro zou dit wel anders zijn! In de wagen wijzen vampier Francis von Bloodt, directeur, en skelet Sirius Jefferson, personeelsdirecteur, de nukkige Aton inmiddels hevig gesticulerend op de plichten van zijn eeuwigdurende contract, tot ze plotseling een overstekende jongeman opscheppen. De onfortuinlijke Aurélien Zahner is op slag dood. Er zit maar één ding op: een vampierenbeet... en dus een nieuwe werknemer erbij. Helaas voor het financieel noodlijdende park weer een vampier, en er waren er al zoveel! De manager, een weerwolf, besluit in te grijpen en hem opnieuw te bijten. Wat wordt hij nu? Weer vampier of weerwolf? Heksje Gretchen, onechtelijk kind van Robert Smith van The Cure, zal het worst wezen. Zij heeft andere zorgen aan haar hoofd.

Zware stripfans zullen bij het lezen van bovenstaande onmiddellijk Horrorland van Max en Mummie scanderen. Maar eerlijk gezegd durven we het betwijfelen of Arthur de Pins deze wat vergeten gags van Steven Dupré überhaupt kent. Zombillenium overstijgt immers het niveau van de geslaagde zwarte humor. We worden hier in een rotvaart meegesleurd op de zwarte snelweg naar de hel, ver weg van het brave, initieel schatplichtige Monsters Inc. van Pixar. Pure fantasy, subtiele ironie, bijtend cynisme tot zelfs harde economische wetmatigheden (Michael Jackson en zijn trillende zombies zijn blijkbaar totaal passé), niets blijft ons bespaard. Maar rijzende ster Arthur de Pins weet hier de perfecte balans te vinden. Dit is een topverhaal. Bovendien kan hij zich net zoals in het bij onze zuiderburen immens populaire Schatjes met zijn wat afstandelijke Illustratortekeningen een heel stuk verder wagen dan de pure tekst doet vermoeden. Zijn ronde vormpjes en de bijhorende pasteltintjes begraven immers de pure horror. Wat overblijft, is een aaibaar sfeertje, een spervuur goede grappen en een volwaardige plot. Kortom, Zombillenium is een uitermate geslaagde strip.

> WOUTER PORTEMAN — maart 2011