Als je dit album doorbladert, weet je dat je iets bijzonders in handen hebt. De geschilderde tekeningen zijn namelijk wonderschoon, en door de wat grove toets oogt het behoorlijk dynamisch. Vooral de zeeschilderingen met die prachtige schuimkoppen zijn prachtig. Het is dus toepasselijk dat de auteurs een gruwelijk stukje geschiedenis van de roemruchte VOC (De Verenigde Oost-Indische Companie) hebben gekozen voor hun vertelling.

De VOC wordt wel eens gezien als het eerste kapitalistische bedrijf die van Amsterdam de belangrijkste handelsstad maakte. In 1628 vertrok een nieuw schip, de Batavia, op weg naar Indië om de winstgevende specerijen op te halen. Aan boord was Jeronimus die een zeer kwalijke rol zou gaan spelen tijdens deze reis. In dit tweede deel zien we hoe de Batavia schipbreuk leidt en hoe Jeronimus de leiding krijgt over de grote groep overlevenden die op wat zandplaten voor de Australische kust zijn gestrand. De spanning wordt langzaam maar zeker opgebouwd om straks in het derde en afsluitende deel tot de gruwelijke apotheose te komen.

De auteurs nemen hun tijd om de geestesgesteldheid van Jeronimus te laten ontwikkelen van een geslaagd apotheker in Haarlem tot een meedogenloze en paranoïde massamoordenaar. Elk album telt tegen de negentig bladzijden, er wordt dus niets afgeraffeld. Met veel detail wordt het leven aan boord getoond: de verveling, de spanningen, de wanhoop, de ziektes.

Dit is duidelijk niet de zoveelste piratenstrip. Het is een stukje onvervalste Nederlandse geschiedenis verstript. In Lelystad ligt overigens een replica van de Batavia. Het kan een leuke citytrip opleveren als je het bezoekt met dit album in de hand.