TAXI MOLLOY
Alexis Chabert + François Dimberton • Saga Uitgaven 48 p. (HC & SC)
|
|
Meer dan bijzonder |
|
We gaan terug naar het jaar 1960 in de metropool New York. Voor de nog groen achter zijn oren zijnde Molloy is een kinderdroom uitgekomen op zijn achttiende want hij is taxichauffeur. In het begin van het verhaal, na het bewieroken van zijn kersverse job, wacht hij op zijn eerste klant. Dat mag bij voorkeur een vrouw zijn, hoewel hij niet veel ervaring bij de vrouwtjes heeft. En hij heeft geluk. De vrouw die in zijn wagen klimt, is een knappe verschijning: blond, goed voozien van oren en poten met een koffertje in rundsleer aan de hand. Voor het ritje beloont zij hem met een kus op de wang. Van dan af lijkt het of hij enkel moordgrieten heeft te vervoeren. Molloy is in fantasieland en ziet de werkelijkheid niet meer. Langzaamaan kom je te weten wat zijn achtergrond is. Je verneemt meer over de dood van zijn ouders, het opgroeien met een bazige, verschrikkelijk gemene grootmoeder die meer houdt van haar hond dan van Molloy en daar ergens tussendoor zijn harde bestaan in het weeshuis. En toch lijkt Molloy gelukkig. Je zal ontdekken — of minstens vermoeden — dat Molloy psychisch niet helemaal in orde is. En dat maakt van dit one-shot een meer dan bijzonder verhaal.
Sinds het laatste deel van Rogon de Witte Wolf in 2004 bleef het stil rond tekenaar Alexis Chabert. Met Taxi Molloy weet hij des te meer te overtuigen. De morsige sfeer van een grootstad is perfect weergegeven, alles baadt in stemmige kleuren en is rijk aan details. Lelijke koppen wisselt hij af met pure schoonheden om het contrast nog te vergroten. Zo wordt de naïviteit van de sukkelige Molloy extra in de verf gezet. Taxi Molloy is gewoon erg goed getekend, punt.
Ook het werk van François Dimberton valt op. De teksten van de constant aanwezige verteller hebben een hoge literaire waarde zonder dat het aan leesbaarheid inboet. De vertaler wist de vlotheid te behouden. Taxi Molloy is een album dat je best NU te pakken krijgt vooraleer het dreigt weg te zakken in de vergetelheid. |
|
> DAVID STEENHUYSE — juni 2010 |