Bibliografie van Sergio Toppi
• Een Man een Avontuur: De Man van de Nijl
SHARAZ-DE 


Sergio Toppi • Sherpa
224 p. (HC)
Verbluffend

Dit is zonder twijfel een album met de meest verbluffende tekeningen die we de laatste jaren onder ogen zagen. Onze bewondering gaat niet alleen uit naar de tekentechniek, de sierlijke arceringen en vormen en de doordachte zwart-witcontrasten. Het bewonderenswaardige zit 'm werkelijk in de beeldcompositie per pagina. Zonder ook maar één keer in deze 224 pagina's tellende uitgave minder te presteren, is bijna elke pagina een vervloeiing van meerdere beelden, uitgezonderd de pagina's waarop één enkele tekening volstaat. Deze composities van beelden komen helemaal niet wanordelijk over. Het blijft leesbaar en zorgt voor een grotere impact. Daar kan je niet van genieten bij een snelle doorbladering. Kijken is zien en dat doe je door tijd te nemen.

De Italiaanse tekenaar Sergio Toppi (78 jaar is-ie!) weet zelfs zijn tekstballonnen symbiotisch te integreren. Het is geen geheim dat de meerderheid van de striplezers hun oog van ballon naar ballon laten glijden en slechts vluchtig de tekening zien. Heel weinig auteurs beheersen de techniek of hebben het lef door hun tekstballonnen zodanig te plaatsen in een tekening dat een lezer ook een maximum aan tekening heeft gezien. Régis Loisel is zo'n auteur, Sergio Toppi is er dus ook een.

Techniek is ook niet alles. Het verhaal primeert. Ook hier scoort Toppi door elf eigen verhalen aan elkaar te lijmen die passen in de exotische sprookjes van 1001 Nacht. Wederkerende thema's in de verhalen zijn hoogmoed en ijdelheid. Toepasselijk en een vorm van kritiek op koning Shahriyar die van zijn volk verlangde dat hij elke nacht het bed kon delen met een meisje dat de dag erop zou worden onthoofd. Prinses Sharaz-De werpt zich op als redster en offreert zich aan de koning. Na de nacht sluit ze met de koning een deal. Zij zal hem elke avond een verhaal vertellen en zolang het hem blijft boeien, mag ze een dag langer leven. En de koning luistert.

> DAVID STEENHUYSE — mei 2010