Op woensdag 28 september 2011 opende een nieuw, aan strips en stripfiguren gewijd museum de deuren in Brussel. Tussen de talrijke genodigden liepen wij ook rond in het MooF-museum om je nevenstaande impressie te kunnen geven van wat het museum ondertussen al heeft te bieden.

© foto's: Raymond Lagae • tekst: David Steenhuyse

 
04/10
 
 
Opening MooF-museum
MooF staat voor Museum of original Figurines. Je zal er vooral beeldjes vinden van bekende stripfiguren uit België en Frankrijk. Bij uitbreiding komt er nog een permanente ruimte dat aan Amerikaanse comics en aan Japanse manga's is gewijd. En er is ook veel aandacht voor grafiek, illustratie en zeg maar kunst.

Het parcours begint bij het jaartal 1938 bij de geboorte van Robbedoes. Je zal er ook een miniatuurversie vinden van het kasteel van Rommelgem met enkele markante personages uit de stripreeks, zoals de praatzieke burgemeester en de dinosaurus uit De Bezoeker uit de Oertijd.

Na Robbedoes komt de Marsupilami, een nevenpersonage in de reeks dat snel uitgroeide naar een populair figuurtje. Het weekblad Robbedoes zag al snel de mogelijkheden in voor merchandising en startte in de jaren 1950 met latexfiguurtjes, ook van andere coryfeeën van het blad. Dit gezegd zijnde is Moof géén museum over de geschiedenis van figuurtjes. Het wil op een leuke en een andere manier bezoekers kennis laten maken met strippersonages.

Wie Franquin zegt, denkt meteen aan Guust Flater. En zie, ook het redactiehulpje met groene slobbertrui behoort tot de permanente collectie.

De ambities van curator Geert De Weyer reiken ver. Hij wil van het MooF een totaalervaring maken waarbij meerdere zintuigen worden ingeschakeld. Voorlopig blijft het bij kijken en luisteren (zie verder). In welke mate voelen is gepermitteerd bij alles wat niet onder of achter glas staat, moet je zelf maar testen. In elk geval word je bij de bovenstaande originele plaat van Guust uitgenodigd om een knop in te drukken. Je steekt er een lamp mee aan waardoor de originele potloodinkleuring van Franquin op de achterkant van zijn plaat als indicatie voor de inkleurstudio tevoorschijnkomt.

Zonder twijfel de bekendste personages zijn de Smurfen, al vergeten wereldburgers stilaan dat de oorsprong van de 3D-geanimeerde tekenfilmfiguurtjes in de getekende strips ligt. Bovenstaande Flower Smurf werd in 2008 vervaardigd door de Zwitserse creatieve duizendpoot Gérald Poussin (ontwerper van verschillende Swatch-horloges, filmmaker, producer, schilder, tekenaar, meubelmaker, kostuumontwerper en juwelenontwerper) naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de Smurfen. Toen werden vijftien door Europese celebrities beschilderde reuzesmurfen beschilderd en geveild ten voordele van Unicef. De veiling bracht 124.700 euro op. Lees er hier meer over. Naast de Smurf staat Nine Culliford, de weduwe van Peyo, de Belgische bedenker van de Smurfen. Hij is afkomstig van een Britse familie. Tussen zijn voorvadreen mocht Peyo Robert Culliford rekenen, een piraat die door koningin Marie II Stuart van Engeland in 1701 gratie werd verleend dat bijgevolg zijn leven redde. We geven het maar mee.

En als men al weet dat De Smurfen oorspronkelijk een stripserie is en geen lijn van pluchen poppen, dan is het voor de meesten nog graven naar de eerste keer dat ze als strippersonage opdoken. Dat gebeurde uiteraard in het klassieke Johan en Pirrewiet-album De Fluit met Zes Smurfen. Bovenstaand tafereeltje komt uit het album.

MooF mag dan wel volstaan met peperdure objecten, de grootste publiekstrekker is ons inziens dit Smurfendorp. Werkelijk iedereen die erop staat te gapen, doet dat met een glimlach. Toen we Nine Culliford, de weduwe van Peyo, in deze ruimte wensten te fotograferen had ze er nog niets van gezien. Nadat we haar zicht niet langer belemmerden op het dorp, viel haar mond bijna tot op de grond. Ze was in de wolken. Het enige wat we in de opstelling misten was de dam waar de Smurfen vaak aan horen te werken. Het Smurfendeuntje "laalaa la la laa la" zal zich snel in je hoofd nestelen want in de meeste ruimtes zijn er achtergrondgeluiden te horen. Zingende Smurfjes bijvoorbeeld.

Een uniek stuk, in drievoud, zijn deze masters van de Smurfin, Grote Smurf en Klungelsmurf als voorbeeld voor de 3D-animators van de eerste — en zeker niet laatste — Smurfenfilm. De figuren staan op een gele beveilingingskist waarin ze effectief vanuit de VS naar België reisden. In ene later stadium komt er nog een standbeeld van een Smurf aan de ingang van het museum in het station Brussel Centraal.

Wat een verschil met deze rudimentair opgebouwde figuren van een blauwe en een zwarte Smurf. Hopelijk storen Amerikaanse toeristen zich niet aan de zwarte Smurf. Voor de vertaling van de strip De Zwarte Smurfen en de tekenfilmadaptatie maakten ze er paarse Smurfen van.

Van dit beelhdouwwerkje wist Nine ons te vertellen dat de originele tekening is verdwenen. Het diende ooit als cover van het weekblad Spirou voor een special Smurfennummer. Peyo-medewerker Matagne was hiervan de werkelijke tekenaar. Hij schilderde vaak decors voor leesverhalen of covers van feestnummers van Robbedoes.

Moving on. In vitrines die gepresenteerd zijn als een locomotief met wagon kan je beeldjes bewonderen van verschillende westernfiguren. Cowboys en indiaantjes dus. De grote prent aan de muur is een ilustratie van Jijé, de tekenaar van Jerry Spring, na het Italiaanse Tex Willer de eerste realistisch getekende westerns in Europa.

In de locomotief staat een straat uit de Far West zoals die voorkomt in de reeks Lucky Luke. Het legerkampement is dat van het Noordelijke leger uit de Amerikaanse Burgeroorlog. En dan bevinden we ons dus op het terrein van De Blauwbloezen.

In de Asterix-ruimte trekken statige bronzen borstbeelden van Asterix en Obelix de aandacht. Unieke stukken! Tussen hen in staat Julius Caesar. Albert Uderzo heeft er zijn handtekening op gezet.

We krijgen niet genoeg van dorpjes. Als een volledig beeld bestaat het al voor Asterix. En wat denk je van de gekende slotscène uit nagenoeg elk Asterix-album?

Of van de allereerste pagina in elk album? Maar dan in 3D.

Een onnatuurlijke glimlach krult ongemakkelijk de kinderlijke tronie van Kuifje op dit bronzen standbeeld. Dit beeld van de Belgische beeldhouwer Nat Neujean haalde vorig jaar meer dan 100.000 euro op een veiling in Parijs. Je weet nu waar het staat. Hergé heeft het nog ingehuldigd toen het in het Brusselse Wolvendaelpark in Ukkel kwam te staan. Dat was naar aanleiding van de dertigste verjaardag van het weekblad Kuifje.

De Kuifje-ruimte is het meest uitgebouwd. Logisch, want standbeeldjes van Kuifje zijn er in overvloed. In sommige gevallen gaat het alweer om unieke stukken die worden getoond. Het tafereeltje op de maan toont de bekende helden levensgroot. Het goud in de versiersels van Rascar Capac is écht. Dat we hier in een schatruimte zijn terechtgekomen, benadrukt de als mummie omzwachtelde Bobbie in een sarcofaag uit het album De Sigaren van de Farao. Dit is het werk van Jean-Marie Pigeon. Hij moest met het beeldhouwen van Kuifje-personages stoppen nadat Moulinsart te kennen gaf de productie van beeldjes voortaan zelf te beheren.

Een rustig salon met open haard staat in schril contrast met de retroavonturen die Blake en Mortimer doorgaans beleven. Een Derde Wereldoorlog, het gele gevaar, gekke geleerden, belevenissen onder de grond en in Atlantis, en uiteraard nemesis Olrik die daar dikwijls zijn deel in heeft. Zie je het in gedachten allemaal passeren bij het bekijken van de figuren, objecten, voer- en vliegtuigen?

Vlaamse striphelden zijn geen ondergeschoven kind in dit Brusselse museum. Hoogstwaarschijnlijk voor het eerst delen de kliek van Suske en Wiske, Jommeke en de Kielkeboes eenzelfde wand.

De toren van Suske en Wiske, nu in 3D, die vroeger de backcovers van de albums sierde, mocht niet ontbreken.

We vestigen nadrukkelijk de aandacht op de beeldjes van Bert Bibber, Susan en Piet Pienter op de voorgrond rechts. Ze zijn gloednieuw en zijn een initiatief van Uitgeverij 't Mannekesblad.

In deze thematische vitrine is het een feest van herkenning om de kinderen uit stripreeksen te herkennen. Die komen uit reeksen die hun naam dragen: Jojo, Bollie en Billie, Steven Sterk, De Kleine Robbe, Jo, Suus (zonder Jokko), Quick en Flupke, Titeuf,...

In het museum staat een fractie, zij het zeer uitgebreid, van wat er in bezit is. Daarom zijn er ook kleinere vitrines die regelmatig een andere inhoud kennen. Ze bevatten originele platen en figuren van tientallen reeksen zoals Blacksad, Op Zoek naar de Tijdvogel, Pin-Up, Nestor Burma, Roze Bottel en Duifje Vleugelslag, Rik Ringers, Soda, Natasja, enzoverder.

Omdat de Stichting Raymond Leblanc hier ook onderdak heeft gevonden, werd de bekendmaking van een striptekenwedstrijd gekoppeld aan de inhuldiging van het msueum. Het wrerk van de laureaten kan je in deze tijdelijke expo bekijken.

De bekendmaking van de winnaars gebeurde bij monde van Frédéric Jannin (die ooit de gagserie German en Wij publiceerde) en Johan De Moor. Jannin moest nog wennen aan het idee dat hij de president (of voorzitter) was van de jury. Voor De Moor mocht het wat sneller opschieten.

De Stichting Raymond Leblanc was vroeger gevestigd in de oude kantoren van het weekblad Kuifje aan het Zuid Station, ook weer in Brussel, het gebouw met Kuifje en Bobbie op het dak. Op deze nieuwe locatie komt alles beter tot zijn recht. Een doorlopende fries schetst de geschiedenis van het weekblad Kuifje, maar vooral het cinemazaaltje met authentieke projectors en een montagetafel (met echte filmstroken uit de tekenfilm Kuifje en het Haaienmeer) projecteren je terug in de tijd. Voor het scherm, waarop doorlopend tekenfilms uit de studio van Belvision worden vertoond, staan twee rijen met cinemazitjes. Let goed op de namen van de plakkaten op de rug van elk zitje. Daarzin zaten ooit Hergé, uitgever Raymond Leblanc, Morris, Peyo, René Goscinny en andere groten van de negende kunst. Het viel ons op dat de armleuning van Peyo helemaal was open,gereten. Hij was een zenuwlijder. Belvision goot De Fluit met Zes Smurfen in een langspeeltekenfilm en maakte tussen 1956 en 1978 ook de eerste tekenfilms van onder meer Asterix, Kuifje en Lucky Luke. Na het bekijken van de eerste resultaten liet Goscinny zich ontvallen: "Tja, 't is geen Walt Disney". Klopt, maar wel een belangrijk stukje Belgische, nee, Europese tekenfilmgeschiedenis. Op de meest eenvoudige manier om in en uit te zoomen op plaatjes werden zelfs Suske en Wiske in een testfilm geanimeerd. Natacha Leblanc en Paulette Smets poseren in de zitjes die respectievelijk toebehoorden aan Leblanc en Hergé. Advocate Natacha Leblanc is de jongste dochter van Raymond Leblanc en zette de Stichting Raymond Leblanc mee op poten. Paulette Smets is de voormalige rechterhand van Leblanc en is de huidige directrice van Belvision dat werd gereactiveerd om tekenfilmseries van Yakari en Merlijn (van José-Luis Munuera en Jean David Morvan) te produceren.

We stelden aan een van de genodigden, Willem Degraeve (links op de foto), de vraag of hij de concurrentie of de collega's kwam checken. Het laatste, antwoordde hij snel en hartelijk. Degraeve is directeur van het Belgisch Stripcentrum dat al meer dan twintig jaar hèt stripmusuem bij uitstek is in Brussel. Toevallig is het Belgisch Stripcentrum gevestigd in een pand dat Victor Horta ontwierp en opende het MooF zijn deuren in de Horta Gallery in het Centraal Station, niet eens zo gek ver weg van het Belgisch Stripcentrum. Amper een straat verder staat Het Huis van het Stripverhaal, het vroegere Jijé-museum. Bovendien volgen de albumexpo's elkaar in Thalys-tempo op in de galerieën van Petits Papiers en Champaka en in stripwinkel Brüsel. Voeg daar nog de tientallen stripmuurgevels aan toe en je mag Brussel terecht de hoofdstad van de strip noemen.
De jongeman naast Degraeve, die als een volleerd fotomodel in een strike a pose overgaat, is Kurt Morissens, hoofdredacteur van Brabant Strip Magazine, werkzaam voor Strip Turnhout en vriend van De Stripspeciaalzaak.


Dit is volgens de initiatiefnemers van het museum nog maar het prille begin van de hele opzet van het museum. Er zijn daarbuiten ook plannen voor een herwaardering van de Horta Gallery (dat nu grotendeels leegstaat) voor nog meer stripgerelateerde zaken komen. I.M.P.S., het bedrijf achter de merchandising van De Smurfen, wordt een derde partner naast MooF en de Stichting Raymond Leblanc. En er zou een nieuwe stripwinkel komen met een Frans- en Nederlandstalig aanbod.