INTERVIEW met JEAN VAN HAMME
— 23 augustus 2008 —

© Didier Pasamonik - ActuaBD / L'Agence BD
© afbeeldingen: Dargaud, 2008
Dit interview is eigendom van De Stripspeciaalzaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst.
> Contact <
Dit jaar nog lanceert Dargaud een eerste album in een parallele reeks one-shots over nevenfiguren uit de populaire XIII-reeks. Hoewel Jean Van Hamme het voor bekeken hield als scenarist van de serie, treedt hij in dit geval op als script doctor voor een plejade aan auteurs die in het one-shot-avontuur meestappen. Didier Pasamonik — al jaren dé top van de Belgische stripjournalistiek — interpelleerde Jean Van Hamme over de bedoeling en werkwijze van de nevenreeks en vroeg en passant hoe het verder gaat met de hoofdserie door William Vance. Wij kregen de toestemming voor deze exclusieve vertaling.


"Het is beter te stoppen
vooraleer het te laat is"


Wat heeft u ertoe gebracht te stoppen met XIII? Is er een moment gekomen waarop het beter gedaan was?
Jean Van Hamme: "Wel, het begon een beetje rond de pot te draaien. Dat is in elk geval mijn indruk. Het personage van XIII leende zich om een serie intriges op het tweede plan op te lossen die trouwens voor de laatste XIII-albums gemaakt werden waarin XIII op het achterplan blijft. Zelfs wanneer het theoretisch gezien gevaarlijk blijft, is het enige wat ons interesseert een middel te vinden om zijn ware identiteit te onthullen. De pit begon eruit te raken. Het gaf me geen kick meer. Het is beter te stoppen vooraleer het te laat wordt. Voor Thorgal had ik min of meer dezelfde redenen. Als je jaren aan eenzelfde serie werkt, speel je op herhaling en je gebruikt trucjes die steeds groter worden en waar men rekening mee houdt. Het creatieplezier was er niet meer. Omdat ik al goed aan die series heb verdiend, had ik het niet echt nodig om ermee verder te gaan zoals anderen verplicht zijn te doen alsof er een financieel zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt."

Dat is soms een goeie manier om te creëren. Balzac werd achtervolgd door zijn schuldeisers.
Jean Van Hamme: "Ik heb geen schuldeiser. Ook Dumas (Franse schrijver van onder meer De Drie Musketiers en De Graaf van Monte Christo, red.) bevond zich in eenzelfde situatie. Maar zijn De Vicomte de Bragelonne (een vervolg op De Drie Musketiers, red.) was minder goed. De frisheid was er niet meer."

Het lijkt erop dat u inging op de smeekbedes van uw uitgever, Yves Schlirf, die ermee inzat om tegenover moeilijke eindes van de maand te staan...
Jean Van Hamme: "Absoluut. De eerste slag die hij sloeg, was een meesterzet: beslissen om de grote Jean Giraud een XIII te laten maken. Dat was amusant. Daarmee heb ik een plezier teruggevonden om te creëren. Het was ook Schlirf die naar het voorbeeld van Amerikaanse superheldencomics het principe van The XIII Mystery - Het Onderzoek, het dertiende album van de serie, vond. Het is een soort encyclopedie van nevenpersonages waarvoor William Vance en ik hebben doorgewerkt en dat iets erg belangrijks werd. Op basis hiervan zei Schlirf me: "Laten we er spin-offs van maken". Ik zei nee: het zijn parallelle reeksen en mocht geen opgewarmde kost zijn. Om tweede- of derdeplanspersonages nieuw leven in te blazen en hen vooral in een nieuwe setting uit bepaalde episodes uit de hoofdserie te plaatsen waarin ze nauwelijks aan bod kwamen, was plezant om te doen. Ik geloof dat het ook niet weinig scenaristen prikkelden die solliciteerden of benaderd werden om een one-shot te schrijven. Ik speel hierbij de rol van uitgeef- of collectiedirecteur, van 'schrijfdirecteur', zeg maar script doctor, bij hun realisatie. Het ziet ernaar uit dat het goed werkt. Of het ook goed zal werken bij het publiek moeten we nog zien."

Schetsen van De Mangoest door Ralph Meyer + Xavier Dorison
© Dargaud, 2008

Het eerste experiment is met Xavier Dorison, een scenarist die op alles raad weet...
Jean Van Hamme: "Ja, en die veel intelligenter is dan ik. Hij is zoals Jean Dufaux, hij intellectualiseert graag. Dorison deed het ook in De Mangoest (het eerste spin-off-album dat er aankomt, red.), maar het viel goed op zijn plaats want hij ging niet op zoek naar beproevingen met weerbotsen om de twee pagina's. Hij concentreerde zich volledig op het personage. Van een archetype maakte hij een mens met een moreel bewustzijn dat hij uitlegt en die een misstap deed om tot het personage van nu te komen. Men krijgt zin om bepaalde passages uit de hoofdserie te herlezen want men kijkt nu met een volledig andere blik op het personage. De scenaristen die een personage kozen om zich in het project te gooien, begrepen goed dat de idee, vertrekkend van wat zij op dit moment schrijven, werkelijk de hoofdserie vanuit een ander daglicht moeten bekijken. Ik wacht er echt niet op om een aangenaam personage een crapuul te zien worden. Integendeel, het wordt eerder bewaarheid dat een slechterik nog zó slecht niet is. Bepaalde intriges of nevenintriges uit de hoofdserie die we dachten te begrijpen, veranderen van betekenis. Ik denk dat iedereen het plezant vond om te maken."

Welke zijn de andere betrokken scenaristen?

Prent uit Irina door Philippe Berthet
+ Éric Corbeyran © Dargaud, 2008
Jean Van Hamme: "Ik herhaal het principe eens: bekende en minder bekende scenaristen werken samen met een tekenaar met wie ze nooit eerder hebben samengewerkt. De volgende op de lijst is Éric Corbeyran als scenarist en Philippe Berthet aan de tekentafel voor Irina, over de moordenares die uit het oosten komt. Er is Yann met Éric Henninot, een tekenaar die Carthago maakte met Christophe Bec (vertaald door Daedalus, red.). Zij wierpen zich op generaal Wittaker maar gekoppeld aan Jones als kind. Daarom heet het Little Jones. Ik had Yann nochtans gezegd niet aan Jones te raken, maar kom. Vervolgens is er Alcante (Pandora Box) die met François Boucq zal samenwerken, maar pas later. Er is ook Fabien Nury, een naaste collega van Xavier Dorison, die op Steve Rowland werkt en die een onverwachte opheldering brengt. We hebben Fred Duval (Carmen McCallum, Travis) die Calvin Wax neemt, de nummer twee van het complot en een vertrouweling van de beide presidenten William en Wally Sheridan. Er is iemand die ik heb opgezocht want ik hield erg van zijn albums bij Dupuis, High Security: Joël Callède. Hij heeft gevoel voor scenario en pagina-indeling. Hij koos Betty Barnowsky, de rosse krullenbol. Ik wilde absoluut graag Frank Giroud hebben omdat ik zijn werk bewonder. Hij stemde toe, maar niet voor meteen omdat hij zelf veel series op stapel heeft staan. Hij gebruikt alleszins dokter Martha die het leven van XIII redde in het eerste deel. Ik weet langs geen kanten wat hij met haar zal doen, maar hij zei me: "Niet binnen het jaar". Er is ook Daniel Pecqueur van wie ik graag Thomas Noland en Golden City las. Ik lees niet graag futuristische verhalen, maar hij kan een voldoende verrassend verhaal construeren. Ik weet nog niet welk personage hij zal nemen omdat ik nog maar pas contact met hem had. Laurent-Frédéric Bollée (ApocalypseMania) heeft voor Billy gekozen, de jonge psychopaat die samen met XIII ontsnapte in Alle Tranen uit de Hel..."

Wie koos de scenaristen?
Jean Van Hamme: "Verschillende zijn gevraagd door Yves Schlirf of door mij. Maar omdat zoiets snel de ronde doet, zijn er ook die zich hebben aangeboden. Bepaalde personen, zoals Christophe Arleston, hadden geen tijd. Christophe Bec werd gevraagd om een album te tekenen, maar ook hij gooide de handdoek in de ring wegens tijdsgebrek. Er waren ook nog scenaristen, wier naam ik niet noem, die werden teruggefloten omdat na twee of drie herschrijvingen duidelijk was dat het niet marcheerde en die er niet verder op aandrongen. Het zijn one-shots. Als ze goed lopen, en dat zullen we zien aan de hand van de eerste door Xavier Dorison en Ralph Meyer, brengt dat een niet onaangenaam, comfortabel voordeel met zich mee. Vooral voor zij die momenteel niet meer dan dertigduizend exemplaren per album verkopen."

Schetsen van De Mangoest door Ralph Meyer + Xavier Dorison
© Dargaud, 2008

Hoe omschrijft u deze nieuwe generatie scenaristen met wie u vandaag in contact komt in vergelijking met de Charliers, Gregs, Tilieux en Goscinny's in wier voetsporen u zelf stapte?
Jean Van Hamme: "Deze nieuwe generatie stapte in het vak, niet meer alleen door een passie om verhalen te vertellen — alhoewel dat steeds aanwezig moet zijn —, maar omdat dit vak eerbaar en in bepaalde gevallen rendabel werd. Als je zin hebt om van je pen te leven, heb je de keuze tussen romans, films of strips schrijven. Van romans komen er vijftien- tot zestienduizend titels (in de Franse taal, red.) per jaar uit en je hebt slechts één kans op tienduizend om ervan te leven of op zijn minst de gas- en elektriciteitsrekening mee te kunnen betalen. Over films wil ik het zelfs niet hebben. Er zijn niet erg veel scenaristen die van hun beroep kunnen leven en zij die erin slagen, behoren tot een beperkt clubje. In het stripwereldje zijn er meerderen die met plezier verhalen vertellen en er nog van kunnen rondkomen ook. Dat is natuurlijk aanlokkelijker en bovendien word je sinds een jaar of vijftien-twintig sneller opgemerkt. Het zijn dus ambitieuzen, net zoals de grote drie, Charlier, Greg en Goscinny indertijd, die van strips schrijven een beroep maakten in tegenstelling tot zij die voorheen niet meer waren dan 'ballonvullers' die men vermeldde als "tekst van..." op de binnenpagina. Octave Joly en anderen die Oom Wim of andere klassieke strips schreven, hebben nooit enige erkenning gekregen voor hun werk. Er waren grote smoelen als Charlier, Greg en Goscinny nodig om dit statuut te verwezenlijken."

En Cauvin?
Jean Van Hamme: "Dat is een apart geval in die zin dat hij een overweldigende fantasie heeft, voortdurend vernieuwend in hetzelfde register, maar met verschillende vartiaties per serie. Maar hij heeft nooit een grote smoel gehad. Hij verdient goed en leeft rustig liggend op zijn sofa. Iedereen weet dat hij zijn scenario's in essentie al liggend bedenkt op zijn canapé."

Voor het vervolg van Thorgal hebt u een andere strategie gebruikt door het estafettestokje door te geven aan Yves Sente.
Jean Van Hamme: "Voor Thorgal lag alles anders. Rosinski wilde per sé vervolgen. Da's normaal, want Thorgal is zijn stokpaardje. We moesten tot een overeenkomst komen voor een scenarist die het vervolg op zich zou nemen. De keuze werd snel gemaakt want Grzegorz had al een verhaal met Yves Sente gemaakt (het tweeluik De Wraak van Graaf Skarbek, red.) en kende hem ook als uitgever. Bovendien is Yves een vriend. Hij woont niet ver van mij en we kunnen elkaar makkelijk ontmoeten als hij zo vriendelijk is om me zijn scenario op te sturen. Hij kwam met een nieuwe aanpak, enzovoort. De keuze drong zich dus op: Yves bood zich niet aan, ik heb het hem zelf gevraagd."

Is er een methode-Van Hamme?
Jean Van Hamme: "Wat van belang is, naast het hebben van verbeelding om een verhaal uit te vinden, is om zo eenvoudig mogelijk een complex verhaal als XIII te vertellen of een simpeler, maar emotioneler verhaal voor wat betreft Thorgal. De methode is simpelweg om te proberen samenhang te creëren die verstaanbaar is. Je moet weten wat er zich tussen de kaders afspeelt — iedereen weet dat een stripverhaal zich ontwikkelt tussen de kaders — en dat het vlot leest. Ik bedoel dat de manier om iets te vertellen geen hindernis mag zijn om het verhaal te begrijpen. Dat is geen methode."

Prent uit Little Jones door Éric Henninot + Yann
© Dargaud, 2008

Hoe komt u tussen als script doctor in deze gevallen?
Jean Van Hamme: "Simpel. Ik zeg: "Daar zijn vier pagina's die ik niet goed vond. Is er geen andere manier om ze in te delen?" Of ook: "Daar heb ik iets niet begrepen"... Als Yann me een scenario stuurt, heb ik er niets op te zeggen, op opmerkingen over militaire rangen na want hij heeft nooit zijn dienstplicht vervult. Het staat vol goede ideeën en ik heb er me geen seconde bij verveeld. Dan zeg ik bravo en ben ik opgelucht omdat het me exact een halfuur in bedwang hield. Anderen met minder ervaring, zoals Alcante, Joël Callède of Fabien Nury, hebben de neiging om de zaken ingewikkeld te maken. Ik druk hen op de eenvoud en soms vraag ik hen een scène op voorhand te ontwikkelen. Er is geen regel. Ik ben niet geschikt om een handleiding voor een perfecte scenarist te schrijven. De idee is dubbel: de serie vervolgen met one-shots en zin doen krijgen de hoofdserie te herlezen."

En wat met Vance?
Jean Van Hamme: "Hij wil graag een nieuwe cyclus maken en ik begrijp hem. Het is niet dat hij besliste te stoppen om iets anders te doen. En daar kwamen we op het punt dat hij me zei: "Ik wil Yves Sente en niemand anders". Of zoals ik het tegen Dorison tegen Yves Sente zei: "Hij ontbreekt enkel nog Kuifje, Titeuf en Asterix om zijn grote slag te slaan!" Yves Sente was geen vragende partij. Ze zullen hem ervan verdenken dat hij alle klassiekers (Sente is naast Thorgal-scenarist ook de schrijver van nieuwe Blake en Mortimer-episodes, red.) met een list naar zich toe wil trekken. Het is een beetje jammer want bij elke overname is hij onschuldig. Het is echt William die met hem wil samenwerken."

Maar voor hem zal de uitdaging zwaar wegen want men zal hem vergelijken met andere scenaristen.
Jean Van Hamme: "Ja, maar het principe van het spel is dat alle scenaristen en tekenaars geen Van Hamme of een Vance mogen maken. Ze moeten hun eigen stijl behouden. Berthet kan je geen plezier doen door Vance na te laten apen! De scenaristen blijven zichzelf. Ik kom enkel tussen als uitgever. Er is geen contract met alle scenaristen."

In de veronderstelling dat alles vlot verloopt, met welk ritme komen de albums dan uit?
Jean Van Hamme: "We hadden gedacht aan twee per jaar. Waarom niet, het gaat toch om one-shots en de personages zijn niet dezelfden. Corbeyran en Berthet zijn klaar. Maar Henninot, die met Yann werkt en een afgewerkt scenario heeft klaarliggen, beëindigt eerst een album van Carthago. Hij is er dus nog niet aan begonnen. Vandaar dat Yves Schlirf in al zijn wijsheid De Mangoest voor oktober (november voor de Nederlandse vertaling, red.) heeft gepland en Corbeyran/Berthet met Irina een jaar later. Zo hebben we de gelegenheid om een beetje voorsprong te nemen. Als alles goed gaat, als het onthaal van het publiek volstaat en als de tekenaars hun ritme aanhouden, kunnen we misschien het risico nemen elke acht maanden een album te publiceren."

> © DIDIER PASAMONIK — ActuaBD / L'Agence BD
23 augustus 2008 (afgelegd in juli)
vertaald door David Steenhuyse