COMMENTAARINTERVIEW met GERRIT DE JAGER
— 3 november 2007 —

© De Stripspeciaalzaak • Wouter Porteman & Peter D'Herdt
© afbeeldingen: Bill Watterson, Big Balloon - Manu Larcenet + Lewis Trondheim/Joann Sfar, Uitgeverij L - André Franquin, Dupuis - Luc Morjaeu - Dirk Stallaert + Marc Sleen, Standaard Uitgeverij - Hanco Kolk, Bries - Don Lawrence + Martin Lodewijk, Big Balloon - Hergé, Casterman - Simon Léturgie + Yann/Jean Léturgie, Dupuis - Steven Dhondt + Ivan Adriaenssens/Marc De Bel, Standaard Uitgeverij
Dit interview is eigendom van De Stripspeciaalzaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst.
> Contact <

Gerrit De Jager stond al geruime tijd bovenaan ons geheime interviewverlanglijstje. Hoe opvallend baanbrekend zijn strips ook zijn (De Familie Doorzon, Roel en zijn Beestenboel,...), over de man zelf is weinig geweten. Hoog tijd om daar verandering in te brengen.
Nauwelijks beschut van alle drukte op de Antwerpse Boekenbeurs, hebben we tien strippagina's uitgestald op een tafeltje. Elke pagina staat voor een thema. Aan Gerrit De Jager vragen we om zelf te bepalen welke thema's aan bod zullen komen en de volgorde waarin hij ze wil behandelen. De keuze is erg gevarieerd: Hergé, Kolk, Watterson, Morjaeu, Franquin, Conrad, Stedho, Trondheim, Stallaert en Don Lawrence. In zijn enthousiasme laat hij uiteindelijk alle tien platen de revue passeren, waarbij hij ons steevast als "jongens" blijft aanspreken. We weten niet hoe het bij jou zit, maar wij hebben al slechtere verjongingstherapieën gevolgd!


"Het moet saai zijn,
dan maak ik er wel wat van!"


STRIPPLAAT 1:
Casper en Hobbes
(Bill Watterson)

Gerrit De Jager
: "Zullen we hiermee maar beginnen? Toevallig eentje dat niet door mij vertaald en geletterd is."

Dat begint hier al goed. Dat knippen we er achteraf wel uit. Jij bent toch de ontdekker van Calvin and Hobbes in het Nederlandse taalgebied?
Gerrit De Jager: "Ja, maar ook weer niet helemaal. Mijn collega's Windig en De Jong (de makers van Heinz, red.), waren eigenlijk de eersten. Ze zeiden me dat ze iets bij Lambiek, onze Amsterdamse stripspeciaalzaak, hadden zien liggen dat ik echt moest kopen, wat ik dan ook heb gedaan. Bij het doorbladeren was mijn eerste indruk dat de stijl niet dicht lag bij wat ik zelf deed. Maar toen ik het ging lezen, ja... waw! Dat gevoel heb ik maar zelden gehad bij een strip, de laatste tien jaar. Het toeval wilde dat ik toen zelf een tijd in New York ging wonen omdat ze mijn strip Liefde en Geluk bij United Media gingen proberen klaar te maken voor de Amerikaanse markt. Omdat ik toch in New York was, ben ik achter de rechten van Calvin and Hobbes aan gegaan. Zowel mijn vrouw Marijke als ik waren zo dolenthousiast dat we direct die rechten gekocht hebben, voor achtduizend dollar om precies te zijn. Driemaal niks dus. Het grappige was dat het voor Liefde en Geluk niet gelukt is bij United Media en dat ze ongeveer rond diezelfde tijd ook Calvin and Hobbes hebben afgewezen.
Na mijn terugkeer uit Amerika, ben ik naar mijn eigen uitgever gegaan, Big Balloon, met de woorden: "Dit moet je doen, het is gewoonweg geweldig." Helaas zagen ze dat niet zitten, omdat die Amerikaanse dagstrips nog nooit goed hadden gelopen. Zelfs Peanuts (van Charlez Schulz, red.) was niet echt succesvol. Ik ben dan zelf naar een aantal kranten gegaan om te kijken of ze Calvin and Hobbes wilden voorpubliceren. Bij het dagblad Trouw had ik meteen beet. Maar wat bleek — typisch Amerikaans: boekpublicatierechten zijn niet hetzelfde als voorpublicatierechten. De voorpublicatierechten van Calvin and Hobbes waren in handen van een agent in Nederland die er verder niets mee deed. Ik ben toen naar die man gegaan en zei dat ik er door mijn boekpublicatierechten alle belang bij had dat de strip werd voorgepubliceerd. We werkten een financiële regeling uit: hij zou twintig procent krijgen en ik tachtig procent. Ik begon met vertalen en letteren. Ik wou dat absoluut zelf doen. En zo is de bal aan het rollen gegaan. Zowel de voorpublicatie als het eerste album, liepen meteen goed. Het uitgeven van albums was voor mij echter teveel rompslomp en zo kwam Big Balloon weer op de proppen. Zij hadden inmiddels ingezien dat er wat in de reeks zat. En dan werd het plots vervelend: die Nederlandse agent hield er mee op en lichtte toen pas New York in dat ik eigenlijk al het werk deed. In plaats van een blije dankuwel, kreeg ik een brief van hun advocaten. Hierin stond dat ik onrechtmatig voor hen was bezig geweest, waarvoor ze een schadevergoeding van honderdvijftigduizend dollar eisten. We maakten een afspraak op de Frankfurter Buchmesse. Ik verwachtte me aan een moeilijk gesprek maar het draaide uit op een puur pandemonium. Beeld je eventjes in: De grote baas van The Licensing Syndication, een oude New Yorkse jood, en ik zaten daar net zoals wij nu, aan een tafeltje ergens in de Amerikaanse gang van de beurs. Die Amerikaan begon mij onmiddellijk uit te schelden en gooide die schade-eis op tafel. En maar blijven schreeuwen. Tot ik op een gegeven moment maar begon terug te schreeuwen. Iedereen kwam kijken wat er daar aan de hand was. Het was echt een verschrikkelijk gênante toestand. Ze hebben ons uit elkaar moeten halen...
De volgende dag kreeg ik op de stand van Big Balloon een kaartje van Andrews McMeel, die uitgever, waarin ze hun excuses aanboden voor hetgeen was gebeurd. Heel mooi, hoor, maar voor mij hield het toen op. Het was allemaal begonnen uit liefhebberij en dan kreeg ik dit... Bovendien was er ook van Bill Watterson geen enkele steun of reactie. Ik ben er dan maar mee gestopt. Ik krijg nog steeds royalties van de eerste albums maar ik vond het teleurstellend. Iets dat was begonnen als liefhebberij en waarbij ik als fan enorm in de problemen ben gekomen, door het feit dat die Amerikanen zo'n ongelofelijke amateurs zijn die hoog van de toren blazen."

Heb je sindsdien nog zulke topstrips ontdekt of hou je je parels na al die problemen liever verborgen?
Gerrit De Jager: "Niet echt. Ik ben eigenlijk niet zo'n striplezer. Ik heb sindsdien wel enkele mensen geholpen, zoals Maaike Hartjes. Ik wist dat ze bij de Viva (te vergelijken met de Vlaamse Flair, red.) op zoek waren naar een strip en ik vond haar werk ontzettend leuk — (dwaalt even af) bah, wat een lullig woord is dat toch... Leuk... Kijk, zo'n dingen gebeuren wel eens. Nou, dat was wel een uitvoerig lang antwoord bij die eerste plaat."

Nog even over die vertaling. Je zei meteen dat die vertaling niet van jou was?
Gerrit De Jager: "Alles wat ik zelf vertaald heb, heb ik ook zelf geletterd. En ik zie direct dat ik dit niet heb geletterd."

Voor bepaalde mensen is alleen de originele Engelse versie goed genoeg. Raakt de kritiek over de vertalingen jou?
Gerrit De Jager: "Dat vertalen lukt eigenlijk wel goed omdat ik zelf striptekenaar ben. Weet je, er waren zelfs grapjes bij die zo Amerikaans waren dat het gewoon niet mogelijk was om ze in het Nederlands te vertalen. In dat geval deed ik gewoon een paar tekstballonnen weg en maakte ik er zelf wat van. Die Amerikanen eisten ook dat alle strips geplaatst werden. Iedere week kreeg ik vanuit New York zeven stroken opgestuurd, dus ook voor de zondagseditie. Die zondagsstrook mocht ik dan niet plaatsen want wij hadden geen zondagskranten... Ik hield me daar toch niet echt aan, hoor, ik maakte een selectie.
Maar goed: dat was Calvin en Hobbes. In één woord: geniaal. Volgende!"


STRIPPLAAT 2:
Donjon Parade 1: De Wijze van het Getto
(Manu Larcenet + Lewis Trondheim/Joann Sfar)

Gerrit De Jager: "Donjon, zogezegd de nieuwe Asterix! Ik vond Trondheims dagboek (Net Echt, red.), fantastisch, maar dit... Ik kan het gewoon niet volgen. Ik heb een aantekenboek nodig om te weten wie wie, wat wat is. Wat blijft is de ontzettende spontaniteit, maar ik denk dat dat overschat wordt."

Je staat nochtans verschillende malen op de achterflap met een lofbetuiging.
Gerrit De Jager: "Alleen bij Net Echt volgens mij."

Bij Donjon twee keer (Armageddon en De Vechtkoning, red.).

Gerrit De Jager: "Dat is verschrikkelijk. Dan hebben ze vast mijn commentaar over Net Echt overgenomen. Het is trouwens niet terecht. Het is gewoon onzin om te zeggen dat Donjon de nieuwe Asterix is. (Ferm) Het is gewoon niet goed genoeg."

Trondheim gebruikt in Donjon het kunstje van de pratende dieren met menselijke trekken. Vind je dat je in je humor verder kan gaan door dieren het verhaal te laten doen, zoals je dat vroeger deed met Sneek en de Bokkies?
Gerrit De Jager: "Ik heb dat vroeger ook gedaan met Roel (en zijn Beestenboel, red.). Ik weet trouwens zeker dat ze beïnvloed zijn door Roel en zijn Beestenboel, want ik heb ooit een schutblad gezien van een van de albums van Sfar en Trondheim waar een echte bokkie was getekend.
Maar om terug te komen op je vraag: dat is eigenlijk een heel goede vraag. Ik heb daar eigenlijk nog nooit over nagedacht. Het voordeel van dieren is dat je makkelijk een karaktertrek kan uitbeelden. Mensen dichten dieren allerlei eigenschappen toe: een valse gier, een slimme kraai,... Je tekent een kraai en de mensen denken meteen: met die vogel is het oppassen geblazen. Je bent eigenlijk al halfweg in wat je wil vertellen."

We hadden de idee dat de dialogen in je dierenstrips net iets harder zijn dan in je andere strips die het moeten hebben van de situaties.
Gerrit De Jager: "Dat komt omdat Doorzon en Mik situation comedies zijn, verhalen die heel dicht bij het dagelijkse leven staan. Bij Doorzon wordt het heel erg uitgerekt en extravagant. Bij Mik is het gewoon mijn eigen leven. Kijk, Roel en zijn Beestenboel was natuurlijk ook een redelijk absurde wereld. Een vegetarisch restaurant aan de lijn van de TGV en die trein stopt er dan nog ook. (stilte) Door dit soort interviews kom je daar dan achter. Je staat daar nooit bij stil. Door die dieren durf je eigenlijk meer. Alhoewel: durven is niet het goede woord. Het is niet zo dat ik bij Doorzon iets niet zou durven(veelzeggende glimlach)."


STRIPPLAAT 3:
Robbedoes en Kwabbernoot 12: Het Nest van de Marsupilami's
(André Franquin)

Gerrit De Jager: "Ik heb een goed verhaal over Franquin. Ik ben met mijn vrouw dit jaar (het interview werd in november 2007 afgelegd, red.) naar de Franquin-tentoonstelling in Brussel geweest. Ik loop, zoals ik dat altijd doe op een expositie, langs elk plaatje en lees aandachtig de begeleidende teksten. Mijn vrouw loopt dan altijd wat sneller door. Ik was op een gegeven moment bij de zevende plaat en ik voelde me ineens zo schuldig over mijn eigen werk: Jezus, wat maak ik er mij met mijn stijl gemakkelijk vanaf. Ik zat er naar te kijken en je ziet de genialiteit zo van de plaat spatten en je denkt "Jezusmienes". Ik vond mezelf toen zo een handige jongen. Effe een verhaaltje bedenken, wat tekenen, hup volgende, weet je wel. Net toen ik dat dacht, komt mijn vrouw naar me toe en ze zegt: "Ik vind dit allemaal veel te vol." Ik ben er dan verder doorheen gelopen en dacht ook dat het misschien allemaal too much is."

Tijd om een oude uitspraak van je boven te halen. Voor de Franquin-vraagjes van De Stripspeciaalzaak heb je gezegd dat je Franquin kan vergelijken met The Beatles en Hergé met The Rolling Stones.
Gerrit De Jager: "Dat hebben ze toen omgedraaid. Erg hoor. Franquin is The Stones, Hergé The Beatles. Hergé is zo netjes binnen de lijntjes. Wat vreemd zou kunnen lopen, werd door George Martin (producer van een groot aantal albums van The Beatles. Hij wordt ook wel eens de vijfde Beatle genoemd, red.) wel bijgestuurd. The Beatles maakten ook maar een dertiental albums, net zoals Hergé. Hup, klaar, afgelopen. Bij Franquin, zie je dan die Marsupilami's... Neem nu dat laatste boek Guust 50. Man, dat was zo slecht. Zelfs strips van Franquin doormidden geknipt, alleen maar de laatste twee stroken of zo. Kortom, Franquin moet The Stones zijn. Lekker rafelig."

Dat verjaardagsalbum vond je dus maar niks, maar in het verleden heb je zelf heel vaak uitgepakt met speciale marketingstunts. Greetest Hits van Liefde en Geluk, De Bokkies op Eén, de Doorzon-vakantieboeken,...
Gerrit De Jager: "Zoals je zegt, allemaal marketing."

Heb jij een marketingopleiding?
Gerrit De Jager: "Ik niet. De uitgevers wilden elk seizoen zo'n Doorzonmoment en dan doe je van die dingen... Ik heb daar nu heel veel spijt van. Het is wel heel lucratief, maar ik ben daar niet trots op. Nu zou ik liever een mooi afgewerkte collectie hebben, waarvoor ik wil herinnerd worden de komende tien jaar."

Ik heb hier nog een redelijk recente Zusje-omnibus.
Gerrit De Jager: "Dat vond ik nou ook een fout idee. Ik vroeg hen om gewoon met een Zusje-album of –pocket te komen en niet met dit. De uitgever vond dat we iets moesten proberen."

Heb je eigenlijk zelf een soort veredelde biografie van wat je allemaal hebt gedaan of gemaakt, inclusief al je zijstapjes?
Gerrit De Jager: "Neen, ik vind dat ik teveel ben uitgewaaierd. Ik heb te vaak ja gezegd wanneer ik in feite neen had moeten zeggen. Jullie zien het misschien als actief en veelzijdig, maar ik ben er niet trots op. Een persoon zoals Trondheim die twintig albums per jaar op ons loslaat, maakt op mij geen indruk want het is twintig keer net niet. En ook die Sfar begint nu en dan weer een nieuwe serie, waarbij het halverwege het boek al over is. Enzoverder. Tja..."

Nog een laatste Franquin-vraagje. Franquin signeerde elke plaat met een leuke handtekeningdroedel. Jij hebt eigenlijk ook zoiets. Hoe is die handtekening eigenlijk ontstaan?
Gerrit De Jager: "Mmm, ik ben er eigenlijk nog steeds niet tevreden over. Mijn G is nu wel mooi. Het is ooit heel lullig begonnen als een G met een pijltje — van een jager — erin, maar ik vond dat grafisch niet mooi. Daarom heb ik de vorm maar gesloten. Dus de G is goed, de J en de A zijn ook prima. Van de A heb ik de stokjes gehaald. De ® is ook lekker, maar dit (de runetekens die de E symboliseren, red.) is niet goed. Het zit nu per ongeluk aan elkaar vast, maar als ik het normaal teken is het los. Het bevalt me gewoonweg niet. Maar het is best ontzettend leuk dat je daar je hele leven mee bezig bent."


STRIPPLAAT 4:
De Familie Backeljau
(Luc Morjaeu)

Gerrit De Jager: "Wat is dit?"

De Familie Backeljau was een tv-serie van de Vlaamse cabaretier Luc Wijns. Het bijzondere is dat Luc Wijns al een tiental jaar de uiterst succesvolle én al even ergerlijke Gamma-spotjes inpraat. Naar verluidt zou jij de uitvinder zijn van de oorspronkelijke Nederlandse versie van die spotjes.
Gerrit De Jager: "Neen, absoluut niet. Kennen jullie het programma Groenstrook en Hoeksteen? (praat gewoon verder, ervan overtuigd dat we toch "nee" gingen antwoorden, red.) Samen met mijn collega Theo Uittenboogaard heb ik in 1994 voor Teleac een tv-serie gemaakt rond het milieu, een hot item. Het ging over hoe je in een gewoon huishouden rekening kon houden met het milieu. De hoofdrollen werden gespeeld door Michiel Romeyn (Jiskefet, red.) en John Buysman die in Nederland de Gamma-reclames voor zijn rekening neemt. Het is uiteindelijk een hele leuke serie geworden boordevol leuke tegenstellingen tussen de buurman en de proleet. De reeks wordt overigens nog steeds herhaald. Gamma heeft nadien besloten om de figuren te gebruiken voor hun reclame. Ik stond dus aan de basis ervan, maar verder heb ik er niets mee te maken. (werpt terug een blik op de plaat) En dit is dus De Familie Backeljau?"

Ja, oorspronkelijk was dit een radioserie, vervolgens ook een tv-serie en uiteindelijk zelfs een strip. In Vlaanderen is het een echte trend dat elke Bekende Vlaming zijn eigen strip heeft. Moeten we dit mediastrips noemen of toch waspoederstrips?
Gerrit De Jager: "Ik vind het in ieder geval af-schu-we-lijk. Dit is zo… Dit is zo gemakkelijk allemaal. Het is typisch een studiostrip, denk ik."

Het probleem in Vlaanderen is dat het heel moeilijk is om een eigen commerciële serie uit de grond te stampen. Alles moet op een of andere manier verweven zijn met televisie.
Gerrit De Jager: "Volgens mij is dat heel dom... Ik wil er verder geen woorden aan vuil maken. Volgende! "


STRIPPLAAT 5:
Nero 143: De Dood van Bompa
(Dirk Stallaert + Marc Sleen
)

Gerrit De Jager
: "Dit is Nero. Ik moét dit eigenlijk heel goed vinden van al mijn collega's. Het is een icoon, de bakermat van de strip. Windig en De Jong hebben mij jarenlang bestookt met Nero: "Lees dit nou eens. Potverdomme. Dit is ge-ni-aal". Als ik het dan lees, dan denk ik: lelijk getekend..."

(verbaasd) Euh.
Gerrit De Jager: "Geschokt, jongens?"

Neen, helemaal niet, maar we hadden daarnet ook een interview met Hec Leemans en die was uiterst voorzichtig in zijn oordeel over het werk van collega's. Het is waarschijnlijk de Nederlandse mentaliteit...
Gerrit De Jager: "...Anders heeft dit toch allemaal geen zin. Het is net als met die andere algemeen als goed erkende strip Donjon. Ik kan er gewoon niet inkomen. Ik heb geen zin om het te lezen."

(proberen van onderwerp te veranderen) Nero is een op en top Vlaamse strip. Hoe belangrijk is Vlaanderen voor jou?
Gerrit De Jager: "Ik werk in Amsterdam. Ik teken gewoon wat ik om mij heen zie. Ik heb wel eens geprobeerd om in het buitenland door te breken. Je vroeg me net of ik een marketingman was, wel ooit had ik een soort masterplan uitgewerkt. Ik neem een verhaal dat iedereen al kent, namelijk Adam en Eva. Je voegt er wat blote vrouwen en seks aan toe. Je kiest hiervoor een tekenaar die ze wel lusten in Frankrijk, want mij moeten ze daar niet hebben. Ik moet wel zeggen dat ikzelf niet voor Bercovici heb gekozen; hij is zelf naar mij toegekomen. Maar ik rook direct mijn kans. Ik legde hem uit wat het idee was, hij is er mee naar Albin Michel (de Franse uitgever van voornamelijk humoristische strips en het tijdschrift L'Écho des Savanes, red.) getrokken en klaar. Ik weet nog dat het ik het te gemakkelijk vond. Ik was teleurgesteld. De interesse in de strip was meteen weg. Ik vond er bovendien niets aan om voor iemand anders te schrijven. Ik vond het gewoon niet leuk."

Zegt die figuur van Bompanero je iets?
Gerrit De Jager: "Mij doet die opa me denken aan die man uit Kuifje die altijd met die gong loopt en verkondigt dat het einde van de wereld nabij is (de profeet Philippulus uit De Geheimzinnige Ster, red.) of Mr. Natural van Robert Crumb."

Eigenlijk is hij gebaseerd op Yvan Delporte.
Gerrit De Jager: "Die ken ik heel vaag. Yvan Delporte heeft mijn allereerste stripalbum, De Ironische Man, vertaald in het Frans. Dat was eigenlijk volkomen krankzinnig. Het onderwerp was de Nederlandse politiek, maar het verscheen wel in (À Suivre). Ik weet nog dat ik dacht: "Oh my God, waarom juist deze strip?"
Later ben ik Yvan Delporte nog eens tegengekomen op een auteursfeest en toen was ik bang. Hij deed er namelijk het volgende: hij ging naar een auteur toe, keek hem aan en schreef heel snel een tekstje — hij was namelijk (benadrukt elke lettergreep zo opvallend dat het ironisch klinkt) ge-ni-aal — en een zangeres die vooraan stond begon dat te zingen. Hij liep daar rond, met zijn hele grote baard, met een veel te grote groene jas en in zijn jaszak zat een anderhalve liter fles cola. Een soort Catweazle (een vreemde druïde uit een BBC-serie uit de jaren zeventig, red.). Ik zat ongeveer tien auteurs van hem vandaan en ik wist: ik moet hier weg. Ik heb me toen heel langzaam onder de tafel laten glijden waardoor iedereen naar me keek. (lacht) Ik ben tenslotte weggelopen, naar de hal. En wie zag ik daar zitten onder een palmboom? Franquin! Hij had precies dezelfde reactie gehad. Hij kende Yvan Delporte immers heel goed en hij moet gedacht hebben: dit belachelijke gedoe gaat mij niet overkomen. Hij vroeg mij of het al voorbij was. Ik antwoordde hem dat het zo nog uren kon doorgaan. Het was de laatste keer dat ik Franquin ooit heb gezien."

Om nog even op Nero terug te komen. Ooit werd er op de BRT een stripquiz uitgezonden en daar kon je Nero leren tekenen. Zijn oorschelp is een doodgewone 5, zijn neus is een lang uitgerekte 6, enzovoort. In De Familie Doorzon zijn de ogen een soort G...
Gerrit De Jager: "…nu zijn het allemaal nullen(lacht). Ze hebben ooit in Nederland een Teleac-cursus striptekenen uitgezonden met Hanco Kolk en Peter De Wit. In eerste instantie hadden ze mij gevraagd en ik dacht: natuurlijk, zo word je wereldberoemd! Toen ik het cursusboek onder ogen kreeg, bleek dus dat je striptekeningen moest opbouwen uit rondjes. Maar zo werkt het echt niet, zo teken je geen strips. Ik doe het gewoon zo (tekent een losse lijn uit de pols). Ze vroegen me of ik niet erg vond om het toch zo uit te leggen. Dat kon ik dus niet doen zonder in lachen uit te barsten. Volkomen flauwekul. Echt idioot. En dus is Hanco Kolk gaan uitleggen dat stripfiguren uit rondjes bestaan. En heeft hij en passant het serieus nemen van striptekenen weer twintig jaar achterop gegooid.
Ik heb later het definitieve cursusboek gekregen en dat was echt om te gillen. Er stond een tekening in van Doortje die in bad zat..."

...Dan toch twee rondjes...
Gerrit De Jager: "...Ja, hier een rondje en daar een rondje. Shit, hadden ze dan toch gelijk! (lacht) Doortje zat dus in bad en ik had allemaal tegeltjes getekend, snel enkele lijntjes. Hadden ze in dat boek dan die lijntjes verder doorgetrokken in een soort van perspectief dat natuurlijk niet klopte. En weet je wat er dan bij stond? Een van de voorbeelden van hoe ongeregeld de humor van Gerrit De Jager wel is. Hij speelt expres met het perspectief. (slaat zijn handen in de lucht) Zo kan je alles verklaren en weet je ook hoe het gelul in de kunst is ontstaan. Volgende!"


STRIPPLAAT 6:
Meccano 4: Container (aka De Ruwe Gids)
(Hanco Kolk)

Gerrit De Jager: "Hanco Kolk. Hij was al ter sprake gekomen…. Hanco Kolk. Hahahaha! Hanco Kolk is (alweer met een lichte zin voor overdrijving) ge-ni-aal... Maar hij wil het zo graag weten dat hij geniaal is dat hij nu alleen nog maar geniaal kan tekenen. Alles wat hij doet is geniaal."

Gilles de Geus vond je dan niet geniaal?
Gerrit De Jager: "Eén album, De 7 Provinciën. Qua grappen was dat echt een hoogtepunt. Maar als je Meccano zou tekenen op de kunstacademie, dan word je zo van school gestuurd. (wijst naar de tekening) Dit noemen ze daar vals tekenen. Kijk eens hoe goed ik wel ben! Kijk eens hoe mijn werk eigenlijk wel op een Picasso lijkt. Of op een Matisse. Dit is heel erg gemakkelijk!

(verbouwereerd) Euh...
Gerrit De Jager: "Jullie zijn echt geschokt, hè? Ik meen gewoon wat ik zeg. Hanco is geniaal. Dat meen ik serieus. Dit is niet cynisch bedoeld. Maar... hij is zich daar van bewust. Ik denk dat het publiek daar niets mee te maken heeft want de mensen denken: "waw, wat goed". Maar als tekenaar denk ik: "Hanco, ik heb je door." Neen het is geen truukje maar het is niet genoeg om iets heel erg goed te kunnen. Vergelijk het met Steve Vai en Keith Richards. Dat ene akkoord dat Keith heeft bereikt met een verkeerd gestemde gitaar en met een zelf bedachte vingerzetting, maakt het verschil. Dan heb je zo'n subliem akkoord uitgevonden en wat doet hij er dan mee. Eén slag: djang! En dan weet iedereen: "Jezus, dit is Gimme Shelter! Dit is wat ik nastreef. Dit is wat ik wil." Eén streep. En dit is Hanco (maakt denkbeeldige pirouettes in de lucht).
Maar ik moet wel zeggen. Hanco is voor mij een ontzettend inspirerende collega. Ik mag hem ontzettend graag en ik vind het heerlijk om met hem te lunchen want hij heeft die fantastische combinatie van spreekstijl, trouw en jaloezie. Dat vind je normaal alleen bij vrouwen."

Ondanks de kritiek, vergelijk je Hanco wel met Picasso en Matisse. Dat zijn toch grote namen.
Gerrit De Jager: "Matisse vind ik over het paard getild. Picasso heeft zoiets beestachtigs. Pure punk. Hanco is meer een... (zoekt naar zijn woorden)"

Salonpunker?
Gerrit De Jager: (buigt zich naar de dictafoon:) "Hanco, dat heb ik niet gezegd! (lacht) Neen, ik wil alles over collega's zeggen en dat doe ik ook. Ik wil gewoon zeggen: Hanco is geniaal maar hij moet oppassen. Hij gaat over het randje omdat hij het zelf begint door te hebben."

Je bent echt niet bang om iets te zeggen over je collega's. Jan Kruis vond je bijvoorbeeld een ouwe zak.
Gerrit De Jager: "Dat klopt. Ik heb het ook allemaal voor mijn kiezen gekregen. Met Jan Kruis ga ik trouwens heel goed om."


STRIPPLAAT 7:
Storm 21: De Genesis-Formule
(Don Lawrence + Martin Lodewijk)

Gerrit De Jager:
"Don Lawrence is de liefste man ter wereld. Een schat van een vent. (stilte) Ik ben in zijn atelier geweest in Eastborn. Hij woonde in een huisje dat The Old Post Office heette. Het plafond was daar zo laag dat je je iedere keer stootte aan de houten plafondbalken. Hij liep daar ook rond met een pleister op zijn hoofd... Don Lawrence was gewoon een fantastische collega. Hij was eens in Amsterdam bij zijn uitgever en toen belde hij me op vanop de wc. Hij fluisterde: "Gerrit, can you come...". Ik ging er onmiddellijk naar toe. Uitgevers, dat kon hij gewoon niet aan. Hij was zo'n ongelofelijk goede vent, maar... die tekening, daar vind ik niets aan. Ik heb het nog nooit gelezen. Bij mij is het altijd zo, van zodra ze gaan toveren of naar een andere dimensie gaan, dan haak ik af. Als er een ruimteschip landt, dan zeg ik oei."

In je strips komt inderdaad nooit een deus ex machina voor. Nooit valt er eens een piano uit de lucht.
Gerrit De Jager: "Bij mij is het redelijk simpel. Ik ga helemaal uit van de realiteit, van het nu. Dat is het trouwens het enige wat ik kan."

En Roel dan?
Gerrit De Jager: "Roel en zijn Beestenboel is de enige uitzondering. Ik kwam daar toen in een gedeelte van mijn geest terecht waar het fijn vertoeven was en waar ik trouwens eigenlijk weer eens naar toe moet. Het beviel me daar wel, maar wat ik gewoon beter kan, is het nu. Mijn tekenstijl is daar ook volledig op gebaseerd. Mijn tekenstijl is een voertuig voor wat ik wil vertellen en dat is wat ik nu meemaak. Het enige wat ik eigenlijk ook nog zou moeten doen, is het zelf inkleuren. De sfeer zou grijzer en grauwer zijn. Maar daar heb ik helaas geen tijd voor.
(neemt terug de plaat van Storm vast) Kijk, dit is nu echt een goed voorbeeld waarom strips soms niet kunnen werken. Bekijk die plaatjes eens. Allemaal staan ze prima op zichzelf, maar dan komen die lettertjes en ballonnetjes erbij, en dan wordt het allemaal zo lullig. Ik heb nooit begrepen waarom ze hier nooit de beslissing genomen om terug te keren naar een bekend stripfenomeen: je maakt de plaatjes en je zet de tekst eronder, net zoals bij Marten Toonder vroeger. Moest je Storm op zo'n manier maken, zou dat fantastisch zijn. Lekker groot formaat, tekst eronder. En klaar!"

Hoe teken jij? Plaats je ook achteraf de tekstballonnen erbij?
Gerrit De Jager: "Neen, ik begin met de tekst en daarna de tekeningen. Striptekenen is tekenen en schrijven tegelijk. Er is daar trouwens een filmpje van te vinden op het internet, maar dat was wel moeilijk om te doen met al die cameratoestanden."

Storm maakte onlangs een doorstart. Welke oude stripserie zou dat volgens jou ook verdienen?
Gerrit De Jager: "Roel en zijn Beestenboel! Dat is nog steeds het leukste wat ik ooit heb gemaakt en ik heb trouwens een woest plan. Ik wil een mooi, groot en dik kinderboek maken met het oorspronkelijke verhaal. Dat verhaal blijft staan als een dijk: een jongetje woont op een boerderij, vertrekt naar de stad, neemt zijn dieren mee en verkleedt hen als zijn broertjes. De huisbaas komt langs en wil hen eruit zetten. Een sterker gegeven vind je niet. Het wordt heel mooi: een stukje tekst, een stukje strip een grote illustratie... Dat ga ik ooit maken, maar voorlopig komt er iedere keer iets anders leuks tussendoor.
Zullen we trouwens toch maar alle platen doen?"



STRIPPLAAT 8:
Kuifje: 't Doenker Ejland (De Zwarte Rotsen)
(Hergé)

Kuifje woont in de Labradorstraat, net zoals de familie Doorzon. Dit kan toch geen toeval zijn?
Gerrit De Jager: "Neen, inderdaad niet. De Labradorstraat is dé stripstraat."

Ben je een Hergé-fan?
Gerrit De Jager: "Ja! Je zou dat niet denken, hè?"

Ons viel het voornamelijk op dat er in de oude originele Kuifjes nauwelijks decors te bespeuren waren, net zoals in jouw recente strips.
Gerrit De Jager: "Inderdaad. Ik ben helemaal beïnvloed geraakt door tekeningen als deze. Weet je wat zo bijzonder is aan de vroegere Hergés? Mensen denken heel vlug dat Franquin iets krankzinnigs heeft maar Hergé had dat ook! Tot Kuifje in Tibet was Hergé beangstigend en surrealistisch. Het is duidelijk dat hij pas heel laat gelukkig is geworden. Zijn privéleven, dat iedereen nu wel kent, remde hem echt in zijn houding en dat voel je ook in de tekeningen. Het keerpunt was het prachtige Kuifje in Tibet, en daarna was het gewoon leuk. Wat er toen verdween was die krankzinnigheid en die bezetenheid. Maar ik gun het hem en ieder andere mens, hoor. Liever een leuk leven dan een minder leuk maar prachtig artistiek bestaan.
Ik weet nog dat mensen me zeiden: "Je moet Guust lezen. Dat is ongelofelijk goed". Als kind was ik echter veel meer gegrepen door dat gekke baardmannetje met zijn gongetje. Ik laat dat typetje trouwens terugkomen in de nieuwe nog te verschijnen Doorzon (in september 2008, red.). Pa Doorzon gaat een vliegticket kopen voor amper 29 euro. En dan komt dat gongmannetje zeggen: "Weet je dan niet dat precies door u de wereld vergaat. Dat is precies waar Hergé al vóór de oorlog mee uitpakte. We hebben alles al gehad, jongens. Ik wil dit allemaal weer terughalen. Wakker worden! Het einde is nu weer nabij. Het gaat terug warm worden, toch? Die apocalyptische benadering is van alle tijden. Nu gaan we zogezegd allemaal verzuipen, maar het nieuwste in Nederland is dat ons land nu te droog is. Wie kan daar nu bij?"

Plots komt een levende reïncarnatie van Doortje Doorzon achter Gerrit De Jager voorbij en volgen onze oogbollen vrolijk haar bewegingen mee.

Gerrit De Jager: "(verontwaardigd) Hey jongens, ik zit hier! Het is maar een meisje.

Ja sorry, maar jij bent wel zowat dertig jaar ouder.
Gerrit De Jager: "Dat kan wel zijn, maar ik ga zo meteen wel met haar uit." (lacht)


STRIPPLAAT 9:
Spoon & White 4: Spoonfinger
(Simon Léturgie + Yann/Jean Léturgie)
 
Gerrit De Jager:
"Dit is een Robbedoes-tekenaar?"

Het is Spoon & White, getekend in de gekende Robbedoes-stijl. Het is een Franse, cynische parodiestrip. Onze vraag is of je het nog allemaal een beetje volgt.
Gerrit De Jager: "Neen. Dat komt door mijn vak. Ik teken de hele dag strips en dan heb ik 's avonds niet vaak zin in weer een strip. Als ik dit zie, dan denk ik..... als ik nou redacteur zou zijn, zou ik zeggen: "Hey jongens, dat is allemaal goed, maar wat een klein lullig figuurtje."
Dit is ook heel zwak. Gewoonweg lelijk. (wijst naar het kadertje onderaan) Dit is dan weer goed. Ach, het lullige figuurtje is gewoon een poging om het succes van Titeuf te imiteren. Goedkoop."

We hebben die plaat ook gekozen voor de muziek. Onder andere de Abbey Road- en The Beatles-associatie.
Gerrit De Jager: "Ik was daar in december. Een stom toeval. Ik was met mijn dochtertje op weg naar de London Zoo en ik zag het bekende zebrapad. Ik zei tegen mijn vrouw. Stop effe, ik ga even oversteken met mijn dochter en neem een foto. Waarop ze zei: "Hou op met die flauwekul". We zijn dan maar terug verder gereden."

Vind je dat dan niet jammer?
Gerrit De Jager: "Neen , het is eerder verfrissend. Ik heb een stuk jongere vrouw die zoiets heeft van: "nou én"?"

En jij bent dan voor haar de ouwe zak die Jan Kruis in jouw ogen is. Maar goed: terug naar de muziek. Heb je het idee van Strips in Stereo eigenlijk gepatenteerd? Ze zouden nu ook een Vlaamse versie maken. Ben je daarbij betrokken?
Gerrit De Jager: "Neen, het ligt wat anders. De Vlamingen wilden dit ook wel doen, waarop wij vroegen of ze wisten hoeveel werk daar wel in kruipt. En ja, sindsdien hebben we er nooit meer iets van gehoord. Wijzelf zijn bezig met een tweede versie en willen een soort Nederland-België doen. Zeven Nederlandse tekenaars, zeven Belgische. Zeven Nederlandse songs, zeven Belgische. We hebben zelf al een avond in de Paradisio geboekt (4 oktober 2008) en in de Ancienne Belgique. We doen het dus helemaal zelf."

En staan de tekenaars al vast?
Gerrit De Jager: "We hebben daar momenteel wat discussie over. Ik wil deze keer nieuw talent brengen en Jean-Marc (Van Tol, red.) wil opnieuw de bekendere gezichten kiezen, maar dat betekent dat dezelfde tekenaars van de vorige keer weer kunnen meedoen. Als je tegen drie van hen zegt dat ze weer mogen meedoen, wat zeg je dan tegen de anderen? Ze hebben immers allemaal meegedragen aan het succes van de eerste versie."


STRIPPLAAT 10:
Getekend Marc de Bel 1: De Zusjes Kriegel
(Steven Dhondt + Ivan Adriaenssens naar Marc De Bel)
 
Dit zou misschien een nieuw talent kunnen zijn.


Gerrit De Jager: "Wat is dit?"

Dit is De Kriegels, een verstripping van een heel populaire jeugdboekenreeks van Marc De Bel. De Kriegels zijn drie zusjes die deel uitmaken van een marginaal gezin. Ze wonen samen met met hun zuipende vader, pokerende moeder, begaafd broertje en met hun dode hond.
Gerrit De Jager: "Neen, dat is helemaal niets voor mij. Is dit echt een kinderstrip?"

Inderdaad en een goede. Je hebt ooit ergens gezegd dat je ooit een harde kinderstrip zou willen maken...
Gerrit De Jager: "... Vervelend, alles wat ik ooit zeg, wordt bijgehouden. Peter Van Straaten zegt dan altijd: "Goh, heb ik dat echt gezegd? Ik geloof je zo, hoor!"

(onverstoorbaar) ...We hebben de indruk dat je je nu volledig richt naar de rijpere vrouwenbladen zoals Margriet. Heb je nooit zin gehad om je opnieuw te richten naar pakweg het Flair-publiek?
Gerrit De Jager: "Weet je hoe zo'n dingen komen? Ik ben begonnen bij De Nieuwe Revu toen ik 22 was. Binnen een groot uitgeversbedrijf, zoals Sanoma, kan je ook promotie maken en dan ga je dus naar de bladen met de grootste oplage. De meisjes van toen werden vrouwen, en die namen me mee naar de rijpere vrouwenbladen. En daar ben ik dan de nieuwe wind. Bijvoorbeeld in Margriet met Mik/Zusje. Na het gezapige gedoe van Jan, Jans en de Kinderen wilden ze een strip die gaat over waar het in een gezin echt om draait. Mensen mogen wel eens serieus ruzie maken, want dat is het leven. Het is niet zo dat ik daar zelf met zo'n strip kom aandraven. Nee, die mensen komen naar mij en zeggen: "Volgens mij zou jij nu dit kunnen doen." En dan denk ik: "Ja misschien wel."
Roel en zijn Beestenboel is vroeger ook zo ontstaan. Men vroeg gewoon een dierenstrip. Bij illustratiewerk wil ik ook altijd zo saai mogelijke opdrachten krijgen. Ik ga zo van start als ik een onderwerp krijg zoals de nationale accountantsdag. Het omgekeerde maak ik helaas ook mee. Dan zeggen ze: "Onze directeur is zo'n grappige kerel. Weet je wat hij altijd doet, enzovoort." Nee, het moet saai zijn, dan maak ik er wel wat van. (lacht) Hé, wat een fantastische kop hebben jullie nu! Champagne!"

Inderdaad en bedankt voor het gesprek.
 

> WOUTER PORTEMAN & PETER D'HERDT — november 2007