|
Diverse
oproepen, open brieven en andere bijzondere
bijdragen aan de rubriek De
Commentator bundelen we op deze
pagina.
Klik verder naar de volgende onderwerpen:
• 03/04/2010 De
zes Vlaamse stripauteurs Ken Broeders, Luc
Cromheecke, Ersel, Griffo, Marvano en Luc
Morjaeu ondertekenen gezamenlijk een oproep
gericht aan de minister van cultuur. De titel
van het stuk luidt: "Subsidies zijn de
doping van het strippeloton". De oproep
stelt het huidige subsidiebeleid aan de kaak
en ijvert voor een beter sociaal statuut voor
àlle stripauteurs.
• 20/03/2010
Steven Dupré, Luc Cromheecke en Randall.C
zijn drie gedupeerde stripauteurs na het faillissement
van uitgeverij Bee Dee. Wat de gevolgen daarvan
zijn, leggen ze voor je uit. Besluiten doen
ze met een bijzondere oproep. |
|
|
|
Oproep
van zes Vlaamse stripauteurs
aan de minister van cultuur:
"Subsidies zijn de doping van het strippeloton" |
De
volgende tekst is tegelijk een oproep als een open
brief die gezamenlijk wordt ondertekend door Ken
Broeders, Luc Cromheecke, Ersel, Griffo, Marvano
en Luc Morjaeu. Meerdere collega's van deze zes
Vlaamse stripauteurs zijn op de hoogte, namen notie,
gingen mee in het discours en staan achter de boodschap,
maar ze wilden, konden of durfden de brief om uiteenlopende
redenen niet mee ondertekenen.
Onlangs
stootte een van ons, per toeval, op een tekst van
de Nederlandse letterkundige, schrijver en columnist
Karel van het Reve. Karel was de
oudere broer van Gerard, die "van
het" uit de familienaam schrapte en waarvan
de immer jolige padvinder Bert Anciaux,
in een onzalig verleden tevens Vlaams cultuurminister,
ooit kwetterde dat hij een boek heeft geschreven
dat De Nachten heet.
Het essay van Karel heet Het Verweesde Boekenbal
en dateert van 1962. In 1962 gebruikte men
in deze contreien nog nationale munteenheden. In
Nederland was Juliana koningin
en de christen-democraat Jozef Cals
minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
De literatuur werd bij onze noorderburen beheerst
door figuren als Victor van Vriesland,
Alfred Kossmann, Adriaan
Morriën, Hans Gomperts,
de op dit ogenblik nog steeds actieve Hella
Haasse en voornoemde Gerard Reve.
In 1962 protesteerden een aantal schrijvers tegen
het Nederlandse subsidiebeleid voor de literatuur
door weg te blijven van het jaarlijkse Boekenbal,
ook nu nog het traditionele openingsfeest van de
door de Stichting Collectieve Propaganda
van het Nederlandse Boek georganiseerde
Boekenweek. In de wereld van de
literatuur werd zulks beschouwd als een soort paleisrevolutie.
Karel van zijn kant, werd in die dagen door de een
beschouwd als "een man met gevaarlijke ideeën"
en door de ander zelfs botweg als "een fascist".
U bent gewaarschuwd. We zouden niet willen dat u
uw politiek correcte maagdelijkheid verliest door
het lezen van dit stukje.
Het Verweesde Boekenbal, een tekst van
een halve eeuw oud, blijkt nog zeer actueel. Wie
de fantasie heeft om "stripauteur" te
lezen waar "schrijver" staat en, in functie
daarvan, de in het stuk geciteerde namen in gedachten
aanpast, krijgt ter introspectie een zeer leesbaar
traktaat over het 21ste-eeuwse Vlaamse subsidiebeleid
voor stripauteurs op zijn bord. Minzaam om zich
heen kijkend, kalibreert Karel zijn geschut.
"Het
Nederlandse taalgebied is zo klein, zegt
men, dat een schrijver niet door schrijven
in zijn onderhoud kan voorzien. Een noodtoestand.
De overheid moet de schrijvers steunen zoals
zij mensen moet steunen die oud of ziek
of invalide zijn of door het dempen der
Zuiderzee hun broodwinning verloren hebben.
In al deze gevallen hebben we te maken met
mensen die gesteund worden omdat hun normale
broodwinning geheel of gedeeltelijk wegvalt.
De gemiddelde schrijver echter kan, al boeken
schrijvend, nooit in zijn onderhoud voorzien." |
Nu is de Vlaamse markt op zich weliswaar groot genoeg
om bepaalde stripfenomenen rendabel te maken, maar
voor 'de gemiddelde' stripauteur, echte of would
be, gaat de stelling zonder meer op. Het taalgebied
is te klein. Doch moet dat nu echt een probleem
zijn, vraagt Karel zich af.
"Een
noodtoestand, zeker, maar dan een, waarvoor
een heel andere oplossing (dan subsidies,
nvda) voor de hand ligt: voorlichting aan
de schooljeugd over de slechte economische
vooruitzichten van het schrijverschap, financiële
steun aan oude en/of debiele schrijvers
die voor geen ander werk deugen, en omscholing
van de rest tot eerzame beroepen waarin
men voor vrouw en kinderen de kost kan verdienen." |
Simpele boerenwijsheid, voorwaar. In het geval van
de strip is er nog een andere mogelijkheid: de taalgrens
overschrijden. Met strips is dat wat makkelijker
dan met literatuur, zegt men. Uit vele jaren ervaring
weten wij dat Franstalige uitgevers niets tegen
Vlamingen hebben, wat sommigen hier te lande ook
mogen beweren. Het zal de uitgevers worst wezen
of hun auteurs Frans, Vlaams, Argentijns of Bantoe
zijn. Maar het is niet omdat ze niets tègen
Vlamingen hebben, dat ze elke Vlaming die zich stripauteur
noemt per se in hun fonds moeten opnemen. Er bestaat
daarover, gelukkig, voorlopig nog geen Europese
richtlijn of wetgeving. Wie er dus noch hier, noch
in het buitenland in slaagt om als stripauteur aan
de bak te komen, zou daaruit de voor de hand liggende
conclusie kunnen trekken dat hij of zij mogelijk
niet deugt voor het vak. Helaas is dat niet het
geval. In Vlaanderen verkiezen sommigen over te
gaan tot het vergelijken van peren met citroenen,
in casu de strip met de opera, het ballet of het
toneel.
"Stel
ik de zaak verkeerd voor? Moet men de literatuur
niet veeleer vergelijken met het toneel,
dit wil zeggen met een stukje noodlijdende
cultuur dat door de overheid van de ondergang
wordt gered? Dat geloof ik nu juist niet.
Zonder subsidie zouden we waarschijnlijk
geen ballet hebben en zou het Concertgebouworkest
en bloc naar Californië emigreren.
In zo'n situatie lijkt mij subsidie gerechtvaardigd.
Maar zo'n situatie bestaat geenszins in
de literatuur. De romans rollen bij honderden
van de pers. Waarom zou de regering bij
moeten springen in de productie van romans?" |
Om aan te tonen dat er geen zwarte armoe heerst
in de uitgeverswereld, voegt Karel er fijntjes aan
toe:
"Zelfs
Van Oorschot (zijn eigen uitgever, nvda),
die toch alleen maar uitgeeft wat hij zelf
mooi vindt, rijdt in een Mercedes." |
De stripwereld ontsnapt tot nader order grotendeels
aan de crisis. Volgens officiële cijfers ging
de sector in 2009 met 2,4% vooruit. In Frankrijk
verschenen er niet minder dan 4.863 titels. Dat
zijn er negentien per weekdag, geen rekening gehouden
met feestdagen. Men kan dus moeilijk spreken van
een bedrijfstak in moeilijkheden. In die context
lijken overheidssubsidies obsceen. Men zou gemakkelijk
kunnen argumenteren dat iemand die er zelfs in dergelijke
gunstige omstandigheden niet in slaagt om op eigen
kracht door te breken, dat warempel ook niet zal
doen met subsidies. Nu is er echter in Vlaanderen
een zogenaamde "nieuwe generatie" stripauteurs
opgestaan, die deze subsidies vanzelfsprekend lijken
te vinden omdat ze zonder niet "in hun onderhoud
kunnen voorzien".
"Maar
is dat nu zo verschrikkelijk nodig? Twintig
eeuwen lang is het schrijven een liefhebberij
geweest van hen die het zich konden veroorloven
of er zich allerlei ontberingen voor getroostten.
Er zijn in die tijd heel aardige dingen
verschenen, betere zelfs dan Cals ooit gesubsidieerd
heeft." |
Ontberingen getroost men zich liever niet meer in
de 21ste eeuw. Het is te vermoeiend en een beetje
uit de mode. Het is niet cool. In tegenstelling
tot wat sommigen lijken te denken, krijg je in het
echte leven nochtans zelden iets voor niets. De
nieuwe generatie steuntrekkertjes echter, lijkt
er van overtuigd te zijn dat de gemeenschap haar
iets verschuldigd is, dat zij het door God gegeven
recht heeft om op kosten van de belastingbetaler
haar zin te doen. Ze lijkt dat zowaar normaal te
vinden. Een hersenschim die Karel vlot van tafel
veegt.
"In
onze tijd hebben zij, die schrijven willen
maar om den brode een ander beroep moeten
uitoefenen, meestal twee volle dagen per
week vrij om aan de literatuur te wijden.
Is dat niet genoeg voor een vrij aanzienlijke
productie? Waarom moet het eigenlijk zo
veel zijn? Meent men in ernst dat bij een
verdubbeling van de productie van Theun
de Vries of Anthonie Donker de Nederlandse
cultuur grotelijks gebaat zou zijn? Hiermee
wil ik niets kwaads zeggen van genoemde
schrijvers. De lezer mag hun namen vervangen
door de beste die hij bedenken kan: dan
nog handhaaf ik mijn vraag." |
Er was een tijd waarin mensen die strips wilden
gaan maken zich daarop voorbereidden, technisch
zowel als financieel. Ze timmerden aan hun droom
tijdens vele avonden, weekends en vakanties en zetten
uiteindelijk de stap om met hun pennenvrucht naar
de uitgevers te stappen. Zo niet de nieuwe generatie
steuntrekkertjes. Ze willen ambtshalve voltijds
strips maken, ook al blijkt uit niets dat er een
wezenlijk marktsegment op die strips zit te wachten.
Maar dat vinden ze, in al hun bescheidenheid, ook
niet belangrijk. De markt zal zich aan hen dienen
aan te passen. De Wet van het Organische Leven geldt
niet meer. Als zij, zonder wat dan ook bewezen te
hebben als auteur, meteen geen smak geld krijgen
om strips te maken, dan zouden ze er geen maken.
Wat Karel
"een
cultuurdaad van de eerste orde" |
zou noemen, doch dit terzijde.
"Maar
zelfs als we aannemen dat het de literatuur
ten goede zou komen als de Nederlandse schrijvers
al hun tijd aan de literatuur besteedden,
zelfs dan zie ik niet in hoe men dat met
subsidies zou kunnen bereiken. Wie moet
trouwens uitmaken wie belangrijk genoeg
is voor subsidie? Men kan dat geld niet
aan iedere voorbijganger gaan uitreiken." |
Dus, besluit Karel, moet er een commissie komen.
Een heikele kwestie. Zoals Arthur Goldberg
ooit zei: als de reis van Columbus
had afgehangen van een commissie, dan lag de Santa
Maria nu nog altijd in de haven. Toch zal, vanaf
het moment dat de funeste beslissing wordt genomen
om werksubsidies te verlenen aan auteurs, iets of
iemand de zaak in goede banen moeten leiden, want
"Hoe
minder talent schrijvers hebben, des te
luidruchtiger zullen zij zich om de trog
verdringen." |
(Voor alle duidelijkheid: we hebben het enkel
en alleen over wat het Vlaams Fonds
voor de Letteren met een merkwaardig nieuw
woord "scheppingsbeurzen" voor stripauteurs
noemt, niet over subsidies voor tijdschriften, festivals
of wat dan ook. Voor dergelijke dingen
"zou
overheidssteun redelijk zijn; zulke overheidssteun
wordt trouwens ook gegeven aan moeilijk
te exploiteren uitgaven van wetenschappelijke
of literatuurhistorische aard. De steun
aan literaire tijdschriften is ook een goed
voorbeeld: zij spelen een zekere rol in
het culturele leven, kunnen echter zonder
subsidie nauwelijks bestaan, en dus springt
de regering, zij het op wat schriele wijze,
bij." |
Een
redenering waar nauwelijks een speld valt tussen
te krijgen.)
Er duiken nu nog meer moeilijkheden op.
"Gesteld
die commissie komt bij Gerard Kornelis van
het Reve, een bekend auteur. Gerardje vertelt
dat hij met het vervaardigen van literatuur
2000 gulden 's jaars verdient en met schnabbels
5000. Goed, zegt de commissie, wij geven
jou namens Cals 5000 per jaar, zodat jij
niet meer hoeft te schnabbelen. Gerardje
neemt dat geld aan — ik heb hem niet
kunnen vragen of hij dat zou doen en wat
hij verdient, want hij is buitenlands —
maar na een jaar wil hij een televisietoestel
kopen. Om daar het geld voor bijeen te krijgen
— die 7000 zijn niet toereikend —
gaat hij schnabbels doen: hij laat zich
met Gomperts voor de tv zien, verslaat voor
de radio een kermis of iets dergelijks.
Wat moet de overheid nu doen? Die 5000 subsidie
hebben hun nut verloren, want Gerardje schnabbelt
toch. Hij wijdt zijn tijd niet meer uitsluitend
aan de Kunst. Maar daar was alles om begonnen!" |
Men zou het oneigenlijk gebruik van overheidsgelden
kunnen noemen. Ook nu worden er subsidies gebruikt
om, we citeren, schulden af te lossen, een televisie,
een wasmachine of een vakantie in Frankrijk te betalen.
Het is maar dat u weet waar uw belastinggeld naartoe
gaat. Het enige wat stripsubsidies voor auteurs
gerealiseerd hebben, is concurrentievervalsing in
de hoogste graad. Subsidies zijn de doping van het
strippeloton.
"Het
geld van Cals is voor niets geweest." |
besluit Karel, geheel terecht.
Laten we tenslotte niet vergeten waar het subsidiebeleid
vandaan komt. Meer dan tien jaar geleden probeerden
een aantal stripauteurs, Vlaamse zowel als Waalse,
een deftig sociaal statuut voor professionele stripauteurs
te bewerkstelligen.
Een enkele uitzondering daargelaten zijn professionele
stripauteurs zelfstandigen. Het woord "zelfstandige"
roept bij de goegemeente meteen de associatie "zwartwerker"
op. In het geval van stripauteurs geheel ten onrechte.
Wij werken niet voor particulieren, maar voor bedrijven.
Bedrijven die de euro’s die ze uitgeven als
onkosten indienen. Er valt voor een stripauteur
niets in het zwart te klussen. Het sociale vangnet
van zelfstandigen is, om het beleefd uit te drukken,
nogal miezerig. Ook een stripauteur kan, na dertig
jaar trouwe dienst, opeens op de keien komen te
staan (de Wet van het Organische Leven...), maar
hij kan nièt gaan stempelen. Na dertig jaar
belastingen en sociale zekerheid te hebben betaald,
rest hem niets anders dan, als hij er een heeft,
zijn huis te verkopen, de opbrengsten op te souperen
en vervolgens naar het OCMW te stappen. Een schoolverlater,
wiens bijdrage aan de samenleving tot dan toe nul
komma nul is geweest, kan wèl gaan stempelen.
Hier klopt iets niet.
Niet dat zulks de ambtenaren en politici die werden
aangesproken ook maar in de verste verte interesseerde.
In het beste geval begonnen de papierschuivers,
niet gewend aan oplossingsgericht denken, te muggenziften
over bijkomstigheden, bijvoorbeeld hoe het begrip
"professioneel stripauteur" dan wel moest
gedefinieerd worden en dat zulks niet simpel zou
worden! Dat vonden de stripauteurs zelf nu net wel.
Een professionele stripauteur is een zelfstandige
die aan de hand van zijn belastingaangiften kan
aantonen dat hij gedurende de afgelopen vijftien
opeenvolgende jaren zijn inkomen uit het maken van
strips heeft gepuurd. Kan het eenvoudiger? En correcter?
Eén politicus stelde het zeer open en eerlijk.
Zelfs alle Vlaamse stripauteurs samen, zo had hij
berekend, vormen niet bepaald een imposante drukkingsgroep,
en dus hoeven ze electoraal niet gevreesd te worden.
Dat laatste sprak hij natuurlijk niet uit. "Wat
dit mij in het beste geval oplevert" jammerde
hij, "is twintig regeltjes op pagina 18 van
de krant. Geef mij iets waarmee ik de voorpagina
haal!"
Bert Anciaux, zeer bedreven in het halen van de
frontpagina en zelden gehinderd door enige kennis
ter zake, toverde vervolgens een ridicuul subsidiesysteem
uit zijn hoed.
Moge dit stukje de Vlaamse cultuurminister er toe
bewegen om een einde te maken aan de onnuttige scheppingsbeurzen
en het oorspronkelijke idee, een decent sociaal
statuut voor zelfstandige, professionele stripauteurs,
weer op de agenda te zetten. In Spanje bestaat er
een dergelijk systeem. Het heeft het land niet op
de rand van de afgrond gebracht."
Ken Broeders — Luc Cromheecke —
Ersel — Griffo — Marvano — Luc
Morjaeu
Het Verweesde Boekenbal
is integraal terug te vinden in de bundel Karel
van het Reve — Verzameld Werk 3 (uitgeverij
Van Oorschot)
|
|
Steven
Dupré, Luc Cromheecke en Randall.C:
"Het failliet der gezelligheid" |
't
Is crisis. Daarmee vertellen wij u allicht niks
nieuws. Mensen worden en masse ontslagen, fabrieken
sluiten de deuren, bedrijven moeten besparen en
slanken af, een recordaantal ondernemers gaat failliet.
En laat tussen al die gefailleerden toch wel een
van onze uitgevers zitten, zeker! Een zeer spijtige
zaak. Niet alleen voor ons auteurs die (soms nog
een hoop) royalties verwachten te ontvangen maar
ook voor de interessante catalogus die nu niet verder
uitgebouwd kan worden en voor de lezers die hun
serie bruut afgebroken weten.
De stripwereld ontsnapt dus ook niet aan de wetmatigheden
van de economie. Nochtans verschilt dit eilandje
op velerlei vlakken net wél van de doorsnee
zakenwereld. Normaliter is iedereen er vriendjes
met elkaar en wordt er in de eerste plaats gehandeld
op een basis van vertrouwen. Erg gezellig allemaal.
Maar ook dom. Want aan gezelligheid heb je niet
veel wanneer er iets misloopt. Zoals bij een faillissement,
bijvoorbeeld. Dan zijn de voor de gezelligheid in
contracten op schrift gestelde zakelijke afspraken
plots niets meer waard, blijven facturen onbetaald,
kruipt de tijd die je liever aangenamer en gezelliger
zou willen spenderen plots in vervelende zaken zoals
correspondentie met curatoren en dergelijke. Maar
ook daar leert een mens weer wat uit. Bijvoorbeeld
dat curatoren door de band genomen niet het soort
gezellige mensen zijn die de stripwereld bevolken
en dat ze niet op de hoogte zijn van de geplogenheden
van die stripwereld. Dat is niet bevorderlijk voor
een vlotte communicatie. Wel voor een botte.
|
|
|
Maar goed, we zijn stripauteurs, dus hebben we destijds
gekozen voor een bestaan waarin bitter weinig zekerheden
gelden en dit soort dingen gebeurt nu eenmaal. Daar
moeten we maar mee leven. Maar wanneer uitgevers
failliet gaan, waar moeten we dan vàn leven?
Van onze royalties die niet meer zullen komen alvast
niet. Gelukkig kan een auteur in geval van zulk
onheil zijn deel van de boedel van de uitgever,
zijnde de door hem als auteur eerder bij de gefailleerde
uitgegeven boeken, trachten terug te verwerven.
Daar moet hij dan wel harde cash voor neertellen.
|
|
|
We leggen het nog even uit: een tekenaar kan zijn
eigen werk terugkopen van de aangestelde curator.
Voor geld. Waarom zou hij dat doen? Bijvoorbeeld
om te voorkomen dat iemand anders met zijn werk
geld gaat verdienen door die bewuste stock van zijn
boeken voor zijn neus weg te kapen en die vervolgens
door te verkopen. Want wanneer iemand dat zou doen,
is die niet langer verplicht de auteur hier royalties
voor te betalen. Dus dat aankopen van het eigen
werk moet dan maar. Gelukkig weet de curator precies
te zeggen hoeveel exemplaren van iedere titel de
resterende stock uitmaken. De auteur kan van die
aantallen aan de hand van de door de uitgever in
goed vertrouwen aan hem doorgegeven oplagecijfers
en eerdere royaltieafrekeningen eveneens een vrij
nauwkeurig beeld vormen. Echter, wanneer wij beide
aantallen met elkaar vergeleken, bleken die soms
wel erg ver van elkaar verwijderd te zijn.
Volgens deze vergelijking zijn een groot deel van
de tot op vandaag onverkochte boeken verdwenen.
In rook opgelost. Foetsie. Waar naartoe? Gestolen?
Veilig opgeborgen en wachtend op betere tijden in
een gehuurde garage aan het eind van een donkere
steeg? Verkocht in't zwart om sporadisch en in kleine
aantallen weer op te duiken in de bakken van standhouders
op een of andere stripbeurs? Dat is allemaal mogelijk,
maar zeker weten kunnen we dat niet.
|
|
|
Zo zijn wij als auteurs maar liefst twee keer het
slachtoffer van deze zaak. De eerste keer omdat
ons inkomsten worden onthouden om redenen die volledig
buiten ons liggen, namelijk het failliet van de
uitgever, die de ons nog verschuldigde royalties
niet meer zal uitbetalen. Want ook al zijn wij op
dit moment schuldeisers; de grote vissen onder de
schuldeisers krijgen eerst hun deel van de opbrengst
van de boedelverkoop. En wij verdienden al zo weinig
aan ons werk dat wij als steeds bij de kleine garnalen
gerekend worden. Bijgevolg zullen wij wellicht nooit
onze nog openstaande schuld vereffend zien worden.
De tweede keer omdat wat er nog van ons werk onverkocht
bleef ons sowieso geen eurocent meer zal opbrengen
omdat de koper van onze boeken de auteurs geen eurocent
verschuldigd is bij het doorverkopen er van.
Fijn.
Blijft er de optie om zelf de stock op te kopen.
Maar waar is de logica? Waarom moeten wij zelf dokken
in een poging erger te voorkomen? En bovenal: waar
zijn onze verdwenen boeken gebleven? Bijgevolg doen
wij hier een oproep naar jullie stripliefhebbers:
wanneer u ergens nog boekjes van bijvoorbeeld Wolf,
Lunatoys of Taco Zip, Pulp Deluxe,
Max en Mummie, Als er Lucht Is Moet Ge
Ademen,... zien opduiken, weet dan dat door
de handel die hiermee gedreven wordt de makers hun
rechtmatige inkomsten ontzegd worden en koop ze
niet. Steel ze dan liever als u ze echt wilt lezen.
Wanneer wij van onze kant voortaan boeken van de
helaas failliete uitgeverij Bee Dee
onder onze neus geschoven krijgen met de vraag deze
te signeren, zullen wij ervan uitgaan dat deze boeken
illegaal circuleren en zullen wij vriendelijk doch
beslist een beroep doen op uw begrip en weigeren
uw exemplaar van onze signatuur te voorzien. Voor
zover wij weten is uw exemplaar ons immers ontstolen.
Op de een of andere manier."
Steven Dupré, Luc
Cromheecke, Randall.C |
|