Alle
bijdragen van Wauter Mannaert aan
de rubriek De Commentator
bundelen we op deze pagina.
Klik verder naar de volgende onderwerpen:
• 10/09/2016
Wauter Mannaert over Weegee
• 19/02/2011 Het
debuutalbum Ondergronds van Wauter Mannaert
en Pierre De Jaeger bevat ontelbaar veel meer knipogen
en verwijzingen naar de jaren 1930 dan je ooit kan vermoeden
bij het lezen van het album. Mannaert somt er toch een
groot aantal voor ons op: van oude strips en tekenfilms
tot balletkostuums.
"Voor
ons was deze voor- en na-foto om verschillende redenen
interessant. Ten eerste staat Weegee zelf op de
foto. Hij poseert als 'toevallige voorbijganger'.
Lezers (van kranten) zien het liefst mensen in beeld,
zei hij daarover zelf. Hij dacht met andere woorden
dat hij zijn foto beter verkocht zou krijgen als
er iemand in beeld stond. Bij gebrek aan toeschouwers
poseerde hij maar zelf. Hij nam de foto met een
ontspanner aan een kabel die hij nadien moest wegwerken.
De kranten vonden zijn foto uiteindelijk toch te
luguber, maar geen nood, ook het lijk was zo weggewerkt
in de donkere kamer.
Op
pagina 63 zie je Weegee buitenkomen bij een krant
waar hij net zijn foto's aan verkocht had. De cheque
die hij in zijn hand heeft, hebben we niet uitgevonden
(zie foto hierboven). Kranten betaalden meer voor
spectaculairdere onderwerpen (en foto's). Het hoeft
dan ook niet te verwonderen dat dit een soort van
competitie onder fotografen op gang bracht om zo
spectaculair mogelijke foto's te maken. Ook de eerste
zijn was belangrijk. In zijn autobiografie schept
Weegee meer dan eens op over de listen die hij moest
bedenken om de concurrentie voor te zijn (van een
ambulance huren om ongezien een evenement binnen
te raken tot foto's ontwikkelen onder zijn vest
in de metro) en natuurlijk komt ook het verhaal
dat hij foto's ontwikkelde in de kofferbak van zijn
wagen daarvan. Het gaf zijn beroep een avontuurlijke
kant waarvoor hij blijkbaar geboren was.
In
de eerste versie van het scenario was de hele scène
met de koffer nog gewoon dialoog . Maar het was
natuurlijk interessanter (en komischer) om alles
wat plaats te geven en visueel uit te werken. Ik
heb me erg geamuseerd met de misselijke agenten
die knoeien met het lijk in de koffer en de 'zakelijke'
Weegee.
Voor de anekdote: Max De Radiguès,
zelf tekenaar en stripauteur, 'schreef' het scenario
al tekenend. Hij schreef het verhaal vervolgens
uit in een meer klassiek scenario waarop ik me baseerde
om het uit te tekenen. De schriftjes met de tekeningen
van Max heb ik opzettelijk nooit willen inkijken,
ik wou vooral met mijn eigen oplossingen voor de
dag komen.
Ik bezocht New York in 2007. Ik deed er mee aan
het Blip-festival, een muziekfestival volledig in
het teken van muziek gemaakt op antieke computers
en spelcomputers — meteen de laatste stuiptrekkingen
van mijn carrière als muzikant. Het was leuk,
maar ik zag er geen toekomst in. Eens terug in België
hing ik mijn gameboys aan de wilgen en ging ik,
na een break van vijf jaar, op zoek naar waar ik
mijn potloden alweer gelaten had.
De filmpjes en foto's die ik toen maakte, hebben
wel een entertainende waarde (zie bovenstaand filmpje
waarin ik een boomerang gooi — en vang! —
in Central Park), maar voor Weegee had
ik daar dus niet veel meer aan. Bovendien speelt
het verhaal zich af aan het begin van de jaren 1940
en moest ik dus wel de archieven induiken. Overigens,
wie benieuwd is naar hoe muziek gemaakt op een gameboy
klinkt, check het hier.
De
foto's van Weegee zelf waren natuurlijk de inspiratie
voor het verhaal, maar meestal had ik wel meer documentatiemateriaal
nodig om een overtuigende sfeer te kunnen scheppen.
Zo is er op de foto die Weegee maakte van de koffer
met het lijk amper wat van de achtergrond te zien.
Weegee noteerde zelf dat de foto in de buurt van
het Gowanus-kanaal genomen was. Wat zoeken op Google
bracht me op het fotoarchief van de Brooklyn
Public Library, waar ik onder andere bovenstaand
juweeltje vond (de foto met roeiende agenten) en
een paar algemene foto's van het kanaal, min of
meer in de periode dat het verhaal zich afspeelt.
Een paar foto's van New Yorkse politieuniformen
uit de jaren 1940 (ook al niet zo moeilijk te vinden
online), en ik had voldoende documentatie om aan
de slag te gaan.
Weegee
was overigens lang niet de enige inspiratiebron.
Tal van fotografen (en tekenaars) brachten enthousiast
de Lower East Side in beeld. Onder hen de fotografen
Rebecca Lepkoff (eerste foto hierboven),
Vivian Mayer, Stanley Kubrick
(als fotograaf, jawel), William Witt,
Frank Oscar Larson, Helen
Levitt,...
Ook tekenaar Denys Wortman (zie
illustratie) was een onuitputtelijke bron van inspiratie.
Hij vatte perfect het bruisende en volkse karakter
van 'zijn wijk' in fantastische tekeningen vol humor
en leven. Zijn vrouw, Hilda Renbold,
zat trouwens mee in het complot. Zij was een enthousiaste
fotografe en haar foto's dienden vaak als inspiratiebron
voor de tekeningen van haar man. Het was ook zij
die vaak de humoristische ondertitels bij de tekingen
verzon. Van een inspirerende samenwerking gesproken!
Van Denis Wortman verscheen er een boek en achteraan
staan enkele (vervaagde) foto's van Hilda. Ik hoop
dat er op een dag nog meer werk van hen gepubliceerd
wordt. Een absolute aanrader!
Foto's
(en tekeningen) heb ik nooit letterlijk overgenomen,
maar fragmenten vind je wel overal terug in het
boek. Ik gebruikte personages van de ene foto in
het decor van een andere, enzovoort. Ik wou vooral
geen 'starre' tekeningen waar je de foto nog doorzag.
Een historisch correcte strip maken, stond ook niet
hoog op de verlanglijst. Vooral de sfeer moest goed
zitten: film noir-achtige scènes afgewisseld
met wat meer alledaagse stukken die vooral het bruisende
karakter van de Lower East Side in de verf moesten
zetten. Fragmenten van de foto's van spelende kinderen
van Rebecca Lepkoff en Helen Levitt (zie foto hiernaast)
zitten overal in de strip.
Een recensie van Denys Wortmans fotoboek over New
York met fragmenten vind je hier.
Toepasselijk werk van Rebecca Lepkoff vind je hier.
Ondergronds,
het debuut van Pierre De Jaeger en mezelf,
is een echte avonturenstrip geworden. Hoewel het verhaal
vol zit met onverwachte plotwendingen, magische elementen
en personages die te gek voor woorden zijn, komt veel
uit Ondergronds toch ergens vandaan. Voor veel
elementen zijn we inspiratie gaan zoeken in fictie en
non-fictie uit de jaren 1930. De economische crisis bijvoorbeeld
dient als achtergrond en katalysator van ons verhaal.
De technologie, met prachtige vliegtuigen, auto's en stoomtreinen
kon niet anders dan aan bod komen. Pulpliteratuur was
hip en er werd duchtig geëxperimenteerd met pseudowetenschappen
en kwakzalverij. Er waren nog stukken van onze planeet
niet in kaart gebracht. Geheimzinnige, verborgen beschavingen
zijn nooit ver weg in de jaren 1930 in avonturenstrips
én in films.
Over
strips gesproken: de jaren 1930 is de periode dat strips
de 'grappige plaatjes in de krant'-fase begon te ontgroeien.
Enkele tekenaars experimenteerden met clair obscur, nota
bene geïnspireerd door Rembrandt,
en stuurden hun personages op reis in heel de wereld.
Het werkte aanstekelijk en binnen de kortste keren was
er een nieuw genre geboren. De adventure comics
in de jaren 1930, vóór de komst van de alombekende
Amerikaanse super hero comics waren een dikke
hit en betekenden big business.
Vandaag worden ze heel wat minder gelezen, een enkeling
slaat nog wel eens een Terry and the Pirates
open, maar hun invloed was enorm. Alex Toth,
Hugo Pratt, Frank Miller,
José Muñoz en ontelbare
anderen zijn zwaar beïnvloed door de pioniers van
toen.
Ondergronds is voor een deel onze hommage aan deze
strips en aan de meer kleurrijke aspecten van de jaren
1930 in het algemeen. We heffen even de motorkap op en
maken een kleine opsomming van wat ons allemaal bezielde
bij het maken van Ondergronds.
Moguls en hun waanzin
Over
de Amerikaanse moguls circuleren de wildste verhalen.
Teruggetrokken op enorme landgoeden en zwemmend in geld
en luxe schenen ze vaak de grip op de werkelijkheid te
verliezen. Michael Jackson en Neverland
avant la lettre. In Ondergronds isoleert Dorgan
zich met zout tegen 'stralingen'. Iets wat Cornelius
Vanderbilt, een van de grote Amerikaanse moguls,
ook daadwerk scheen te doen. Of zo staat het toch in The
Age of the Moguls van Stewart Holbrook.
Mysterie
Verhalen over mysterieuze en gruwelijke geheimen die opborrelen
vanop de zeebodem of uit bodemloze putten gekropen komen,
zijn wereldberoemd geworden door schrijvers als H.P.
Lovecraft en anderen. De jaren 1930 hebben een
schijnbaar eindeloze stroom pulpmagazines en lectuur voortgebracht.
Bijvoorbeeld Weird
Tales.
Ook in Ondergronds wordt er duchtig door grotten
gekropen en koortsachtig gezocht naar diepbegraven geheimen.
Victor, de 'slechterik' van dienst, heeft zichzelf een
paar keer te veel in slaap gelezen met dit soort lectuur
en geraakt helemaal geobsedeerd door de sporen van een
oude beschaving die hij onder de fabriek van zijn oom
aantreft. Hij is dan ook een vogel voor de kat voor de
geschifte bende radiësthesisten die geloven dat daar
niets minder dan de bron van het leven begraven ligt.
Dat ze die oersoep daar ook daadwerkelijk vinden is eerder
te wijten aan dom geluk dan aan wetenschap.
Feest
Voor
het feest met de stille instrumenten, georganiseerd door
Mathilde en Harold, gingen we graven in ons eigen verleden.
Zowel Pierre als ikzelf hebben een verleden in de wat
meer experimentele muziekgenres. Ikzelf nam jarenlang
deel aan de micromusicscene. Het was daar niet ongewoon
dat er af en toe iemand als gestoorde robot het podium
op kroop. Liefst met een disfunctioneel in elkaar geknutseld
instrumentarium.
Grafisch zijn de kostuums dan weer een amalgaam van verschillende
invloeden en referenties zoals:
1. Oskar Schlemmer met zijn Bauhausballetten.
2. El Lissitzky (links: Wendingen - rechts:
Proun 3 A)
3.
En wat toevallige vondsten uit jaren 1930 zoals
deze random foto, ooit opgeslagen op mijn
harde schijf, maar ik heb er geen verdere info over.
Radiësthesie
Radiësthesie
is de pseudowetenschap waarbij mensen op zoek gaan naar
stralingen, meestal met behulp van een wichelroede of
pendel. Het was aan het begin van de vorige eeuw behoorlijk
populair, zeker in Frankrijk. Vooral ex-militairen, priesters
en zelfverklaarde wetenschappers waren hier driftig mee
aan het experimenteren.
De finale
In de explosieve finale krijgen we te maken met
een onstuitbaar groeiende berg gekloond vlees. Het
DNA van een gebraden kip vermengt zich in het meer
van de oermaterie per ongeluk met dat van Mathilda
en het resultaat is zowel geschift als monsterlijk.
Een totale nachtmerrie.
Bij het tekenen van deze scène moest ik vaak
denken aan de Caprichos van Goya.
Om dat wat extra in de verf te zetten liet ik een
kruising tussen een kip en Mathilda net naast onze
verschrikte hoofdpersonages neerstorten.
Strips
Zoals gezegd waren de strips uit de jaren 1930 een van
de belangrijkste inspiratiebronnen, zowel voor Pierre
bij het schrijven als voor mij bij het tekenen. Een van
de duidelijkste, maar misschien tegelijkertijd ook meest
gemiste verwijzing in Ondergronds is ongetwijfeld
die naar Rube Goldberg. Deze striptekenaar
is vandaag alleen nog bekend omwille van de Rube Goldberg
Machine, een term die gebruikt wordt om een absurd
complexe machine mee aan te duiden die gemaakt is om een
in principe eenvoudige taak te verrichten. Een fantastisch
voorbeeld hiervan is te zien in een clip van OK
GO! (This
Too Shall Pass).
In
Ondergronds maakten we onze eigen Goldberg-machine
om de fabriek zonder stroom te zetten. Hieronder staat
een eerste en hele vroege versie die uiteindelijk vervangen
werd.
De grootste invloed op Ondergronds is misschien
de man die in het algemeen zo'n beetje beschouwd wordt
als de uitvinder van de avonturenstrip: Roy Crane.
De klassieke gagstrip beu (hij kon naar eigen zeggen moeilijk
elke dag een nieuwe grap bedenken) stuurde hij zijn personages
op verre reizen en avonturen die maanden konden aanslepen
(aan het tempo van één strook per dag in
de krant, wat voor een cliffhanger om de drie plaatjes
zorgt). De strips van Crane bulken van de furieuze (karaktervolle)
vrouwen, vliegtuigen, grotten, mysteries, en karikaturale
slechteriken. Dat alles getekend in een stijl die op één
pagina van fotorealistisch tot karikaturaal kon gaan.
In zijn serie Buzz Sawyer gebruikte hij de duotonetechniek
waarbij je door met chemicaliën te schilderen op
een chemisch geprepareerd papier rasterpatronen tevoorschijn
kon toveren.
Toen
ik nadacht over een gepaste techniek voor Ondergronds
was Crane een inspiratiebron. Zelf duotone gebruiken,
was echter geen optie (het is om te beginnen al onvindbaar)
en achter de computer kruipen voor een digitale simulatie
was voor mij ook weinig aantrekkelijk. De uiteindelijke
streepjestechniek die ik gebruikte, met Oost-Indische
inkt en een marterharen penseeltje zijn mijn poging om
toch wat van dezelfde atmosferische lichteffecten te bekomen
als in de strips van Buzz Sawyer.
Het
hoeft bijna niet gezegd, maar natuurlijk waren een heleboel
andere auteurs uit dezelfde periode een dankbare inspiratiebron.
Popeye, Terry and the Pirates, Krazy Kat, Scorchy
Smith, Polly en ook wat jongere reeksen als Steve
Canyon, Rip Kirby en Johnny Hazard. Toevallig
of niet werden en worden die reeksen de laatste jaren
allemaal opnieuw uitgebracht. De ene in een nog luxueuzere
en grotere uitvoering dan de andere. Pierre en ikzelf
schijnen er maar moeilijk aan te kunnen weerstaan. Het
gevolg: een lege portemonee en een volle boekenkast laat
zich makkelijk raden.
Animatiefilm
Ooit
volgde ik nog een opleiding animatiefilm aan Sint-Lukas,
het is dan ook niet toevallig dat er twee animatiesequenties
in de strip opduiken.
Het verhaal met de op hol geslagen windmolen is geïnspireerd
door de Fleisher-studioanimatiefilms
van de jaren 1930. In hun films duiken met de regelmaat
van de klok antropomorfe gebouwen, bomen of allerhande
voorwerpen op. We gaan er geen cijfer op plakken, maar
in veel van de gevallen zitten ze ook een vrouw achterna.
De
tweede sequentie op het einde van de strip is dan
weer gebaseerd op het werk van Ray Harryhausen
(zoe foto hiernaast), vooral bekend voor de stop
motion van vechtende skeletten in Jason and
the Argonauts (1963).
Dansen, watervliegtuigen,...
En
zo kunnen we eigenlijk nog een hele tijd doorgaan. Bijna
alles uit Ondergronds komt wel ergens vandaan.
Ik zou nog willen schrijven over de vele wilde dansen
die elkaar aan een snel stoomtreintempo afwisselden (met
als een van de hoogtepunten de hysterische Jitterbug)
en waar ik me, om me er iets bij voor te stellen en ook
gewoon omdat het veel te leuk is, weken lang suf naar
zocht op YouTube.
Of
de speurtocht naar het juiste watervliegtuig voor Victor.
Voor vliegtuigfanaten kon de pret niet op in de jaren
1930, ook duidelijk merkbaar door de overvloedig aanwezige
vliegtuigen in films, boeken én strips van toen.
Pilotenstrips waren een hele subcategorie binnen het avonturenstripgenre.
Uiteindelijk werd het een Douglas Dolphin, een ook toen
al zeldzaam vliegtuig, in sommige gevallen gebruikt als
luxetransport, als ik me goed herinner zelfs door de president
van de Verenigde Staten. En aangezien machtswellustelingen
enkel genoegen nemen met het allerbeste leek het me perfect
voor Dorgan en Victor.
Alles opsommen is niet mijn bedoeling, het zou misschien
ook de pret wat bederven. Wikipedia is uw vriend.
Wij hebben ons alvast prima vermaakt met het verwerken
van al die kleine knipogen en verwijzingen in Ondergonds.
Hopelijk zijn we geslaagd in ons opzet en hebben we een
moderne strip kunnen maken die tegelijk een snapshot van
een erg tot de verbeelding sprekende periode uit de geschiedenis
alsook een hommage aan onze illustere stripvoorgangers."