Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 48 van mei 2012.
|
|
Over
romantiek: "Hoe ziet de kamer van een jong,
rijk meisje eruit om te tekenen? Je moet je inleven en
het samenstellen. Ik heb er een modelpop in geplaatst
om er jurken en andere kledij op te passen of door er
zelf kleren mee te kunnen maken. Het is symbolisch. Deze
jongedames wonen exclusieve modedéfilés
bij in Londen, Parijs en New York zoals te zien is in
het tweede deel."
Over verzuipen in documentatie: "Jean-Claude
verzamelt nogal wat documentatie. Hij vindt er voor een
deel zijn inspiratie in terug en zijn decors. Op basis
van wat hij me geeft, trek ik op jacht. Ik gebruik graag
mijn eigen documentatie. Net zoals bij hem kan ik doordringen
in het wereldje door deze zoektocht. Ik moet erin kunnen
baden. Dat is onvermijdelijk... op voorwaarde dat ik er
niet in verzuip."
Over dezelfde kijk: "Hij geeft me
de grote lijnen, maar hij laat me veel vrijheid voor de
compositie van elke prent en het geheel van de plaat,
op voorwaarde dat enkele essentiële elementen erin
terug te vinden zijn en dat de leesbaarheid goed is. Maar
over het algemeen hebben we dezelfde kijk op de zaken."
Over Jean-Claude of Jean: "Uiteindelijk
is er geen verschil tussen het werken met Jean-Claude
of met Jean Dufaux met wie ik als beginner Maanbloed
maakte. Behalve de documentatie is Jean-Claude de gulzigste
op dit gebied. Over het algemeen zoeken scenaristen ernaar
op vraag van de tekenaar, met mondjesmaat. Hij is net
heel waakzaam, zijn opmerkingen zijn terecht en nuttig.
Jean liet me in mijn waarde als debutante. De ene vond
ik cooler dan de andere. Ik zeg je niet wie."
|
|
Over
instinct: "Ik schik de plaat instinctief
zonder me af te vragen of ik medium shots met overzichtsprenten
afwissel. Dat komt vanzelf, dat is de visuele wet. In
een film zijn de personages niet statisch, je ziet ze
altijd in vooraanzicht of vanop de rug. In een strip volstaat
het om je voor te stellen dat het beweegt zoals in een
tekenfilm. Ik geef de voorkeur aan expressies, het gevoel
van personages, die hun tot leven brengen."
Over luieren: "De stapel teddyberen
suggereert dat Tina snel het stadium van een kind is ontgroeid
naar een volwassene. Op haar veertien-vijftiende heeft
ze het over trouwen. Hun kapsels geven hun temperament
weer. Het paardenstaartje van Eugenie presenteert haar
meer gereserveerd, soberder, ongetwijfeld ook fragieler.
Haar zus is ondeugender, verleidelijker en gewilliger.
Ik maak weinig schetsen en werk rechtstreeks op kalkpapier
waarmee tekenfouten sneller opvallen als je het omdraait.
Door het ontwerp achteraf op een lichtbak over te tekenen,
schaaf ik de tekeningen bij. Het is niet goed voor de
rug. Tot slot gebeurt de afwerking op papier. Ik ben een
luiaard die snel moet kunnen werken. Blijven hangen vreet
mijn energie en mijn zin op en geven de tekeningen geen
ziel."
Over andere personages: "Het zwaarste
is het creëren van de personages in het begin om
de uitgever en de scenarist te plezieren. Vriendelijk
en gehoorzaam plooi ik me naar deze algemene regels, maar
van zodra ik eraan begin, veranderen mijn personages en
niemand is zich daar bewust van."
Over oppervlakkige meisjes en verschrikkelijke
mannen: "Deze meisjes zijn artificieel,
oppervlakkig, ik zou hun leven niet willen leiden. Maar
ik heb medelijden door wat de mannen hen laten ondergaan.
Maar zijn die echt zo verschrikkelijk als wij hen beschrijven?
In Griekenland (waar Nicaise woont, red.) bevestigden
sommige filmmakers me dat Onassis niet echt degene was
die de media van hem maakten, te beginnen met zijn vrouwen.
Maar goed, dat komt dan uit de mond van mannen."
|
|
Over
het cinemagevoel: "Na het lezen van het
scenario voor deze pagina had ik schrik. Oeps, we veranderen
van richting! De droge, documentaire kant verveelde me
hartsgrondig. Ik ben dan maar op de computer beginnen
prutsen, een primeur voor mij! Verrassing, ik amuseerde
me er ten zeerste mee. Tekenen wat je nooit hebt meegemaakt,
is altijd een ontdekking. Bovendien smulde ik als kind
van films uit deze periode. Films beïnvloeden mijn
strips in sterke mate. De horizontale kaders zorgen voor
een soort cinemagevoel. Ik zou eens graag een album maken
met breedbeeldkaders. De constructie hiervan moet soms
een lastige opgave zijn."
Over sympathie: "Hier is dan Niarchos.
De reders zijn erg stereotype, makkelijk om te tekenen.
Ik creëer ze geleidelijk aan. Ik wilde een Onassis
die jovialer, mooier is dan in de werkelijkheid, want
mijn lectuur over hem maakte hem sympathiek. We tonen
de mannen die alles op hun weg vernielen. Ze zijn niet
alleen! Kijk maar naar ons heden... Ik hou van personages
die niet al te correct zijn zoals de verschrikkelijke
Carcanpoix uit Maanbloed. Hij moest eigenlijk
sterven in deel 2. Ik vroeg gratie voor hem bij Jean."
Over moeilijke momenten: "In deel
2 komt Maria Callas voor. Wat een temperament, wat een
klasse, wat een plezier om haar te tekenen! Het spijt
me dat ons verhaal al zo snel ophoudt. Ik maakte in Griekenland
moeilijke momenten mee. Ik ging vissen om te eten te hebben
(hé ja!) en ik keerde terug om Onassis en zijn
klatergoud te tekenen. Ik heb het overleefd en ontdekt
dat er in dit beroep alleen maar Carcanpoixen zijn. Bedankt
aan de scenaristen die me steunden, zij weten wel wie
ze zijn."
Over een film met Al Pacino: "Er
is een film gepland, met opnames in Griekenland en Al
Pacino in de rol van Onassis. Maar komt het nog wel zo
ver gezien de Griekse conjuctuur? (de start van de
opnames van de film Nemesis, geregisseerd door Fernando
Meirelles, zijn effectief gepland voor eind oktober, red.)" |