Alle bijdragen van Vincent aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
27/10/2012 Vincent Beaufrère, kortweg Vincent, overtuigt andermaal met de nieuwe hoertjesserie Chimère(s) 1887. In zijn commentaren passeren namen als Régis Loisel, Klaus Kinski, Toulouse-Lautrec en Hellboy.

 
27/10
 
 
Vincent over Chimère(s) 1887 1
Onderstaande bijdrage van Paul Giner verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 40H van augustus-september 2011.

 
COMMENTAAR BIJ PAGINA 12
Over de maagdenveiling: "Als papa van een vierjarig kind blokkeerde ik bij het tekenen van de maagdenveiling. Er wordt hier een taboe aangepakt. Ik vreesde dat ik het te zwaar en te voyeuristisch zou voorstellen. Maar Christophe Arleston en Melanÿn verzekerden me dat Chimère de meesteres is van haar lot en niet zomaar alles ondergaat. Deze scènes zijn niet gratuit, ze zijn functioneel voor het verhaal. En vergeten we niet dat dergelijke praktijken toen courant waren. Vandaag zijn we erop vooruitgegaan, maar het sekstoerisme bestaat nog steeds, net zoals prostitutie van minderjarigen..."

Over de negentiende eeuw: "In De Minderbroederschool, geschreven door Jean-Blaise Djian, gebruikte ik dorpjes in de negentiende eeuw met een vervallen architectuur, ver verwijderd van de rechtstaande gebouwen in Parijs. Die Parijse architectuur had iets engs om te tekenen! Maar ik hou wel van de negentiende eeuw, zowel voor het industriële kantje als de geopolitieke context met de bouw van het Panamakanaal en de toen fel gecontesteerde Eiffeltoren. Een rijkgevulde periode!"

Over prenten opengooien: "Vóór Chimère(s) 1887 werkte ik met een klassiek wafelijzerstructuur (allemaal gelijke stroken en prenten op een blad, red.). Het kostte me veel moeite om mijn pagina's te deconstrueren. Dankzij het rijke wereldje, met schilderijen en kantwerk, zouden de locaties te veel aan kracht inboeten door te kleine prenten. Een waar technisch probleem. Christophe raadde me aan om mijn prenten open te gooien, en een beetje uit mijn bladschikking los te barsten, om ten volle van de rijkdom van de decors te profiteren. En hier is het resultaat!"


 
COMMENTAAR BIJ PAGINA 13
Over de personagefiches: "Christophe en Melanÿn bezorgden me fiches over de personages, dus de meisjes van De Purperen Parel, met hun psychologie. Nadat ze me ook een compleet synopsis hebben gestuurd, kwamen per pakketten van tien pagina's bladschikkingen voor het verhaal. Voor De Minderboerderschool stuurde Jean-Blaise Djian me een volledige decoupage op zodat ik het complete tweeluik kon storyboarden. Omdat ik niet wist welke personages er in Chimère(s) van belang zouden zijn, zag ik me verplicht om ze allen met dezelfde aandacht en grondigheid te ontwerpen. Uiteindelijk was dat nog niet zo kwaad!"

Over Hellboy: "Voor het ontwerp van Chimère ben ik begonnen met een rond kopje, teder, zoals dat van mijn dochter. Dat kwam niet overeen met de kracht die ze nog zou ontwikkelen. Door haar integendeel een karakterkop te geven vanaf het begin zou ik haar karakter te vroeg prijsgeven. Ik heb daarom gekozen voor een mix van hoeken en curves die per scène variëren. Ik heb veel aandacht besteed aan haar kapsel, met twee knotjes om haar duivelse en manipulatieve kantje aan te tonen. Een vriend zei me dat het doet denken aan Hellboy, de duivel van Mike Mignola, met zijn twee grote, afgesneden hoorns. Daar was ik me niet van bewust!"

Over het tekenmateriaal: "Ik teken met penseel, met pen, en met Rötringpen om de finesses van de tapijten en de fresco's uit te werken. Ik heb een evenwicht gevonden tussen mijn vette tekenstijl en het oppervlakkige van mijn tekening. Ondanks mijn semirealistische stijl, wilde ik er toch een soort gravurestijl aan geven, zoals de illustraties van begin negentiende eeuw."


 
COMMENTAAR BIJ PAGINA 14
Over de doggy bag: "Bij een van onze eerste ontmoetingen gaven Christophe en Melanÿn me een doggy bag vol boeken, foto's van Parijs en documenten over de negentiende eeuw. Er zat ook een uitgave bij over glasramen die te zien zijn in Chabanais, een berucht bordeel in Parijs dat erg rococo is. Het interieur van onze Purperen Parel is er sterk op gebaseerd, zoals de wandfresco's die je op de vorige plaat zag. Wat de buitenkant betrreft, lijkt het op het plein van Rohan, een plaatsje in Parijs dat me erg bevalt."

Over Klaus Kinski: "Buiten de film Fitzcarraldo met Klaus Kinski, over een passionele operaliefhebber die ervan droomt een operagebouw te bouwen in het Amazonewoud, waren er weinig films die me hebben beïnvloed tijdens de creatie van Chimère(s) 1887. Die verfijning, gemixt met het woeste van de jungle en het gevoel van waanzin bevielen me. Pobleem, films hebben de kracht van het beeld en je raakt snel beïnvloed. Ik las liever boeken over de periode om vervolgens mijn eigen iconografie samen te stellen. Als knipoogje tekende ik Klaus Kinski op het einde van het album in de rol van een journalist. In deel 2 wint hij aan belang."

Over de gouden raad van Loisel: "Eens het album beëindigd was, nam ik alle platen er weer bij om te corrigeren, te veranderen, prenten te hertekenen, om bij de best mogelijke homogeniteit uit te komen. Een gouden raad van Régis Loisel! In prent 5 heb ik Toulouse-Lautrec op de voorgrond getekend. Dergelijke knipoogjes — in dit geval een idee van de scenaristen! — zijn belangrijk, zelfs als veel lezers ze niet opmerken."


 
COMMENTAAR BIJ PAGINA 15
Over de toekomst: "De eerste twee delen zijn achter de rug. Deel 3 verschijnt binnen enkele maanden. De delen 4 tot 6 zullen op een klassieker ritme verschijnen. De serie zal zes delen tellen, maar we willen de lezers geen zes jaar laten wachten."

Over Robbedoes: "Mijn vader heeft al zijn oude Robbedoezen uit de jaren 1960 gebundeld. Als kind kon ik hele zomers doorkomen met die dikke bundels, ware telefoonboeken gevuld met avonturen van Franquin, Hubinon, Charlier, Jijé, Tillieux en al de rest tot Morris. Ik ben van de generatie 1970-1980, maar mijn kindertijd is gevormd door Robbedoes uit de jaren 1960!"

Over het ambacht: "Na mijn artistieke studies heb ik een tiental jaar in de game-industrie gewerkt. Ik was modelbouwer-animator en legde me toe op de decors en de personages. In de loop van de jaren nam de game-industrie gigantische proporties aan. De teams zijn even immens geworden als de budgetten. Op slag werd iedereen een schakeltje in een enorme ketting. Door strips kon ik beter mijn eigen werk beheersen, en kon ik terugkeren naar iets ambachtelijker, inkt en papier."

Over een vrolijk project: "Ik werk al drie jaar lang aan een komisch project als volwaardig auteur. Het zal zodanig verschillend zijn van wat ik tot nu doe deed dat ik het onder een ander pseudoniem zal tekenen! Albatros, De Minderbroederschool en Chimère(s) zijn verhalen die nogal zwaar op de hand zijn. Omdat ik van nature een vrolijkerd ben, heb ik zin in humoristische projecten. Het zal wel een beetje mijn Robbedoes-kantje uit de jaren 1960 zijn!"