Alle bijdragen van Tom Bouden aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
01/09/2018 Tom Bouden over Kroepie & Boelie Boemboem 4

22/10/2011 In 2012 viert de gagreeks De Lustige Kapoentjes zijn 65ste verjaardag. Tom Bouden is er nu al als de kippen bij met zijn hommage dat tegelijk een doorstart is in het derde album van de reservestripfiguren Kroepie en Boelie Boemboem. Een album vol Kapoentjes en vol knipogen naar Kapoentjes-covers. Tom Bouden somt ze voor je op.
20/02/2010 Tom Bouden rondt zijn driedelige making of van Avontuur in de 21ste Eeuw af en focust op lettertypes en retroscifi.
13/02/2010 In deel 2 heeft Tom Bouden het over de totstandkoming van het scenario en hoe hij dertien verschillende striptekenaars zo ver kreeg een eigen unieke bijdrage aan de strip te leveren. Tom Bouden legt tevens uit hoe dat praktisch te werk ging.
06/02/2010 Tom Bouden publiceerde het album Avontuur in de 21ste Eeuw. Aanvankelijk was dat min of meer als test bedoeld voor een nieuw avontuur van Piet Pienter en Bert Bibber. Een fake cover en een proefplaat belandden bij Pom die Bouden onverwachts de toestemming gaf om met Piet Pienter en Bert Bibber aan de slag te gaan. Over deze voorgeschiedenis en de evolutie van de valse cover naar de werkelijke cover met Boudens personages Boelie en Kroepie Boemboem heeft hij het in zijn eerste van drie bijdrages.
 
Tom Bouden over Kroepie & Boelie Boemboem 4
01/09
TOP
Kroepie & Boelie Boemboem 4
Tom Bouden publiceert zijn vierde album met de professionele nevenstrippersonages Kroepie en Boelie Boemboem. In het album Arf Arf stikt het als vanouds van de knipogen. Er staan ook kortverhalen in met andere en ook bekende stripfiguren. Tom Bouden licht een en ander toe.


S versus S

Het idee om eens iets rond Sjors en Sjimmie te doen, kwam er toen ik voor Brabant Strip Magazine een dossier rond Jidéhem samenstelde. Daarin zat een stukje over De Sliert waarin werd vermeld dat de Amerikaanse stripfiguur Perry Winkle zowel een Franse versie (Bicot) als een Nederlandse versie (Sjors) kreeg. Het leek me leuk om iets te doen met het gegeven van die verschillende dubbelgangers. Mijn eerste scenario was vier pagina's lang, maar bestond eigenlijk bijna volledig uit pratende hoofden en ik was daar niet helemaal tevreden mee. Ik heb aan collega Mars Gremmen (ooit nog een scenarist van Sjors en Sjimmie) wat advies gevraagd, en op zijn aanraden heb ik meer actie en visuele humor aan het verhaal toegevoegd. Het werd meteen ook twee pagina's langer.
Een bijkomende moeilijkheid was dat de rechten op de meest recente versie van Sjors en Sjimmie zitten bij een uitgever die extreem onsoepel is in het afstaan van die rechten. Zelfs de tekenaars mogen amper iets doen met hun (vroegere) figuren, ook al gebeurt er verder helemaal niets meer met Sjors en Sjimmie. Dus moest ik dat omzeilen met een paar slimme scenariotrucjes, wat volgens mij wel gelukt is. De laatste prent van het verhaal was meteen ook een prima excuus om wat bekende Nederlandse striphelden in de achtergrond te smokkelen.

Kroepie & Boelie Boemboem 4



Het Verhaal van Papeye en Erwtjes Uitstap
Kroepie & Boelie Boemboem 4

Al jaren ben ik een grote fan van de Popeye-strips. Een van mijn oudste stripherinnering is dat ik bij mijn grootmoeder een Popeye comic lees waarin staat uitgelegd hoe je zijn hoofd moet tekenen. Natuurlijk heb ik dat meteen geprobeerd. Dat hoofd duikt later ook nog eens op in een van mijn allereerste stripjes. Ondertussen heb ik van vijf verschillende tekenaars originele Popeye-pagina's in mijn bureau hangen, vooral op de Bud Sagendorf-strook en -pagina ben ik heel trots. Van Segar, de bedenker van de figuur, heb ik helaas geen werk. Daarvoor is mijn inkomen als simpele stripmaker ietsje te klein.
In 2012 verschenen er plots nieuwe Amerikaanse comics rond het personage bij uitgeverij IDW. Die nieuwe verhalen werden geschreven en soms ook getekend door Roger Landridge (ook van hem heb ik een pagina hangen). Maar meestal werd er gewerkt met wisselende tekenaars. Toen ik de eerst nummers zag dacht ik: dat kan ik beter! Ik sprak daarover met Nederlands stripkenner en scenarist Ger Apeldoorn, die ook een Popeye-fan is. Niet alleen wou hij ook graag eens iets schrijven voor die reeks, hij bleek ook bevriend te zijn met de uitgever van die comics en stelde voor om samen een kortverhaaltje te maken als voorbeeld van ons kunnen. Dat werd Het Verhaal van Papeye, dat we volgens het Marvel-systeem maakten. Dat houdt in dat we samen een verhaallijn hebben bedacht dat ik daarna volledig uittekende waarna Ger er overal tekst aan toevoegde. Niet de meest gangbare manier van werken, maar het heeft naar mijn gevoel wel een heel leuk verhaaltje opgeleverd.
Daarnaast heb ik als vingeroefening ook nog een eigen scenario uitgetekend. Dat was hoofdzakelijk visueel en is werkelijk iets helemaal anders dan alles wat ik ooit heb gemaakt. Het was heel leuk om de vierde dimensie, de thuiswereld van het mythische diertje Jeep, vorm te geven. Eigenlijk is die vierde dimensie qua concept gebaseerd op enkele stroken die Popeye-tekenaar Bobby London begin jaren 1990 tekende, maar ik heb er een Segar-sausje overheen gegoten. Beide verhalen zijn bij IDW terechtgekomen, maar helaas net op het moment dat er besloten was om met de reeks te stoppen wegens tegenvallende verkoopcijfers.
Gelukkig is Popeye ondertussen rechtenvrij in Europa en kan ik beide verhaaltjes toch nog publiceren in deze bundeling. Daarvoor moesten ze natuurlijk in het Nederlands vertaald worden, en dat was toch iets minder gemakkelijker gezegd dan gedaan. In de Engelstalige versie heeft Popeye al sinds het begin een raar spraakgebrek. In Nederlandse vertalingen werd dat altijd genegeerd en spreekt Popeye net als alle andere personages normaal Nederlands, maar ik wou dat specifieke taaltje van Popeye er ook in het Nederlands in. Dus dat was eventjes zoeken.

Kroepie & Boelie Boemboem 4
Kroepie & Boelie Boemboem 4


Kroepie & Boelie Boemboem 4Felix Flint
Felix Flint was een tussendoortje uit 2013, een jaar waarin ik het qua strips eventjes niet meer zag zitten toen Tom Jones en Positief, twee albums van me waar ik veel tijd, werk en ziel had ingestoken het heel slecht deden in de winkels. Felix Flint is dus iets geworden wat zowel qua tekenstijl als inhoud iets helemaal anders was. Het voor mijn doen extreem kort verhaaltje is pure pulp, en geïnspireerd door de romanpersonages Sexton Blake en Ellery Queen, die ik in die periode leerde kennen, en de hilarische strips uit 1930 over avonturier Hearbreadth Harry (een ware aanrader, helaas nergens gebundeld te vinden. Willy Linthout plaatste ooit enkele afleveringen in een Urbanus Winterboek, ik heb er nog enkele in een Amerikaanse anthologie staan, maar de meeste afleveringen ken ik van het internet).
Inhoudelijk is het zeker iets helemaal anders dan de uit het leven gegrepen verhalen die ik daarvoor had gemaakt. Het was de bedoeling er een reeks van te maken, maar het uitwerken ging moeizamer dan verwacht, en na één verhaal leek de grap me al op.
Ook voor de inkleuring wou ik eens iets anders proberen, dus heb ik het verhaal in sepiatinten ingekleurd, zoals in de oude tweekleurendruk van de Suske en Wiske-albums. Dat leek me wel te passen bij het retropulpkarakter van het geheel.
Ergens op de achtergrond staat een dode, opgezette Jeep waardoor het verhaal toevallig mooi aansluit bij een van de Popeye-verhaaltjes.


Kroepie & Boelie Boemboem 4De Avonturen van Fuifje
Dit verhaaltje is maar twee pagina's lang, maar ik heb er wel vijf jaar over gedaan om het af te werken. Oorspronkelijk had ik twee geschetste pagina's waarvan een halve pagina ook uitgetekend was. Maar na die halve pagina had ik geen zin meer om de rest af te werken. Het scenario maken was nu eenmaal leuker dan het uittekenen. En dus bleef het jarenlang op een hoekje van mijn tekentafel liggen. Een vriend van me kreeg de slappe lach bij het lezen van de laatste stroken. Alleen al daarvoor was het uiteindelijk toch de moeite van het maken waard.
Ik hanteer een paar verschillende stijlen in dit album. De meeste verhalen zijn getekend in een typisch (Vlaamse) stripstijl, vergelijkbaar met pakweg F.C. De Kampioenen, Suske en Wiske, Jommeke,... In die stijl zijn de meeste houdingen variaties op dezelfde basishoudingen en teken je zowat alle houdingen gewoon uit het hoofd. Fuifje vergt toch wat meer realisme, ook al valt dat misschien niet direct op. Het verhaal van De Lustig Kapoentjes, dat ook in dit album staat, zit ergens tussen beide stijlen in. Dat betekent dat ik voor die tekeningen niet tevreden ben met bijvoorbeeld telkens dezelfde plooien in kledij en telkens weer dezelfde handhoudingen (vuistje, vingertje in de lucht, open palm met gestrekte vingers,...) Ik wil dat zo realistisch mogelijk hebben. De manier hoe een pink beweegt ten opzichte van de andere vingers als iemand bijvoorbeeld een glas vastpakt, is maar een klein detail, maar het maakt een houding echter. Idem voor hoe de plooien in een T-shirt vallen. Vandaar dat ik voor die strips heel veel foto's van mezelf als voorbeeld maak, zelfs voor schijnbaar banale handelingen zoals het drinken van een blikje of het vasthouden van een gsm. Het zorgt ervoor dat mijn personages zoveel echter 'acteren' dan ze doen als ik het gewoon uit het hoofd teken. Vroeger moest je als tekenaar iemand hebben die voor je kon poseren, dankzij de overal ingebouwde digitale fototoestellen van nu kan je dat gewoon eventjes vlug zelf doen.


Kroepie & Boelie Boemboem 4De Verdwenen Professor
De Verdwenen Professor begon zijn leven als een projectje dat ik samen met Dirk Stallaert heb bedacht. Bedoeling was om een Robbedoes en Kwabbernoot/Kuifje-achtige strip te maken over een jonge internetmiljonair die zijn vrije tijd vult met te doen alsof hij een avonturenheld is zoals hij ze kent van de strip- en tv-reeksen waarvan hij fan is. Ik had daar een proefscenariootje voor geschreven, maar wegens tijdsgebrek van Dirk is dat in de lade blijven liggen. Voor dit album heb ik er een Kroepie & Boelie-verhaal van gemaakt. Daarvoor moest ik enkel de inleidende pagina schrappen.
Ook deze keer is de inkleuring een experiment geworden. Het was de bedoeling het verhaal gewoon in te kleuren, en dus begon ik met het inkleuren van de lichte huidtinten van de hoofdpersonages gevolgd door hun kledij waarvoor ik enkel blauw en rood nodig had. Toen dat klaar was had ik een verder oningekleurde pagina waar de hoofdpersonages op ieder prentje duidelijk zichtbaar aanwezig waren. En ik vond dat eigenlijk wel iets hebben. Dus besloot ik de rest van de pagina's ook zo in te kleuren, als een gedurfd inkleurstatement. Dát of ik was gewoon lui.
Terwijl ik dit schrijf zie ik overigens dat ik een foutje heb laten staan op de eerste pagina van het verhaal. Typisch. Inkleurfoutjes zie je altijd beter in druk dan op het computerscherm.


Kroepie & Boelie
Doorheen het album staan een paar éénpaginastrips met Kroepie en Boelie. Het zijn niet echt gags, het zijn ook geen korte verhaaltjes. Eerder overwegingen over typische stripelementen en bijna allemaal kleine vormexperimenten. De eerste pagina heeft het soort vergezochte paginalay-out die ik ook al gebruikte toen ik En Daarmee Basta! lay-outte. En dat was dan weer beïnvloed door de geniale comics die J.H. Williams III tekende en die ik in die periode pas had ontdekt. In dit specifiek geval heb ik me echter zwaar laten beïnvloeden door een strip van een zekere Leon Rose uit het tijdschrift Fillette uit 1912 dat ik ooit eens op een stripbeurs heb gekocht. Prachtig werk, maar niet iets wat ik sinds het stopzetten van En Daarmee Basta! gemakkelijk als voorbeeld kan gebruiken in mijn eigen werk. Tot nu dus.


Maar eigenlijk is de pagina ontstaan omdat ik eens iets wou maken in de stijl van langschapsschilderijen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Ik hou van de manier waarop ze daarop bomen weergeven. In mijn tekenstijl is dat natuurlijk niet meer hetzelfde, maar desondanks hou ik van het tekenen van bomen. De meeste tekenaars tekenen die als een buis met een bol groen op, maar ik vind het juist leuk om lekker grillige stammen te tekenen. Helaas krijg ik daar niet zo vaak de gelegenheid toe. Zelfs op deze pagina heb ik achteraf bekeken amper (speciale) bomen getekend. Tussen inspiratie en het uiteindelijke resultaat ligt soms een groot verschil.

Kroepie & Boelie Boemboem 4
Kroepie & Boelie Boemboem 4

De tweede pagina kwam er na het lezen van een bundeling Little Nemo-strips. Prachtig werk dat ik zelfs nooit ga kunnen benaderen. Dus heb ik er mijn eigen draai aan gegeven. De onderste strook is een verwijzing naar een Robbedoes-verhaal van Jijé. En het laatste prentje is beïnvloed door enkele Jommeke-albums. Als twee lezers dat door zullen hebben, zal het al veel zijn. Maar toch vind ik dat soort verwijzingen leuk om erin te stoppen.
De vierde pagina is vormelijk dan weer beïnvloed door het werk van Frank King voor zijn stripreeks Gasoline Alley. Zijn zondagspagina's waren vaak ware pareltjes. Hij combineerde inventieve tekeningen en concepten met een uitzonderlijk kleurenpalet. Mijn pagina is een flauw afkooksel daarvan. Opnieuw heb ik daarop dingetjes verstopt die wellicht niemand zal opmerken, zoals de decors die op elkaar aansluiten. En misschien gaan sommigen wel doorhebben dat Boelie gekleed is zoals Lambik, maar wie zal zien dat Kroepie de outfit van Jerom draagt?

Kroepie & Boelie Boemboem 4

Kroepie & Boelie Boemboem 4


Tom Bouden over De Lustige Kapoentjes
22/10
TOP
"Ik ben al een tijdje bezig met een poging om een nieuwe, hedendaagse versie van De Lustige Kapoentjes op poten te zetten. Ondertussen heb ik daarvan genoeg materiaal liggen om anderhalf album te vullen. Een eerste album mag begin 2012 verwacht worden. En sinds kort publiceert Brabant Strip Magazine in ieder nummer een nieuwe gag.

Maar op vraag van mijn uitgever en verdeler heb ik tussendoor nog een derde Kroepie en Boelie-album gemaakt. Het was voor de hand liggend om daarvoor De Lustige Kapoentjes als onderwerp te kiezen. Dat de reeks in 2012 zijn 65ste verjaardag viert, leek me een leuk kapstok om een verhaal aan op te hangen (het album verschijnt weliswaar een jaar te vroeg, maar dat is een detail dat ik met plezier over het hoofd zie). Daarom wou ik met Taart voor De Lustige Kapoentjes zoveel mogelijk de sfeer van de  vroegere albums van De Lustige Kapoentjes benaderen. Hoe doe je dat het gemakkelijkst? Door letterlijk te kopiëren natuurlijk. Vandaar dat ik zoveel mogelijk herkenbare scènes heb verwerkt in mijn album. En wat zijn de meest herkenbare scènes van een stripreeks? De tekeningen op de covers natuurlijk. Toevallig wordt er op de covers van De Lustige Kapoentjes-albums veel gevlogen en veel gereden. Dus was het niet zo moeilijk om die in een logisch geheel te verwerken.

Het album bevat overigens ook nog tal van andere verwijzingen naar typische gags uit het rijke Lustige Kapoentjes-verleden, en zelfs naar De Vrolijke Bengels. Maar die moet de lustige lezer maar zelf zoeken."

— Tom Bouden


Tom Bouden: "Lettertype en retroscifi"
20/02
TOP
De volgende bijdrage is het vervolg van dit eerste deel en tweede deel.

Lettertype
Bij de proefpagina’s gebruikte ik een bestaand computerlettertype. Het letteren van een strip is namelijk het minst leuke aspect van het striptekenen. Dus toen de computertechnologie ver genoeg stond om de lettering digitaal aan te pakken, was dat een hele opluchting ten huize van studio Bouden. Tien jaar geleden, toen ik The Importance of Being Earnest moest herletteren in het Duits en het Nederlands, heb ik mijn eigen lettertype gedigitaliseerd, en sindsdien gebruik ik dat altijd. Maar voor Piet Pienter en Bert Bibber kon ik natuurlijk niet mijn eigen lettertype gebruiken. Dus ging ik op zoek naar een gratis lettertype dat Poms handschrift benaderde. Ik gebruikte dat lettertype voor de proefpagina’s, maar helaas was het niet perfect qua gelijkenis. Toen ik effectief aan het tekenwerk begon, moest ik het probleem van het lettertype oplossen. Het programma waarmee ik indertijd mijn eigen lettertype digitaliseerde, werkte al lang niet meer wegens compleet verouderd. Dus moest ik een ander programma bemachtigen. Helaas kosten die dingen behoorlijk veel geld. Maar na een paar dagen rondsurfen op het net had ik twee gratis ‘make your own font’-programma’s gevonden. Met het eerste kon je een lettertype scannen. Maar helaas was het eindresultaat daarvan niet perfect.

Eens een lettertype gescand is, is het aan te raden om handmatig de ruimtes tussen de verschillende letters aan te passen. Iedere letter krijgt bij het scannen namelijk evenveel ruimte toebedeeld. Een letter als een o of een m vult die ruimte perfect. Maar bij een i of een l blijft er links en rechts van die letter veel te veel lege ruimte over. Als je dat zo laat krijg je bij het typen een zeer onnatuurlijk aanvoelende en slecht te lezen tekst. Gelukkig vond ik een tweede programma waarmee je weliswaar niet kon scannen, maar waarmee je wel een bestaand lettertype kon aanpassen. Als ik die twee programma’s combineerde kon ik dus hetzelfde doen als met een programma waarvoor ik zou moeten betalen (ik ben een kleine zelfstandige; alle beetjes helpen).

Eerst moest ik Poms lettertype scannen. Daarvoor maakte ik fotokopieën van pagina’s uit Piet Pienter en Bert Bibber met veel tekst. Daarop zocht ik alle letters en leestekens die ik nodig had. Ik knipte die uit, voegde die samen op een blad en vergrootte alles zodat de letters ongeveer een kleine centimeter groot waren. Met behulp van een lichtbak tekende ik die over op de rasters die ik nodig had om het lettertype in te scannen. Eens alle tekens gescand en door het eerste programma bewerkt waren, was het dus een kwestie van handmatig iedere letter en letterteken te finetunen in het tweede programma. Dat was een dag werk, maar het resultaat is een perfecte digitale versie van Poms lettertype. Nu ja, ik zeg perfect, maar eigenlijk gebruikte Pom in de meeste van zijn strips een groter en dikker lettertype. Ik heb me gebaseerd op zijn oudere albums, toen zijn lettertype nog kleiner en dunner was. Dat heeft natuurlijk als voordeel dat je wat meer tekst in een tekstballon kwijt kan.

Retroscifi
De plot van Avontuur in de 21ste Eeuw draait rond een antiekhandelaar in de toekomst. Dat is een idee waar ik al heel lang mee rondloop. In de meeste toekomstverhalen zie je namelijk nooit antiek in de interieurs, terwijl er natuurlijk nog steeds ruimtes en huizen zullen zijn die klassiek zijn ingericht, met oude of pseudo-oude meubels.

Ik wist ook dat als ik dit idee ooit in een strip zou gieten, ik mijn beeld van de toekomst zou baseren op oude weergaves van de toekomst. Waarom? Omdat ik een oud boekje heb liggen dat ooit aan mijn vader toebehoorde. Het heet 't Jaar 2000 en toont in woord en beeld hoe men in de jaren 1950 dacht hoe het jaar 2000 er zou uitzien. En ik vind het toekomstbeeld van toen er leuker uitzien dan het toekomstbeeld van nu.


Toen ik vijf of zeven jaar geleden in Londen een boekje vond, gevuld met retrotoekomstafbeeldingen, kocht ik dat meteen. Ik was er immers van overtuigd dat ik ooit dat antiquair-in-de-toekomst-verhaal zou maken en dat dit boekje daarbij een waardevolle hulp zou kunnen zijn. Idem voor die ene kalender gevuld met oude scifitekeningen die ik ooit eens kreeg van een tante.

En inderdaad, uiteindelijke heb ik die allemaal kunnen gebruiken bij het tekenen van de decors in Avontuur in de 21ste Eeuw. En het leuke is dat het perfect past bij Piet Pienter en Bert Bibber. Voor velen is die reeks immers synoniem met de jaren 1950 en 1960. Mijn verhaal speelt zich weliswaar af in 2099, maar toch krijg je het gevoel dat het vijftig jaar geleden is gemaakt."


Tom Bouden: "Het scenario en de gasttekenaars"
13/02
TOP
De volgende bijdrage is het vervolg van dit eerste deel.

Nu ik onverwacht de toestemming van Pom kreeg om Piet Pienter en Bert Bibber te gebruiken in een album à la Paniek in Stripland moest ik een goed idee vinden om Piet Pienter en Bert Bibber en de parodiërende stijl uit Paniek in Stripland te combineren zonder dat ik Poms reeks belachelijk zou maken. En hoe zou ik Kroepie en Boelie, de reservestriphelden uit Paniek in Stripland, kunnen gebruiken in het verhaal? Het was eventjes zoeken hoe dat aangepakt kon worden, maar plots kwam het idee om Piet Pienter en Bert Bibber te laten vervangen omdat ze als gepensioneerde stripfiguren nu eenmaal niet teveel mogen werken. In mijn familie zijn alle vaders en nonkels ongeveer rond die periode op pensioen gegaan, dus dat zal wel voor de inspiratie gezorgd hebben.

KLIK OP ONDERSTAANDE AFBEELDINGEN
VOOR EEN GROTERE VERSIE
Ik ben meteen aan het scenario begonnen. Het is te zeggen, ik ben begonnen met het herlezen van de Piet Pienter en Bert Bibber-albums met naast me een notitieboekje waarin ik af en toe enkele woorden schreef. Meestal waren dat typische ‘Pom’-uitdrukkingen. Dingen als "Dat is nog gene zever zeg!" of "Heilige Bimbam!". Uitdrukkingen die typisch zijn voor Piet Pienter en Bert Bibber en dus niet mochten ontbreken in mijn versie. West-Vlaming zijnde heb ik namelijk geen enkele feeling met het Antwerpse vocabularium. Het is al erg genoeg dat ik in de ge-vorm moest werken. Voor de rest van Vlaanderen is dat blijkbaar geen probleem, maar als je bent opgegroeid aan de kust wringt dat langs alle kanten. Van een bevriend tv-scenarist weet ik dat je aan het gebruik van ge en gij en de werkwoordvervoegingen die daarna komen, kan merken of de schrijver van een scenario uit West-Vlaanderen komt of niet.

Omdat mijn verhaal rond een reis in de tijd draaide, vond ik natuurlijk vooral inspiratie in het album De Tijdmachine.

Een van de kenmerken van Paniek in Stripland waren de vele cameo’s van bekende en minder bekende stripfiguren. Ook in dit verhaal wou ik dat opnieuw doen. Al vlug speelde ik met de gedachte om de cameo’s niet zelf te tekenen. Steven Dupré bleek een groot liefhebber van Paniek in Stripland te zijn, en had al eens laten weten dat indien ik ooit een vervolg wou maken hij daar met plezier aan wou meewerken. Als hij dat wou, waren er misschien ook nog andere tekenaars die dat zouden willen doen.

Zou ik genoeg tekenaars bereid vinden om hun eigen stripfiguren zelf te tekenen? En wie kon ik daarvoor vragen? Het moesten sowieso tekenaars zijn die hun eigen figuren tekenen, en de figuren moesten toch enige bekendheid genieten bij een groot publiek. Helaas vielen daardoor al een aantal bevriende tekenaars af. Maar uiteindelijk had ik een lijstje samengesteld van mogelijke slachtoffers. Samen met de eerste pagina’s die ik ondertussen had getekend, probeerde ik de tekenaars te overhalen via een mail. Van de veertien tekenaars die ik aanschreef, reageerden er dertien positief en vaak ook heel enthousiast. Heel wat tekenaars blijken een liefhebber te zijn van het werk van Pom, en groeiden vaak op met zijn strips. Dat hielp natuurlijk om hen te overhalen.

Het resultaat was een indrukwekkend lijst van gevestigde waarden en aanstormend talent. Bij de gevestigde waarden zaten enkel tekenaars waarvan ik als kind al met plezier hun werk las. De overige tekenaars waren vooral generatiegenoten, en in sommige gevallen zelfs ex-klasgenoten.

Wim Swerts, Michael Vincent, Marc Legendre, Jean-Pol, Martin Lodewijk, Dirk Stallaert, Luc Cromheecke en Charel Cambré zagen het wel zitten om een oudere versie van hun bekendste personage(s) te tekenen.

Marc Verhaegen, Steve Van Bael, Willy Linthout, Kim Duchateau, Steven Dupré en Hec Leemans zegden allen toe om een ietwat uitgebreidere bijdrage te leveren.

Nu ik wist wie wat wou doen, begon ik het scenario aan te passen. Nu ja, ik spreek van een scenario, maar eigenlijk maak ik voor mezelf nooit uitgewerkte scenario’s. Het zijn meer uitgebreide synopsissen die bestaan uit een beschrijving van de actie per pagina. Voor sommige scènes zijn de dialogen al uitgeschreven. Voor andere scènes schrijf ik die terwijl ik de pagina aan het uittekenen ben. Het is ook al tekenend dat ik eventuele visuele grappen toevoeg.

Omdat ik op voorhand wist dat ik zonder twijfel ging moeten wachten op sommige bijdrages van de collega’s, en dat het wel eens meerdere maanden kon duren vooraleer alle bijdrages klaar waren, besloot ik eerst de pagina’s waarop die bijdrages moesten komen te maken.

Drie pagina’s zouden gevuld worden door telkens twee tekenaars. Ik maakte een vage schets van die pagina’s en stuurde die door naar de tekenaars die de bovenste helft zouden tekenen. Dat gebeurde samen met een enveloppe waarmee ze de plaat naar de andere tekenaar konden sturen.

Twee andere pagina’s zouden gevuld worden met personages van elf verschillende tekenaars. Opnieuw maakte ik een schets. Die werd gescand en op ware grootte naar alle tekenaars doorgestuurd zodat ze wisten waar hun personages geacht werden te staan en in welke houding of compositie.

Van deze tekenaars kreeg ik via mail hun bijdrages binnen die ik dan afprintte en op de juiste plaats op de originele plaat kleefde. Ik kon dat natuurlijk ook digitaal samenvoegen, maar ik hou van het gevoel een pagina met de hand te kunnen afwerken. Zo’n plaat die voor je op je bureau ligt, is toch nog iets anders dan een afbeelding op een computerscherm.

In de maanden die daarop volgden, sijpelden de bijdrages langzaam maar zeker binnen. Bij de ene tekenaar ging dat al wat vlugger dan de andere — die eeuwige deadlines die telkens weer in de weg zitten, je kent dat wel — en sommige tekenaars moesten af en toe herinnerd worden aan hun belofte, maar uiteindelijk verliep alles redelijk vlot. Toen ik klaar was met het verhaal was het nog eventjes wachten op de twee laatste bijdrages waardoor de platen die zich afspelen in het bejaardenhuis meteen ook de allerlaatste platen waren die ik heb afgewerkt.

Ik ben zeer tevreden met het resultaat. Ik hoop dat de lezers dat ook gaan zijn. Door de meewerkende tekenaars is Avontuur in de 21ste Eeuw niet alleen het album geworden waarin Piet Pienter en Bert Bibber eventjes terugkeren, maar waarin ook personages als Biebel, Kramikse, Bakelandt, Wolf en de Orphanimo!!-bende nog eens opduiken. Iets wat natuurlijk een extra waarde geeft aan het verhaal."


Tom Bouden: "Avontuur in de 21ste Eeuw"
06/02
TOP
Wat kan ik vertellen over de cover van Avontuur in de 21ste Eeuw? Heel wat, eigenlijk.

Het begon allemaal vele jaren geleden, ergens in de jaren 1990, met de gedachte dat het leuk zou zijn om een nieuw avontuur van Piet Pienter en Bert Bibber te kunnen maken (iets wat wel meer mensen denken of hebben gedacht, heb ik me laten vertellen).
Natuurlijk zou de reeks dan ietwat gemoderniseerd moeten worden. De titel Avontuur in de 21ste Eeuw leek me geschikt om duidelijk te maken dat de reeks niet bleef stilstaan in het verleden. Daarvoor zouden de hoofdpersonages in de toekomst moeten reizen, want de 21ste eeuw was op dat moment nog toekomstmuziek.
Maar natuurlijk bleef het bij dat vaag, onrealistische idee en een titel voor een verhaal dat er toch nooit zou komen.

Maar die gedachte bleef in mijn achterhoofd hangen, en ergens in 2007 maakte ik tijdens een rustig moment een fictieve cover voor een onbestaand Piet Pienter en Bert Bibber-album met die ondertussen achterhaalde titel. Ik plaatste die cover op mijn toenmalige blog.

Wat later sprak ik met mijn uitgever bij Standaard Uitgeverij over onze gedeelde voorliefde voor Piet Pienter en Bert Bibber. Hij wou heel graag de reeks laten verderzetten, en vroeg me een proefpagina te maken waarmee zou geprobeerd worden om de ondertussen negentigjarige Pom te overtuigen. Die proefpagina heb ik een paar dagen later gemaakt, samen met wat mogelijke synopsissen.
Maar het lukte de uitgever niet om Pom te bereiken. Het project belandde dus in de koelkast.
Ondertussen hadden enkele fans van Piet Pienter en Bert Bibber gereageerd op de cover die op mijn blog stond. Een van die mensen raadde me aan om contact op te nemen met Peter Busschots, die een hele goede vriend van Pom blijkt te zijn. Peter is eveneens een van de mensen achter vzw ’t Mannekesblad, Poms huidige uitgeverij. In november 2008 contacteerde ik Peter via mail. Ik kreeg een uitgebreid antwoord terug. "Ik ben met uw strip Paniek in Stripland bij Pom geweest en hij vond het geweldig!!!! En dat is uitzonderlijk!!! Aan de hand van dit werk kan ik misschien wel gedaan krijgen dat je een eenmalig hommagealbum mag maken (…) Stuur me misschien enkele kopieën en ik beloof je dat ik ze zal voorleggen. Maar leg je hoop niet te hoog!"
Ik bezorgde de tekeningen en synopsissen aan Peter. Vijf dagen later kreeg ik een enthousiaste mail terug.

"Soms wordt 1% plots 99%. In dit geval wil dat zeggen dat je nu nog slechts 1% risico hebt om geen nieuwe Piet en Bert te mogen tekenen. Pom vindt de tekeningen zeer goed en je mag 1 ode(verhaal) aan PP & BB maken. Liefst zelfs met de kaft en titel die je me stuurde: Piet Pienter en Bert Bibber in de 21 Eeuw."

Daarna werd er nog wat heel en weer gemaild en gebeld. Er werden wat voorwaarden gesteld. Het mocht bijvoorbeeld geen volwaardig Piet Pienter en Bert Bibber-album worden, maar wel iets à la Paniek in Stripland.
Er werd op vraag van Pom een afspraak gemaakt, zodat hij wat tips kon geven, maar die afspraak ging om redenen buiten mijn wil om niet door. Iets wat ik eigenlijk niet zo erg vond, want Pom woont aan de andere kant van het land, en ik hou helemaal niet van autorijden. Uiteindelijk heb ik tijdens een paar aangename telefoongesprekken de nodige adviezen van Pom gekregen.

De titel Avontuur in de 21ste Eeuw heeft ondertussen een vreemde, onbedoelde betekenis gekregen. Het verhaal speelt zich, hoe je het ook draait of keert, sowieso af in de 21ste eeuw. De scènes in het heden én de toekomst spelen zich immers beiden in die eeuw af. Ongewild zeg ik dus eigenlijk dat de personages Piet Pienter en Bert Bibber niet zijn blijven steken in de vorige eeuw. Ik kon de titel aanpassen naar Avontuur in de 22ste Eeuw, maar de symbolische en dubbelzinnige betekenis van de huidige titel sprak me meer aan.

Als ik die eerste hommagecover nu bekijk, zie ik vooral de vele gebreken. De grootste fout is natuurlijk de schrijffout in de titel (21e in plaats van 21ste). Maar ook de lijnvoering van zowel de personages als de letters zijn allesbehalve Pom. Dat moest dus aangepast worden.
Ik begon met de titel. Om het zo 'Pommerig' mogelijk te maken, ging ik op zoek in de Piet Pienter en Bert Bibber-albums naar de letters die ik nodig had om de woorden Avontuur in de 21ste Eeuw te vormen. Daarvoor scande ik gewoon de hoofding van een Piet Pienter en Bert Bibber-titelpagina in (De Avonturen van Piet Pienter en Bert Bibber). Eens ingescand versleepte ik de nodige letters tot ik mijn titel had gevormd. Het woord "avontuur" was gelukkig gemakkelijk gevormd. "21" bleef leeg. Ik vergrootte alles, trok de letters computergewijs scheef en printte dat af. Waarna ik de "21" handmatig toevoegde. Wat ik nu had, was een bijna perfecte titel. Maar door al dat inscannen, vergroten en afprinten was de lijnvoering natuurlijk niet perfect. Dus tekende ik met behulp van een lichtbak alles over, zodat iedere letter met dezelfde lijn was getekend. En dat werd weer ingescand en toegevoegd op de cover.
Ik paste hetzelfde systeem toe voor de namen "Boelie en Kroepie Boemboem" die bovenaan op de cover de namen van Piet Pienter en Bert Bibber moesten vervangen. De reden dat Boelie deze keer als eerste wordt vernoemd (bij Paniek in Stripland ging die eer naar Kroepie), is gewoon omdat Boelie de vervanger van Piet is, en die dus eerst moest komen. Dat ik het zo moeilijker maak voor de verzamelaars ("Vormen die twee albums nu een reeks, en zo ja, onder welke naam moeten we dat klasseren?") was, met dank aan mijn slecht karakter, leuk meegenomen.
Maar ook de getekende personages moesten aangepast worden. Kroepie en Boelie kunnen, als hoofdpersonages, natuurlijk niet op de cover ontbreken. Dus plaatste ik ze op de ruimtescooter in plaats van Bert. Susan werd vervangen door Bert. En omdat ik niet tevreden was over het hoofd van Piet tekende ik dat ook opnieuw.
Lui als ik ben, had ik natuurlijk geen zin de volledige cover opnieuw te tekenen, dus beperkte ik me tot de personages die ik daarna computergewijs heb toegevoegd op de oorspronkelijke cover. Maar omdat ik na een paar dagen vond dat Kroepie teveel in mijn eigen stijl was getekend, heb ik hem uiteindelijk nog eens opnieuw getekend. Deze keer in een stijl die dichter bij Pom lag.
En om wat meer diepte in de tekening te krijgen, heb ik de zwarte lijntjes van de gebouwen op de achtergrond vervangen door gekleurde lijntjes.

Een aantal maanden later, toen het verhaal helemaal getekend was, kreeg ik te horen dat Pom geen bezwaar had tegen het vermelden van de namen "Piet Pienter en Bert Bibber" op de cover. Dus voegde ik die er in een discreet lettertype aan toe.
En omdat ik voor het tekenen van de decors op een vijftiental pagina’s de hulp heb ingeroepen van Luderei was het voor de hand liggend dat zijn naam ook vermeld werd. Als Franquin zijn medewerkers op de covers kon vermelden, kan ik dat ook."

Klik en vergelijk beide covers.