|
|
|
Alle
bijdragen van Thimothée Montaigne aan
de rubriek De Commentator
bundelen we op deze pagina.
Klik verder naar de volgende onderwerpen:
• 02/05/2018
Thimothée Montaigne over Het Derde Testament
- Julius 5
• 01/07/2015
Thimothée Montaigne over Het Derde Testament
- Julius 4
• 21/01/2014
Sinds twee delen tekent Thimothée Montagne het
Derde Testament - Julius met brio. Hij geeft
het over formaten, details, zijn idool Mathieu Lauffray
en valsspelen. |
|
|
|
|
Thimothée
Montaigne over Het Derde Testament - Julius 5 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Thierry Wagner verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 111 van februari 2018. |
|
Over
personages laten gaan: "Ik heb 246 platen
getekend van Julius en zou ermee door kunnen
gaan! In dit vak volgen de strips elkaar op. Daar moet
je gewoon aan raken, ook al hou je van de personages die
je doorheen de jaren laat evolueren en waarbij je altijd
emoties voelt als je hen moet laten gaan. Het was een
mooi team met Alex Alice, Xavier Dorison en Philippe Hauri
van Glénat. Ik sta open voor alle onderwerpen, alle voorstellen,
alle werelden, maar ik kijk steeds meer naar de mensen
met wie ik het avontuur aanga."
Over tussenkomst: "Alex weet hoe
hij de voor- en achtergronden van elkaar moet scheiden
en de beelden leesbaarder te maken. Het was een goede
ervaring om met hem te werken, want ik had de neiging
om te veel dingen in mijn prenten te stoppen. Vandaar
de ietwat grijze beelden die een gebrek vertonen aan radicaliteit
en die een beetje inspanning vergen om ze te lezen. Alex
gaf me enorm veel tips en mijn tekeningen evolueerden
dankzij hem. Hij kwam vaak tussen waar ik het niet verwachtte."
Over uitdagingen: "Bij elke scène
in de serie stond ik voor uitdagingen. De openingsprent
van deze plaat met Julius in het klein die in het midden
van de prent wandelt, is typisch het soort prenten waarbij
ik me niet op mijn gemak voel. Spektakel met buitensporige
decors... Mensen als Alex doen dat heel goed. Ik heb de
neiging alles geloofwaardig te maken terwijl het grandioze
aspect in een prent zoals deze moet uitgespeeld worden
door de verhoudingen, de sfeer en de effecten te overdrijven.
Dat vergt veel inspanningen. We hebben allen wat schrik
voor het lege, daarom overladen we het plots."
|
Over herinterpretatie: "Maquettes,
reconstructies, ook in 3D, films... Er bestaat heel veel
documentatie over het toenmalige Jeruzalem. Er is zelfs
een Reizen van Alex aan gewijd. Ik heb het bij
elkaar gepikt en het opnieuw geïnterpreteerd. Hier
heb ik een beetje de samenstelling van het plein aangepast
voor onze ondergrondse doorgang. We maken geen piekfijn
uitgewerkte historische strip, maar iets episch."
Over baarden en snorren: "De twee
gezichten op de eerste prent zijn een vondst van Alex
in zijn storyboard. Nee, het is niet ingewikkelder om
mannen met baarden te tekenen dan goed geschoren mensen.
Als de snor goed geplaatst is, komt de rest vanzelf. Ik
heb gekeken hoe collega's snorren tekenen, vooral Robin
Recht die de eerste Julius tekende. Hij plaatst soms kordate
schaduwen onder de neus, de hals... Dat geeft een goede
indicatie voor volumes."
Over formaat: "Ik heb een miniaturistisch
kantje en beperk mijn formaat om niet te veel in de prenten
te stoppen. Ik teken op platen van 30 x 40,6 centimeter
waardoor ik toch nog kan spelen met lijndiktes. Ik teken
de gezichten en de expressies van de personages summier
uit met potlood. De rest laat ik achterwege en improviseer
ik bij het inkten, zelfs de zwarte vlakken. Mocht ik veel
groter werken, zou ik moeten rechtstaan en afstand houden
zoals een schilder op drie meter van zijn doek moet staan
om het overzicht te zien!"
|
Over
acteren: "Men zegt me vaak dat de gezichten
van mijn personages hen tot leven wekt en geloofwaardig
maakt. Ik spendeer er nochtans niet veel tijd aan, zonder
voorstudies of schetsen voor de expressies. Ik laat hen
acteren en niet overacteren, ik houd me wat in. Het is
werkelijk een kwestie van feeling. Je moet gewoon wat
zelfvertrouwen hebben, zonder te technisch te denken wat
het acteerspel zou ondermijnen. Als je beter kijkt, kloppen
veel dingen niet!"
Over handwerk: "François
Lapierre heeft het kleurenpalet voor de vijf delen vastgelegd.
Al tien jaar lang worstel ik in zwart-wit om iets te proberen
maken dat overeind blijft. Ik denk dat ik nog eens zoveel
tijd nodig heb voor de inkleuring. Daaraan werk ik langzaam
aan. Als ik me daar op een dag aan waag, zou het rechtstreeks
in kleur zijn. Ik ben nog een echte dinosaurus, ik werk
enkel traditioneel, met pen en inkt. Computers interesseren
me niet. Zelfs de lettering (in het Frans, red.) is volledig
met de hand gedaan. Dat wordt bijna niet meer gedaan."
Over lettering: "Ik schrijf de teksten
rechtstreeks met de hand op de plaat. Dat is zelfs mijn
eerste werk terwijl veel tekenaars hun teksten toevoegen
op digitale testballonnen na het inkten. De lettering
van het tekstvlak vormt al een grijs vlak in de prent."
Over inspiratie: "De kamer in de
laatste prent heeft nooit bestaan. Ik heb diverse lithografieën
gebruikt van de Schotse schilder David Roberts die enorm
veel tekeningen en aquarellen maakte tijdens zijn reizen
naar het Midden-Oosten in de negentiende eeuw. Zijn The
Holy Land kwam al van pas toen ik werkte aan
Het Vijfde Evangelie met Jean-Luc Istin."
|
Over
aantal prenten: "Kijk, slechts negen prenten
op deze plaat. Alex Alice heeft het vermogen om er twaalf,
dertien en zelfs vijftien op een pagina te plaatsen die
luchtig en leesbaar blijft. Om de tekeningen te laten
ademen, moet je alles naar het belangrijkste herleiden.
Dat is een les! Bovendien kan je op een plaat twee-drie
keer van plaats wisselen, enorm veel laten rondkijken
in de kleinste prenten... Het werkt en smeedt de identiteit
van Het Derde Testament. Ik werk momenteel aan
het storyboard van mijn volgende albums met gemiddeld
zeven tot acht prenten per pagina. Minder risico."
Over platen van 10 miljoen dollar: "Er
zijn nogal veel oorlogsscènes in Julius,
maar als je goed kijkt, gaat het om een massaeffect, niet
om individueel uitgewerkte strijders. Ik geef de indruk
dat er veel volk is, maar het gaat meer om een soort grafische
code. Ik heb niettemin gezweet op de eindscène,
maar ssssjt, houd dat geheim! Toen ik het storyboard van
het album zag aankomen, dacht ik: 'Alex, je kan wel zien
dat jij dat allemaal niet moet tekenen!' Platen maken
die tien miljoen dollar zouden kosten voor een film is
opwindend, maar het is ook een beetje eng. Ik deed er
een dik jaar over om de 72 pagina's te tekenen voor ik
ze aan François Lapierre gaf voor de inkleuring."
Over Yves Swolfs: "Ik zou dolgraag
opnieuw aan een project werken met Alex, we begrijpen
elkaar heel goed. Momenteel werk ik met Yves Swolfs aan
de herneming van De Prins van de Nacht dat eind
dit jaar verschijnt. Yves is een echte professional. We
maken samen twee albums. En daarna? Dat zien we wel."
|
Thimothée
Montaigne over Het Derde Testament - Julius 4 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri en
Frédéric Vidal verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 72 van juli/augustus 2014. |
|
Over
het begin: "Kleine ellips van enkele maanden
na het vorige deel om het verhaal mee te beginnen en dat
verschaft ons nogal wat vrijheid. We zijn op de terugweg
naar Judea, langs het fort van Machaerus. Revolterende
Joden maken oorlogsmachines klaar die je in de prenten
4 en 5 ziet. Ongetwijfeld om het fort te belegeren. Voorloorlogs
sfeertje..."
Over het silhouet: "We herkennen het silhouet
van Sayn, nadenkend, naar de sterren turend. Ze contrasteert
met de houding van de andere personages in prent 5, allen
zelfverzekerd, ervan overtuigd dat ze tot het goede kamp
behoren."
Over de bladschikking: "Ik maak
de prenten afzonderlijk, volgens de bedoelingen van de
mise en scène van Alex Alice die het storyboard
maakt. Een keer de plaat is voltooid, vertrouw ik op mijn
oog om het geheel evenwichtig te schikken. Als er iets
wringt, dan voel ik dat aan en verbeter ik het. Ik heb
ook steeds meer aan François Lapierre die de inkleuring
verzorgt."
Over documentatie: "Het verhaal
start met een nachtscène, met veel sterren en sfeer,
waarin ik me altijd op mijn gemak voel. In prent 5 zien
we Silas, verlicht door een toorts, vandaar de wat warmere
tonen en mooie contrasten. Voor de vorige twee delen heb
ik tonnen documentatie opgeslagen voor veel verschillende
omgevingen: de woestijn, Judea, Babylonië, de bergen,
de jungle, enzovoort. In dit album keren we terug naar
gelijkaardige plaatsen, wat mijn tekeningen vergemakkelijkt.
De delicaatste momenten zijn degene waarin de Romeinen
tussenkomen. Daar moest ik iets nieuws op vinden."
|
Over
de mooie dag: "Terug naar het einde van
deel 3 waar Julius op zoek gaat naar het Derde Testament.
Sory, maar zijn trektocht in de bergen krijg je niet te
zien! Hier zie je hem al terugkomen, in het bezit van
de bewuste rol. Het is midden op de dag, het is mooi weer,
de hemel is blauw, de sneeuw bedekt alle toppen."
Over het klooster: "Shem is als eerste te
zien. Hij is verwonderd door de opwinding van de monniken
die omhoog kijken. Julius is in zicht, verweerd gezicht,
volle baard. Hij heeft steeds meer het hoofd van een profeet,
maar ik denk dat we hem sowieso herkennen. De middenste
prent, met de berg en het klooster, is natuurlijk de prent
die me het meeste werk kostte. De moeilijkheid zat hem
in het harmoniseren van de grote rotsvolumes zodat het
geheel levendig en geloofwaardig zou zijn. Het gebouw
van van het klooster, tegen de bergflank, was niet eenvoudig
om te ontwerpen. Ik moest vermijden dat de berg de indruk
zou geven dat het op het klooster zou storten."
Over hermaken: "Als perfectionist
herbegin ik nogal wat zaken. Een groot werk van de compositie
was op voorhand gebeurd, ik had wat minder werk aan dit
album. Mijn originele platen bevatten altijd niet weinig
dekwit en overgekleefde partijen. Ook Alex is veeleisend,
we hermaken altijd heel wat dingen!"
Over de overgangsprent: "In de laatste
prent zien we in het klein de onbedwingbare top die zich
voor hen oprichtte aan het einde van het vorige album,
met de wolken. Het is een overgang naar de volgende pagina,
de titelpagina die we in het groot te zien krijgen."
|
Over
referenties: "In de eerste prent is het
er hopelijk een beetje aan te zien dat ik zoals gewoonlijk
gebruik maak van foto's als referentie. Ik besloot heel
snel om grote massa's zwart samen te stellen voor het
scherpe randje van het maanlicht en de zon."
Over improviseren in inkt: "Maar dat maakte
mijn taak niet eenvoudiger om er ook nog de titel bij
te proppen. Het geheel zou makkelijker uit te werken geweest
zijn met voorgronden, kleine bergen en zo. De titel is
getekend op de traditionele manier, met de hand. Er moest
dus genoeg ruimte rond zodat de titel te zien is. Over
het algemeen stel ik me tevreden met licht aangezette
potloodtekeningen waarna ik veel improviseer bij het inkten."
Over ontwarring: "Hier heb ik me
ongetwijfeld een beetje laten meeslepen door het zwart.
Daar hou ik van, dan kan ik werken met borstelige penselen.
Dat ligt me beter, grote ritmes in de pagina's regelen
in plaats van alles in een klare lijn te maken. Maar hier
moest ik het achteraf zien te ontwarren om de titel te
laten bestaan!"
Over de vrije inkleuring: "We hadden
het net zo makkelijk in kleur kunnen oplossen, maar die
reflex heb ik op voorhand niet. Ik wil dat mijn zwart
en wit op zich volstaan. Langs de andere kant ben ik vaak
aangenaam verrast door de inkleuring van François.
Alex en ik geven niet al te veel richtlijnen en we geven
hem enkel wat referenties. Voor deze pagina koos hij een
geslaagde, paarsachtige sfeer. Voor dit album genoot hij
een bijzonder grote vrijheid en hij verblufte ons met
de eindscène. De inkleuring is haast gekkenwerk..."
|
Over
het flauwvallen: "Een mooi portret van Julius
met een klein ademwolkje voordat hij neerstort... Om het
effect te versterken van het personage dat flauwvalt,
kozen we voor een volledig witte achtergrond met een kunstgreep
uit de stripwereld: het weglaten van de kaders. Bij zo'n
kleine tekening valt het niet mee om het flauwvallen uit
te drukken! Ik vind dat het hier aardig werkt."
Over een herwerking: "Op het einde van de
strip besloten we terug te keren naar deze plaat en het
onderste gedeelte te herwerken. We hadden aanvankelijk
een strook van drie prenten voorzien met in het heel groot
de rol van het Derde Testament. Die strook staat nu bovenaan
de volgende pagina. Hier is het vervangen door een grote
hemel, sterren, een stukje van de top. En daarop een vlekje,
Julius. Nu werkt de locatie beter. Te meer omdat François
er een hele mooie nacht van maakte, een beetje polair
dat wat contrasteert met de sneeuw van de vorige pagina."
Over zelfvertrouwen: "Aan het begin
van het album schaven we de kleinste details bij. Hoe
meer we opschieten, hoe groter het zelfvertrouwen wordt.
Op het einde volgt de ene plaat na de andere. Nochtans
hebben we bij elk nieuw album de indruk dat we nooit eerder
zo veel hebben samengewerkt! Wellicht een zekering die
in ons hoofd sprong..."
Over het werkritme: "Mijn werkritme
is regelmatig. Ik besteed drie-vier dagen aan elke plaat
naargelang de moeilijkheidsgraad. Dit album telt 62 platen
in plaats van de gewoonlijke 44. Het kostte me enkele
maanden extra om het afgewerkt te krijgen." |
Thimothée
Montaigne over Het Derde Testament - Julius 3 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 64 van november 2013.
|
|
Over
de Tuin van Eden: "Eerste beelden van wat
in de ogen van de uitverkorenen, jonge woestijnmensen,
niets anders kan zijn dan de Tuin van Eden. Tijdens deze
sequentie van zo'n twintig pagina's wordt hun enthousiasme
getemperd. Ik begon vrolijk, met een jungle à la
Loisel, heel luchtig, vol mooie bloemen en vogeltjes,
met de onvermijdelijk leuke kameleon..."
Over de jungle: "Ik heb geworsteld.
Deze jungles kloppen botanisch gezien niet. Alex heeft
een doorgedreven naturel terwijl ik altijd schrik heb
dat ik een onmogelijke plant zou tekenen! Ik heb gekeken
hoe collega's dit soort probleem aanpakken: Mathieu Lauffray
in Long John Silver of regisseur Werner Herzog
in Aguirre. Vooral wanneer de moessonregen begint
te vallen over de rivier... Daarom heeft mijn woud iets
van het Amazonewoud."
Over abstractie in de jungle: "Ik heb gevochten
tegen mijn neiging om alles te overladen met details.
Met planten kom je snel tot compleet overladen beelden,
grijs, waarin niets nog duidelijk is. Een jungle is in
feite abstract genoeg. Het vergt een delicaat afwegen
van zwarte contrasten."
Over vrijheid: "Om de indruk van
insluiting te benadrukken, als brutaal contrast met de
woestijn, liet Alex me kleinere, platgedrukte prenten
tekenen. Je verliest er snel de horizon mee, daarna de
volledige hemel... Zijn bladschikking ziet er altijd compact
uit, gemiddeld acht tot twaalf prenten. Zijn storyboards
daarentegen zijn summier, maar hij kent de kunst om er
al zijn narratieve bedoelingen heel precies op aan te
duiden, in drie potloodlijnen. Op basis daarvan ben ik
vrij genoeg om mijn prenten te ontwerpen. "
|
Over
tempels: "Net zoals in het vorige deel,
met Babylon en zijn hangende tuinen, gaf ik mijn verbeelding
de vrije loop om deze onwaarschijnlijke tempel te tekenen.
We hadden een bedreigend gebouw nodig, mijlenver verwijderd
van de joods-christelijke wereld. Ik heb voortgeborduurd
op diverse tempels van het jäinisme (blijkbaar de
oudste Indische religie), bergtempels met koepels van
suikerbrood, en ik gaf er onmogelijke verhoudingen aan,
bijna futuristisch! Hoe uitzinniger een gebouw is, hoe
gecompliceerder om het weer te geven want je begrijpt
er de structuur niet van. Voor het interieur keek ik meer
naar Angkor — het Khmerboeddhisme dus — en
hun krioelende beeldhouwwerken."
Over specialisten met commentaar: "Op
signeersessies ontmoet ik soms specialisten die mijn inschattingen
becommentariëren. Ik leg hen uit dat een stripauteur
niet betaald wordt om twee jaar lang studiereizen te maken
voordat hij begint te tekenen! Pellerin, de auteur van
De Havik, doet dat dan weer wel... Uitgezonderd
een ultrakatholieke website — die een keertje ketterij
schreeuwde — doet niemand vervelend over de religieuze
aspecten."
Over de godin: "Nog altijd vanuit het nachtmerriestandpunt
is het standbeeld in prent 2 een weergave van Chinnamastâ,
een woeste tantrische godin die Alex voor me uitzocht.
Zij houdt haar hoofd in de hand, bloedstromen spuiten
uit de nek (in steen ziet dat er beter uit!), ze draagt
een halsketting van doodskoppen en staat op een copulerend
koppel. Tof, hé?"
|
Over
nevenpersonages: "Thaddeus, de vroegere
gladiator, is de eerste die doorslaat. Hij is een van
mijn favorieten, ik heb hem zelfs het leven gered: het
was niet voorzien dat dit personage zo lang zou meegaan.
Ik investeer veel in de psychologische evolutie van de
nevenpersonages. Alex geeft hen niet altijd veel dialogen,
ik ben dus verantwoordelijker voor hun bestaan, van hun
diepgang door hun houdingen, hun expressies, die nodig
zijn voor hun karikatuur: dat is het domein waar ik het
meest aan heb."
Over silhouetten: "Alex gaf onze
ware of niet ware Messias slechts zeven volgelingen. Dat
zijn er al genoeg om te overzien! Hun silhouet moet van
ver herkenbaar zijn: elk heeft zijn eigen uiterlijk, gestalte,
een gewicht, een manier van bewegen."
Over valsspelen: "Ik hou niet van realisme
zonder meer, statisch. Levendig tekenen houdt meer in
dan het produceren van afgelikte tekeningen. Je mag niet
aarzelen om vals te spelen, om de tekening eenvoudiger
te maken zodat een expressie leesbaarder is, een lichaam
vervormen om een beweging uit te lichten. Het verlengen
van een been van iemand die rent of een arm bij een vuistslag...
het moet knallen! "
Over overdreven lichtstralen: "Om
het oog te laten rusten na de vorige plaat, heb ik deze
interieurscène niet overladen. En ik vroeg aan
inkleurder François Lapierre de lichtstralen te
overdrijven, wat de achtergrond reduceert en de personages
hun waarde geeft. Hoewel ik geen fan ben van digitaal
tekenen — ik werk met inkt en penseel —, geef
ik toe dat François geen slechte dingen uit zijn
computer haalt."
|
Over
tijdverlies: "Door mijn miniaturistisch
kantje vermijd ik om te werken op groot formaat. Een vel
van 30 op 40 centimeter volstaat voor mij. Het verplicht
me tot een grotere synthese in mijn tekeningen. Anders
voeg ik er van alles bij, en vul ik mijn platen met vele
onleesbare details die me tijd doen verliezen."
Over zwoegen: "Ik heb gezwoegd op
de jonge Indiër in prent 2. Een zwarte of een Chinees
heeft makkelijke kenmerken om weer te geven, maar Indiërs,
met hun arendsneus en hun gemeenschappelijke gezicht,
vormden moeilijkheden. Ook hier weer bood de inkleuring
soelaas... Deze pagina staat vol complexe details: het
vogelperspectief in prent 6 — daar moesten de personages
goed voor op de grond staan —, de beweging van de
opgespannen boog,..."
Over zijn poserende vriendin: "Voor de minder
evidente houdingen, en als ik het juiste beeld niet op
internet vind, kijk ik naar mezelf in de spiegel of ik
laat mijn vriendin poseren. Zelfs de laatste prent is
minder eenvoudig dan het lijkt: ik moest valsspelen om
die samen te stellen. In realiteit zouden de pijl en het
oog nooit op dezelfde as staan, de hand ervoor zou te
veel ruimte in beslag nemen, enzovoort."
Over zijn idool: "Toen ik student
was in Nantes vond mijn leraar — Erik Juszezak
— een stage voor mij in het atelier van Mathieu
Lauffray: mijn idool! Ik assisteerd hem bij de inkleuring,
en ik mocht zijn potloodwerk uitgommen. Daar onmoette
ik Alex, Robin Recht,... Zonder deze stage was ik nooit
bij deze serie uitgekomen! Werken met Alex bezorgt me
veel druk, de man is veeleisend, maar als hij mijn werk
goedkeurt, geeft me dat een voldaan gevoel. Het bezorgt
me zelfzekerheid, ik kan sneller vooruitgaan. Royaal!" |
|
|