Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 85 van oktober 2015. Vertaald door Wim
De Troyer. |
|
Over
Hugo Pratt: "Terwijl ik aan dit album werkte,
hield ik voortdurend de integrale van Pratt bij de hand.
Maar met het doel trouw te zijn aan de geest van Corto,
niet om er een doorslagje van te maken. Bovendien veranderde
zijn tekenstijl door de jaren heen. Van de eerste avonturen
hield ik vooral van de nogal snelle tekenstijl, alsof
het op de pagina gegooid was. Later is hij meer lineair
beginnen werken, wat soepeler, met het zwart bijna als
vlekken. Dat is ook de meest geprefereerde stijl door
het grootste deel van de lezers. Ik heb naar een synthese
van de twee gezocht. En wanneer ik dingen moest doen die
Pratt me nog niet voorgedaan had, heb ik het geprobeerd
aan te pakken zoals hij het misschien had gedaan."
Over tekstblokken: "Pratt gebruikte
heel weinig flashbacks en tekstblokken zoals hier. De
zeldzame keren dat hij een samenvatting maakte, gebeurde
zonder decor, gesimplificeerd zoals een antiek of middeleeuws
fries. Dat zou niet gepast hebben bij het realisme van
deze scène. Ik heb een modernere compositie gebruikt,
het palet veranderd."
Over de mensenmassa: "Deze prent
hier, met zijn westernsfeer, was een interessante uitdaging:
Juan (Díaz Canales, de scenarist van de nieuwe
Corto Maltese, red.) had een mensenmassa beschreven,
terwijl Pratt er nooit een tekende! Hij zou eerder een
gelijkaardig beeld vier à vijf keer herhalen om
al die tekst te dragen. Ik zeg niet dat hij terugdeinsde
van het werk... Laat ons zeggen dat hij vaak een ingewikkelde
prent zou vervangen hebben door drie eenvoudigere!"
Over waarheidsgetrouwe portretten: "Jack
London, over wie dit verhaal gaat, verschijnt hier pas.
Niet echt een portret... Zoals Pratt het ook deed: hij
interpreteerde zijn personages nogal vrij. Ik heb het
ook zo gedaan voor alle bestaande personages, de Japanse
Yamada Waka in de laatste prent en alle anderen. Hun foto's
dienden enkel als basisreferentie.
|
Over
Corto's houding: "Het zicht op San Francisco,
geschetst op de voorgaande pagina, verdwijnt hier achter
een nogal poëtische mist. Het is ongetwijfeld de
scène in het album die het best het voorbijglijden
van de tijd uitdrukt, net zoals bij Pratt. Ik heb voor
Corto ook de typische poses gekozen, aan de ene zijde
doet het denken aan het gekende beeld uit De Kelten,
en aan de andere kant vinden we zijn gestileerde silhouet,
met de donkere schaduwen op de grond die de compositie
versterken."
Over zwart in veel wit: "Ik heb
met heel veel plezier de sneeuw getekend. Prent 2, een
verplichte flashback, is nog een lijntekening, maar elders
heb ik gewerkt met eenvoudige contourlijnen en zwarte
vlekken om vorm te geven. Zwart gebruiken in sneeuw komt
niet vaak voor, vooral niet in een kleurenstrip."
Over zwart-wit en kleur: "De uitgever
heeft een dubbele uitgave voorzien (enkel in het Frans,
red.). Eentje in zwart-wit, eentje in kleur. Ik heb
dus, om het met de woorden van Pratt te zeggen: 'In zwart-wit
gewerkt alsof ik met kleur werkte', op de computer, met
een assistent voor de exacte invulling van de zones en
de digitale schoonmaak van de beelden. Het werk aan de
kleurvlakken onderlijnt de compositie, en roept herinneringen
op aan de strips van de jaren 1970."
Over nostalgische blaadjes: "De
bladeren die door de wind opgejaagd worden — met
die typische vluchtlijnen uit de jaren 1970, vandaag de
dag compleet gedemodeerd —dienen om de pagina te
verluchten, en vergemakkelijken de overgang van de ene
pagina naar de andere, en dienen daarbovenop als symbool
voor het nostalgische humeur van Corto. Toen ik ze tekende
realiseerde ik me dat niet alleen Pratt die truc regelmatig
gebruikte, maar dat je ze ook terugvindt in mijn albums,
Blauwe Rook bijvoorbeeld. Ik moet dat onbewust
opgepikt hebben."
|
Over
meeuwen: "Pratts meeuwen zijn speciaal,
heel moeilijk om te tekenen. Ik vind dat de mijne er pas
aan het einde van het album beginnen op te lijken: wat
een lange leerperiode! Vier stroken per pagina, niet meer,
niet minder, onderverdeeld naar nood: het is de eerste
vertelregel bij Pratt. En een oogpunt dat vaak vanop de
grond vertrekt, typisch voor een avonturenstrip."
Denk maar aan Moby Dick..."
Over details: "De haven van Nome,
Alaska, San Francisco, het huis van Jack London, zijn
hut in de Yukon, de boten, de wapens, enzovoort. Dat alles
vereiste een goede documentatie, normaal gezien vind je
alles wel terug op het internet. Vervolgens moet je ervoor
opletten om niet te veel te willen doen, dat je je niet
te hard vasthoudt aan die documentatie voor de decors
en de landschappen. En de details, zoals de slingers en
de vlaggen, die de leesrichting vergezellen. Ik heb sommige
pagina's moeten herwerken en eenvoudiger maken, pagina's
die ik in het begin maakte, voordat ik het onder de knie
had."
Over assistenten: "Pratt vertrouwde
soms aan zijn assistenten stukken van decors toe, voornamelijk
machines: auto's, treinen, stations,... Dat gaf soms rare
combinaties, hij tekende in twee lijnen een magnifieke
boot en daarnaast stond een auto, tot in het kleinste
detail uitgewerkt. In Tango vind je zelfs tramsporen
die met een lat zijn getrokken!"
Over zijn eigen stijl: "De laatste
prent is mijn eerste beeld van de vrouw 'zoals Pratt het
zou gedaan hebben'. Opnieuw zijn de regels van Pratts
tekenstijl moeilijk te beheersen, en liever dan een mislukte
kopie, zonder persoonlijkheid, verkoos ik een mooi meisje,
'op mijn manier'."
|
Over
theater: "De personages plaatsen op een
decor zonder volume of diepte is nogal theatraal: de tekening
werkt zichzelf weg, en de lezer wordt ontvankelijker voor
de teksten. In zijn dialogen prefereerde Pratt het natuurlijke
gesprek van persoon tot persoon, in profiel, zonder complexe
invalshoeken. Ik heb hier aan toegevoegd. Met de schaduw
van de luifel op de gezichten. Ik vind ze zo suggestiever
dan met gedetailleerde gelaatstrekken."
Over het gezicht van Corto: "Voordat
ik eraan begon, heb ik nogal wat schetsen van de personages
gemaakt. En ik heb toen snel ingezien dat zijn gezicht
in de eerste verhalen constant veranderde. Het is pas
later, in de langere verhalen, dat zijn beeld stabiel
wordt en je toelaat hem te definiëren."
Over de jongen: "Het Inuïtkind
is het belangrijkste personage. Vanaf het eerste prentje
is hij de enige die in het licht zit. De camera is lager
nu, op zijn hoogte. Ik had in mijn hoofd een sequentie
van een andere grote meester en een vriend van Pratt:
Alberto Breccia, uit Terrible Vengeance, een
western. Een cowboy zit daar neer en praat met een Indiaanse
jongen... De stijl van Corto past goed bij mijn
manier van tekenen: ze is losser, minder beredeneerd.
Ik heb mijn lijn moeten verlichten en vereenvoudigen.
Om dit te bereiken, heb ik op een lichtbak gewerkt: op
de eerste plaat mijn bladschikking in potlood en op een
tweede een overzetting in alcoholstift. Het resultaat:
de frisheid van een spontane tekening, maar gecontroleerd."
Over Hugo Pratt zelf: "Ik heb Hugo Pratt
een enkele keer ontmoet, in een boekenwinkel in Barcelona.
Ik durfde hem zelfs niet aanspreken voor een handtekening!" |