|
"Ik
herinner me dat ik — het is ondertussen alweer een
jaar of zes geleden — in het restaurant toevallig
naast het tafeltje van Jimmy Hostens
zat. Halverwege het aperitief vroeg hij me of ik geen
zin had een verhaal te schrijven over de Eerste Wereldoorlog.
Hij was gefascineerd door het boek van Johan Delbecke,
Kinderen in de Eerste Wereldoorlog. 'Maar ik
ben een tekenaar, geen schrijver', zei hij. De week nadien
zaten we weer ergens naast elkaar en toen was het snel
beslist. Wat meteen vast stond, was dat het verhaal verteld
zou worden vanuit de ogen van een kind. Geen boek over
de loopgraven of de soldaten aan het front, maar over
gewone burgers in bezet gebied, en hoe zij zich moesten
zien te redden.
Ik begon te lezen over de Groote Oorlog. Roeselare bleek
een garnizoensstad te zijn geweest, die kreunde onder
het bestuur van de Duitsers. Niet zoals Ieper waar de
geallieerden de dienst uitmaakten — en dat weliswaar
zwaar gefolterd en met de grond gelijk gemaakt werd, maar
waar de bevolking tenminste geen vier jaar lang naar de
pijpen van de bezetter had hoeven te dansen.
Hier moesten de mensen van meet af aan alles ondergaan
en afstaan en ze kregen er weinig of niets voor terug.
Altijd maar inleveren. Hand- en spandiensten verrichten.
En als de boeren of arbeiders al iets kregen, dan was
het een aalmoes. Maar het was ook een mensenleven waard,
want wie weigerde, bekocht het meestal met de dood.
Dus werd er handel gedreven met de vijand en klussen uitgevoerd
aan het front. Vader was gaan vechten en moeder moest
de zaken thuis zien te beredderen met zes, zeven, acht
kinderen — dat was helemaal niet uitzonderlijk toen.
Monden die gevoed moesten worden.
Op elk niveau dienden er afspraken gemaakt en compromissen
gesloten met de vijand. Zaken die men na de oorlog liever
vergat.
Ik heb mijn grootouders nooit iets over de Eerste Wereldoorlog
horen vertellen, hoewel ze die als kind hebben meegemaakt.
Iedereen zweeg als vermoord, alsof het de moeite niet
was het erover te hebben, alsof de oorlog zich vooral
in de Westhoek afgespeeld had. Toen we op zoek gingen
naar ons verhaal, waren we dan ook stomverbaasd toen we
te weten kwamen hoe lelijk de Duitsers hier huisgehouden
hadden, hoe zwaar de oorlog hier toegeslagen had. En voor
wie dacht dat het ergste voorbij was na de dag die als
Schuwe Maandag de geschiedenisboeken haalde, toen de Duitsers
bij het begin van de oorlog in Roeselare lukraak negenendertig
inwoners executeerden: dommage pindafromage!
Brand
In de nacht voorafgaande aan onze nationale feestdag,
zaterdag 21 juli 1917, voerden de Engelsen zware bombardementen
uit waarbij het Arsenaal, de broederschool en de academie
in de vlammen opgingen. In het Arsenaal waren er op dat
moment soldaten en paarden gelegerd die geen schijn van
kans hadden tegenover de beschietingen. Tientallen van
hen vonden de dood in de vlammen. Zoals gewoonlijk werden
er ook burgers gedood door de Engelse kogelregens, collateral
damage, zoals men dat noemt. Jimmy slaagt er hier
bijna in de hitte tastbaar te maken. Alsof je de vlammen
voelt!
Priesters op de
vlucht
Je ziet het wel vaker bij iemand voor wie het uur van
de dood gekomen is: dat deze nog snel zijn heil zoekt
bij God. Zelfs de meest ongelovige begint dan plots in
wilde devotie te bidden. Want baat het niet, dan schaadt
het niet! Aan het begin van de oorlog, toen het duidelijk
werd dat er niets meer aan te doen was, dat er daadwerkelijk
een oorlog zat aan te komen, viel de bevolking hier collectief
in doodsangst op de knieën en vroeg de almachtige
om hulp. Er werden talrijke smeekprocessies georganiseerd
om het onheil alsnog af te wenden maar het mocht niet
baten. Later, toen de oorlog al over de helft was, werd
het de Roeselaarse priesters ineens te heet onder de voeten
en lieten ze hun kudde in de steek.
Vader
Aan het begin van de oorlog werkt vader als seizoensarbeider
in Frankrijk. In die tijd was het heel gewoon dat je een
tijdlang naar het buitenland trok om er te werken. We
lieten de vader van Marie deze rol opnemen om de last
voor het huishouden, het opvoeden en het beschermen van
de kinderen op de schouders van de moeder te kunnen leggen,
als bij de moeders wiens man aan het front zat. Daarnaast
heeft Marie hierdoor een reden om het verhaal op te schrijven:
omdat er zoveel tegelijk gebeurt dat ze vreest dat ze
het meeste vergeten zal zijn tegen dat ze haar vader terugziet.
In ons verhaal vernemen ze voor het eerst iets van vader
aan het eind van het eerste deel door middel van een brief.
Het tweede deel start met moeder die deze brief voorleest.
Daaruit blijkt dat het vader ook niet voor de wind is
gegaan en hij sinds het begin van de oorlog al menig watertje
doorzwommen heeft. Altijd Ergens Oorlog is gebaseerd
op meerdere getuigenverslagen en dagboeken uit het Roeselaarse
in die tijd. De gebeurtenissen die binnen deze dagboeken
overeen kwamen, vormen de rode draad waarbinnen we onze
verzonnen hoofdfiguren hun avonturen konden laten beleven.
Het gezin staat model voor meerdere gezinnen uit die tijd.
Hierboven zie je hoe vader vanuit Nederland terug naar
België vlucht, naar zijn gezin. Maar hij loopt recht
in de armen van de Duitsers. De perspectieven zijn weer
uit de kunst. Dit is het derde stripverhaal dat Jimmy
tekent en hij wordt steeds beter. Ik ben heel dankbaar
dat ik met hem heb kunnen samenwerken. Ik kon mezelf geen
betere tekenaar wensen! Heel wonderlijk is het om je woorden
tot leven te zien wekken. Dit is de laatste pagina die
Jimmy getekend heeft voor dit verhaal.
De Rode Baron
'Ik zou zo graag de Rode Baron nog eens laten vliegen
boven Rumbeke', zei Jimmy op een keer, toen hij de laatste
pagina's van het boek naderde, 'maar dat kan niet, want
op dit moment van het verhaal is hij al enkele maanden
dood.' Ik vind dat dit voor een stripauteur geen belemmering
mag zijn. Want je bevindt je als schepper maar een trapje
onder God! Nee serieus, ga je gang, zolang je er maar
eerlijk over bent dat je op dat moment een loopje met
de waarheid neemt. En zo neemt die goeie, ouwe Rode Baron
nog eens deel aan een luchtgevecht terwijl hij in werkelijkheid
al een tijdje onder de groene zoden lag.
Ik vind het zalig hoe Jimmy's vliegtuigen stuiteren door
het luchtruim. Soms doet hij me zelfs denken aan Hugo
Pratt voor wiens werk ik een grote bewondering
heb. Die vervreemding, dat mysterieuze. Ik vroeg Jimmy
ooit eens naar Pratt, maar hij was niet echt vertrouwd
met diens werk. Het is dus puur toeval!
Bevrijding
Ons boek staat ook nog even stil bij de bevrijding. Na
de eerste euforie komt al snel de kater, want een oorlog
kent geen winnaars. Van de 5.388 huizen in Roeselare waren
er nadien nog 1.677 bewoonbaar. Van de meer dan twintigduizend
inwoners bleven er nog enkele honderden over. Het merendeel
was op de vlucht geslagen. Veel vluchtelingen zagen hun
vrees bij terugkeer bewaarheid worden: have en goed waren
met de grond gelijk gemaakt. Maar ook voor wie zijn huis
nog had, was het helemaal opnieuw beginnen. Dit allemaal
bovenop het gemis van familie en vrienden die het niet
overleefden. Niemand komt ongeschonden uit een oorlog.
In het eerste deel van Altijd Ergens Oorlog maken
we kennis met Martha Cnockaert. Ze was
de dochter van café-uitbaters die een kroeg hadden
op de grote markt, waar ze geregeld achter de bar stond.
Daarnaast werkte ze als verpleegster in het college dat
omgebouwd werd tot lazaret. Ze verwierf het IJzeren Kruis
voor haar werk. Door haar gezinssituatie en werk kwam
zij vaak met Duitsers in contact en het verzet benaderde
haar om informatie in te winnen. Zo werd Martha een spionne.
Haar verhaal is nogal omstreden en kent bij de inwoners
van Roeselare maar weinig bijval. Het werd nooit bewezen,
maar er waren vermoedens van dubbelspionage. Ze wordt
beschouwd als iemand die van alle walletjes mee at, en
men was ervan overtuigd dat ze in het boek dat haar man
nadien over haar wedervaren schreef, een leugenachtig
portret van zichzelf neerzette. Maar het boek werd een
wereldwijde bestseller, er werd een Britse film over haar
wedervaren tijdens de oorlog gedraaid, en in het buitenland
werd ze overal door grote menigtes onthaald als een heldin.
Meerdere boeken volgden. In het eerste deel van Altijd
Ergens Oorlog wordt ze door de Duitsers ontmaskerd
en krijgt ze de doodstraf. Door het IJzeren Kruis werd
het vonnis omgezet in levenslang. Hierboven zie je hoe
ze aan het eind van de oorlog weer vrijkomt." |