Onderstaande
bijdrage van Thierry Wagner verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 77 van januari/februari 2015. |
Over het project: "Ik ben in dit avontuur
verzeild geraakt door de tussenkomst van Franck Marguin,
de uitgever bij Glénat aan wie ik al diverse projecten
voorlegde waaronder Lorenzaccio dat uiteindelijk
bij 12bis belandde. Hij hield veel van mijn tekeningen,
maar hij weigerde al mijn projecten. Hij stuurde me wel
enkele voorstellen die ik zelf geweigerd heb, tot hij
me het plan over Roma vertelde. Ik kende Gilles
Chaillet zonder me verwant te voelen met zijn werk. Ik
heb nog nooit met vier scenaristen tegelijk gewerkt, maar
het thema interesseerde me en ik was er zeker van dat
ik me niet zou vervelen. Ik tekende een proefpagina die
in goede aarde viel."
Over de tekenstijl: "Er was geen
specifieke vraag naar de tekenstijl. Gelukkig heb ik,
helaas, geen zesendertig manieren om te tekenen. Mijn
nogal sombere stijl sloot goed aan bij de eerder dramatische
toon van het eerste deel. Het zwart is met penseel en
pen getekend. Ik ben gevoeliger voor materie en licht
dan voor kleuren. Ik heb de scenaristen geen tegenvoorstellen
gegeven. Ik hoefde slechts één of twee keer
een prent toe te voegen of weg te laten, niet uit luiheid,
noch uit respect voor hun werk, maar omdat het al goed
op zijn plaats viel."
Over het model: "We ontdekken twee
hoofdpersonages: de tweeling die hand in hand nadert.
Voor hun gezichten hernam ik een weerkerend personage
in drie vierde van mijn strips. Het is een model dat ik
wat aanpas voor elk nieuw album, maar dat mijn trouwe
lezers zullen herkennen. Ze lijkt op iemand uit mijn entourage
van wie ik veel foto's heb. Ik hou wel van dit type."
Over materialen: "Ik heb al samengewerkt
met Nicolas Bastide aan de inkleuring van Koba,
op scenario van Jean Dufaux. Hij leest heel goed mijn
tekeningen en hij geeft er een indrukwekkende meerwaarde
aan. Nicolas is heel goed in het weergeven van materialen
die ik niet sterk uitwerk: versleten stenen, gras, metaal,
roest,..."
Over Troje: "Er zijn geen betrouwbare
bronnen voor Trojaanse uniformen, wapenuitrustingen en
schilden. Voor de Achaeërs heb ik geplukt uit de
Myceense periode, de Hittieten uit Anatolië, de Assyriërs,...
In De Ilias dicht Homeros hun iets Grieks toe.
Over de Grieken bestaat voldoende informatie. Ik heb er
iets Aziatisch aan toegevoegd met wat langere tunieken.
Films als Troy van Wolfgang Petersen toonden
me hoe wapenuitrustingen bewegen, bijvoorbeeld wanneer
men een hand opheft."
Over acteurs en tennisspelers: "De
scenaristen vroegen me specifieke gezichten voor de hoofdpersonages:
een messcherp gezicht voor Aquilon en Leonidas (die op
deze plaat is te zien) moest lang, rood haar hebben en
bij voorkeur een baard. Voor hem gebruikte ik de Ierse
acteur Brendan Gleeson als inspiratie. Hij speelt mee
in Braveheart, Gangs of New York en
Troy. De baard verandert veel aan hem. Mijn basis
voor Aquilon is de Canadese acteur Christopher Plummer.
In de loop van de pagina's nemen ze hun vaste vormen aan.
Dat ze op het internet terug te vinden zijn, gaf me meer
zelfzekerheid mocht ik hen wat uit mijn vingers verliezen.
Ik gebruik niet al te bekende acteurs en actrices, maar
ook sommige tennisspelers."
Over Cassandra: "De eerste voorstelling
van Cassandra, de dochter van de koning van Troje. Ze
voorspelt de toekomst, maar door een vloek worden haar
voorspellingen nooit geloofd. Ze is akelig wanneer ze
lacht — hoewel ze geen heks is —, want die
mooie vrouw verdraagt de vloek al vele jaren. Haar naam
is nu het synoniem voor een onheilsprofeet, maar eigenlijk
wilde ze het volk niet afschrikken door leugens te vertellen
of paniek te zaaien, want Cassandra voorspelde echt wat
er ging gebeuren."
Over tekstballonnen: "In het begin
zijn er op mijn platen geen tekstballonnen terug te vinden.
Die voeg ik er digitaal aan toe. Op deze plaat heb ik
nogal gezwoegd door de vele teksten. Dat houdt in dat
in scènes waarin dialogen primeren enkel personages
correct moeten geplaatst worden en horizontale prenten
voorbehouden worden voor meer visuele zaken. Deze drukke
platen zijn uiteindelijk een goede zaak. Ze verplichten
me standpunten, perspectieven en houdingen te zoeken waaraan
ik niet eens zou gedacht hebben zonder die beperking.
Daarom zie je Cassandra gehurkt in het horizontale beeld
en rechtopstaand in het verticale beeld. Ik was blij dat
ik hierop kwam."
Over eindprenten: "Ik eindig een
scène graag met een prent die van de bladrand afloopt.
Daar vind je er veel van terug in dit album. Als het een
narratieve en esthetische meerwaarde geeft, is dat een
extra voordeel. Hier isoleert de laatste prent het personage
goed van de rest van de scène. Cassandra is er
zonder er echt te zijn: ze wordt terug in afzondering
gestuurd."
|
Over het standbeeld: "Een belangrijke plaat,
we ontdekken voor de eerste keer het afgodsbeeld Palladium,
het sleutelelement van alle te verschijnen albums. Mijn
eerste schetsen waren gebaseerd op een voorstelling van
de godin Pallas Athena met schild, helm en speer. Het
beeld moest in de armen passen zodat het als een baby
kan gedragen worden. Ik stelde een eenvoudiger artefact
voor, ouder, geïnspireerd op de standbeelden van
de Cycladen. Een standbeeld dat uit het verre verleden
komt, maar die een niveau van stilering bereikte waar
men drieduizend jaar over heeft gedaan."
Over een eenmalig decor: "Dit was
mijn enige kans om de Trojaanse vlakte te tonen. Ik had
ruimte nodig om het Palladium te laten verschijnen. Ik
heb de laatste drie prenten volledig met pen getekend
voor het donkere gedeelte, de stenen en het hout. Door
een decor te tekenen dat hierna niet meer te zien is,
kan ik het tekenen zoals ik wil zonder me af te vragen
hoe het er vanuit andere hoeken hetzelfde blijft uitzien."
Over de cyclus: "Ik heb altijd conceptreeksen
geweigerd, dikwijls uit principe of uit vrees een gebrek
aan vrijheid te ervaren. Met Roma voelde ik me
op mijn gemak, zowel met de vier scenaristen, de uitgever
als de inkleurder. Ik werk nu aan het vijfde deel (dat
inmiddels is verschenen in het Frans, red.) dat zich
in het tijdperk van Constantijn de Grote afspeelt rond
320 na Christus. Het is het einde van de cyclus van de
oudheid. Het bevat een sterk element: het Forum Romanum
uit een exacte periode zonder anachronismen. Daarna blijf
ik in de oudheid met een project om Antigone
van Sophocles te verstrippen." |