Alle bijdragen van Pierre Alary aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
01/08/2018 Pierre Alary over Conan 1
02/03/2013 Pierre Alary heeft zijn tekenstijl en zijn algemene visie op het maken van strips moeten aanpassen door Silas Corey. Lees snel waarom.
 
Pierre Alary over Conan 1
01/08
TOP
Conan
Onderstaande bijdrage van Jean-Pierre Fuéri verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 114 van mei 2018.

COMMENTAAR BIJ PAGINA 28
Conan
Over de collectie: "Als adolescent was ik een gretig lezer van neo- en post-gotische Amerikaanse literatuur. Ik was gek op Howard, Lovecraft en anderen die ik verslond in de collectie NéO (naar Nouvelles Editions Oswald, een Franse uitgever van sf-, fantasy-, avonturen-, detective- en pulpromans red.). Daarin ontdekte ik trouwens Solomon Kane en andere personages van Howard voor ik Conan leerde kennen. Op stripgebied was ik weinig gewonnen voor de Conan van Barry-Windsor Smith. Ik verkoos het werk van Buscema voor andere titels. Zodra ik hoorde praten over deze Conan-collectie van Glénat, stelde ik mijn kandidatuur voor. Ik was niet alleen. Het lukte me bij de eerste reeks albums te raken. Dat is altijd raadzaam voor dit soort collectie."

Over spieren: "Probleem: hoe moet je Conan uiterlijk weergeven? Ik heb hem eerst en vooral weer aangekleed met een harnas. De uitgever weigerde dat ik hem een baard gaf, maar niet om hem slecht geschoren te tekenen. Het was ook verboden om hem overdreven gespierd te maken zoals Schwarzy (Arnold Schwarzenegger die Conan vertolkte, red.) die er te opgepompt uitzag. Vandaar de spieren als van een zwemmer."

Over dynamiek: "Het scenario van Jean David Morvan verschafte me een zekere vrijheid. Ik zocht naar een manier om het dynamischer te maken. De verhalen van Conan zijn geen grote literatuur, maar mochten ze wat gewoontjes verteld worden, zou het vervelen. Vandaar de gevarieerde en overladen decoupages. Hier speel ik met achtergronden van het regenwoud of met close-ups van wezens zoals bovenaan de volgende pagina. En ik aarzel niet om sommige platen zoals deze vol te tekenen."

Over prenten: "Ik speel ook graag met prenten op prenten en met de prenten zelf. Hier bijvoorbeeld als een driehoek, iets wat natuurlijk komt van Philippe Druillet. Met dergelijke vondsten hadden zijn platen altijd een grote impact, ook al had hij niet altijd grootse dingen te vertellen."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 29
Conan
Over lekkere meiden: "Een ander probleem: de prinses. De meisjes in de comics van Conan zijn altijd weelderige babes. Omdat ik niet de gewoonte heb pin-ups te tekenen, ben ik gaan rondkijken. Ik vond inspiratie bij een Amerikaanse tekenaar, Frank Thorne, die beroemd werd met Red Sonja en van wie Delcourt Iron Devil publiceerde in de collectie Erotix. Hij is een specialist in lekkere meiden met grote monden. Ik heb me erop geïnspireerd, maar zonder overdreven vormen erop na te houden. Nu ja, dat hoop ik."

Over de inkleuring: "Het werk van inkleurder Sedyas geeft er een echte meerwaarde aan. De voorgronden zijn behoorlijk somber en de achtergronden zijn poreus wat ze veel perspectief en diepte geven. Kijk ook goed naar de schaduwen. De vergulde schijn is maar een aanzet van een gouden tint die twee pagina's verder de liefhebbers van Dagobert Duck doet glimlachen."

Over spoed: "Ik had graag meer tijd gekregen, ik weet dat ik dan sommige tekeningen, bouwwerken, perspectieven en zelfs sommige personages nog verder had kunnen uitwerken. Maar daarvoor had ik over acht maanden moeten beschikken zoals ik gewoonlijk aan een album spendeer. Nu moest ik het in amper vier maanden klaren, met spoed. Ik werk op traditionele wijze met papier en penseel en ik bezorg hoogstpersoonlijk mijn platen."

Over het volgende project: "Ik werk nu weer in een realistischer tekenstijl door Retour à Killybegs te verstrippen, het vervolg op Mon Traître van Sorj Chalandon, een verdomd goede reporter die de Prix Albert-Londres kreeg (sinds 1933 een prijs voor de beste Franse journalist, red.). Het wordt opnieuw een album van 144 pagina's. De voorziene verschijning is begin 2019 bij Rue de Sèvres."


Pierre Alary over Silas Corey 1
02/03
TOP
Onderstaande bijdrage van Paul Giner verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 55 van januari 2013.

COMMENTAAR BIJ PAGINA 16
Over breedbeeld: "Door met Fabien Nury te werken, moest ik toegeven dat mijn visie op het stripverhaal, vooral wat de bladschikking betreft dan, een beetje gedateerd was. Door de jaren hield ik me aan een raster, de ene prent netjes naast de andere. Ik heb leren overschakelen naar breedbeeld, naar prenten die de volledige breedte beslaan. Daardoor kan je beter de actie en het verstrijken van de tijd lezen. Ik had ook de neiging om veel onomatopeeën toe te voegen om vuistslagen of ingeslagen deuren te illustreren. Fabien toomde me in, hij legde me uit dat we geen Guus Slim maakten."

Over de duiventil: "Ik visualiseer mijn scènes tijdens de lezing van het scenario en werk aan mijn locaties in functie van de ruimtes waarin ik zin heb. Vandaar het mooie hoog plafond voor de duiventil, een beetje zoals een kathedraal, en waar lichtstralen door de gaten in het dak priemen. Ik heb me gebaseerd op de binnenkant van een duiventil op het platteland, en die heb ik dan 'gerenoveerd' met balken en oude dingen. Zo'n duiventillen bestaan niet in Parijs. Van buitenaf gezien lijkt het op een van die waterreservoirs die je op de daken van New York ziet staan."

Over de kwaliteitscontrole: "Fabien is niet het soort scenarist die maar laat betijen. Het begint al met het opsturen van het storyboard met de tekstplaatsing naar hem. Daar discussiëren we over, we voeren correcties uit. Daarna komen de roughs, vervolgens een cleane versie — zwart-wit in inkt. Soms verandert een simpele komma de dynamiek, de timing. Als er dan nog lastige details in de tekeningen overblijven of het ritme van de tekst bevalt ons niet, dan herwerken we het probleemgeval. Elke plaat is gecontroleerd en opnieuw gecontroleerd."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 17
Over het oude Parijs: "Het Parijs van 1917 was eens iets anders na SinBad! De belle époque is een periode die me al langer aanstaat. Ik ben in Parijs geboren, ik vond het plezierig om de hoofdstad te tekenen, en ik heb een kleine fotoreportage gemaakt in de Galeries Lafayette om een van de grote scènes in het tweede deel voor te bereiden. Ik heb de stad al getekend in Belladonna, maar daarvoor gebeurde het opzoekingswerk grondiger, met een reconstructie van de markt, de Cour des Miracles,... Zo'n diepgravend onderzoek heb ik niet verricht voor Silas Corey, maar het was even plezant en ik amuseer me door straten en gebouwen te tekenen die nog steeds bestaan."

Over de loopgraven: "Enkele platen in het tweeluik spelen zich af in de loopgraven. Het was meer een plezier dan een uitdaging om die te tekenen. Ik moest de oorlogsscènes uitvinden, er sfeer aan geven, de inkleuring was van essentieel belang. Men moet de loopgraven eerder aanvoelen dan ze zien."

Over aanpassingen op het laatste moment: "Silas lacht niet, neemt alles op met ernst, hij is nogal cynisch met een kil gevoel voor humor. In de laatste prent hertekende ik zijn hoofd hoewel de inkleuring al was afgelopen. Tot op het allerlaatste moment zijn er wel kleine aanpassingen voor houdingen. Ik ben nochtans vergeten om inlegsel en graveerwerk op de knop van zijn wandelstok toe te voegen. Als zo'n kleine ideetjes gaandeweg het tekenwerk komen, probeer ik ze discreet te integreren in de voorgaande pagina’s."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 18
Over het vuur van de actie: "Ik omring me met documenten, boeken over kostuums, films en ik leg een databank aan op mijn computer. Dat proces stelt me gerust. Een keer ik de pagina's begin te tekenen, bevind ik me in het vuur van de actie, ik vorder, ik raadpleeg snel het internet over deze of gene bijzaken, zonder mijn documentatie te gebruiken. Een keer ik het album heb afgewerkt, stort ik me opnieuw op mijn talloze documenten en realiseer ik me dat alles wat ik nodig had er al tussen zat... Dat probleem heb ik bij elk van mijn projecten!"

Over de voorzienigheid: "Ik heb een aandrang voor het bombastische, ik heb dan ook wat last bij interieurscènes waarbij personages in kleinere kamers te zien zijn. Je moet niet alleen de ruimte beheersen, maar net zo goed de indeling van de locatie. Dit interieur zagen we al in het begin van het verhaal. Je zal opmerken dat het zolderraam boven het bureau daar ook al voorzien was. Het komt wel van pas als je het verhaal op voorhand kent."

Over de tekenstijl:
"Hoewel mijn tekenstijl neigt naar een karikaturaal semirealisme vroeg Glénat me om dat wat in te tomen en meer de richting op te gaan van het realisme. Ik moest me inhouden, op de remmen staan. Een goed evenwicht vinden tussen een realistisch voorkomen en kleine grafische cartoondingetjes (zoals de bakkebaarden van Silas) was een voortdurend gevecht tussen zwoegen en amusement. Met Nam heb ik het een beetje karikaturaler opgevat. Hij is de sidekick van de detective met Aziatische looks met een rond gezicht en baardje"


COMMENTAAR BIJ PAGINA 19
Over ter zake komen: "Zoals veel tekenaars had ik zin om de lezer te verbluffen met grafisch zeer uitgewerkte scènes, voornamelijk wat de daken van Parijs betreft. Maar omdat ik die maar op één prent moest tonen, heb ik me aangepast door gewoon ter zake te komen. Missschien deed ik dat te veel in de laatste prent waarin meer mensen hadden mogen rondwandelen. In die tijd was het druk op straat, in de lanen zwermde het van het volk zoals je kan zien in Les Vampires, een van de films van Louis Feuillade."

Over de cover en de titel: "Ik heb zo'n honderd coverstudies gemaakt alvorens ik kwam tot versies die tegelijk de tijdsgeest weergeven als het hoofdpersonage. Fabien en ik hadden in ons achterhoofd de filmaffiches van James Bond die geschilderd waren door Robert McGinnis. Met het beeld van de gekruiste benen en het geweer om de schouder van agent 007 voor ons hebben we een oneindige hoeveelheid verschillende houdingen uitgeprobeerd. Met en zonder geweer, met en zonder wandelstok, met en zonder Nam. De typografie van de titel moest eveneens het tijdperk weergeven en ook grafisch in orde zijn zonder dat het gedateerd overkomt."

Over Moby Dick:
"Het publiek zal erover beslissen of we van Silas Corey een reeks kunnen maken na het eerste tweeluik. Vanaf dan neem ik ook weer mijn bewerking van Moby Dick op dat ik zes jaar geleden samen met Olivier Jouvray schreef! Ik zal de honderdtwintig pagina's zelf inkleuren. Het is voorzien voor de collectie Noctambule van uitgeverij Soleil."