Paul
Cauuet over Krasse Knarren 4 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Sonia Déchamps verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 109 van december 2017. |
|
Over verlaten: "Daar zijn
Antoine en Pierre, maar Emile is er niet bij. Deze drie
zeventigers en ik verlaten elkaar niet meer, behalve een
halfjaar tussen de delen 3 en 4. Wilfrid Lupano was nog
niet klaar en ik had zin in een pauze. Ons ritme is stevig,
ik doe niets anders."
Over het platteland: "Mijn bejaarden
worden altijd geholpen door jongere leden van het collectief
uit Parijs. Op logistiek en praktisch gebied gaat het
om een 'militaire' operatie. Ze hebben een bepaald idee
over het platteland. Ik vond het prettig om opgetrokken
sokken, sandalen, korte broeken en trainingspakken te
tekenen. Ik probeerde me voor te stellen hoe ze zich op
het platteland voortbewegen."
Over Kurdy: "Het is zomer. Het zal
warm zijn. Wilfrid beschreef voor Pierre een GI-helm en
een Hawaïhemd. Dat is eens wat anders dan de rode
trui die hij al drie albums droeg. De helm is een hommage
aan Kurdy, de vriend van Hermanns Jeremiah. Ik dacht aan
hem toen ik Pierre tekende. Voor De Zeboe wilde Wilfrid
talloze medailles en lintjes. En dat hij belachelijk zou
zijn, compleet van de kaart."
Over doseren: "Tegenover deze dubbele
pagina (pagina 20 en 21) met de bus vol grafische details
was contrast nodig, rustpauzes, het gras, de hemel, het
bos. Het was niet nodig om die achtergronden gedetailleerd
uit te werken. Het belangrijkste zijn de personages, de
bus en de dialogen. Er moet dus gedoseerd worden."
|
Over de bus: "Ik heb m'n oude bus aangepast
à la Mad Max in een versie van het collectief
Ni Yeux Ni Maître: met logo's, opschriften, een
zeef, bloembakken,... Arno Nimousse, die uit de bus stapt,
is het stereotype van de nerd, van de absolute geek uit
Parijs. Hij heeft nooit een voet gezet op het platteland.
Hij spuit overal insecticide om zich heen terwijl hij
geacht is een insect te komen redden, de Getande Tovenares."
Over Sophie: "Sophie, die achter
Antoine is te zien, brengt frisheid en sensualiteit. Ze
is heel naturel en het soort meisje dat je elke dag tegenkomt.
Ze is geen pin-up of femme fatale, ze heeft haar eigen
karaktertje en is voor vooruitgang met steeds geweldige
ideeën. Ik hou wel van haar zuiderse feelgoodkantje.
Hier valt ze voor een jongen en ik het fragiele kantje
dat ze zal krijgen, vind ik prettig. Ik ontdekte het verhaal
van haar dochters vader tijdens het lezen van het scenario
en ik voelde medelijden voor haar."
Over overacting: "Ik bewonder de
films van de Coen brothers en hun voorkeur voor overacting.
Ze vragen hun acteurs altijd een beetje verder te gaan
dan wat doorgaans aanvaardbaar is in een moderne film.
En het werkt. Zelfs in Miller's Crossing of Blood
Simple. Dat register vinden we hier ook terug. We
zijn openlijk komisch, maar een ernstiger gebeurtenis
moet ook werken."
Over rimpels: "Na L'Honneur
des Tzarom (een niet-vertaalde reeks van Paul Cauuet
en Wilfrid Lupano waarvan twee delen verschenen in 2010
en 2011, red.) wilden we iets met oude personages maken.
Ik droomde van hoekige gezichten vol rimpels. Kijk eens
naar de laatste prent. Een rimpel accentueert een uitdrukking.
Dus twee of drie rimpels... De aders, de vlekken op de
handen... Dit is wat ik wilde tekenen."
|
Over
opvolging: "Ik heb de actie gesitueerd in
de buurt van Moissac, in de Tarn-et-Garonne, waar ik mijn
kindertijd doorbracht. Ik heb er jeugdvrienden, een ervan
is een plattelandsdokter die met pensioen ging zonder
een opvolger te vinden. Hier is de dokterspraktijk voortgezet,
dat is wat telt. Wilfrid is altijd verrast als hij ontdekt
dat de actualiteit in zijn verhalen weerklinkt. Hij krijgt
er niet genoeg van."
Over vertellen: "Als beginneling
wil je altijd imponeren en iedereen verbluffen. Mijn eerste
serie was heroïc fantasy, de tweede komische sciencefiction.
Ik sloofde me uit om zo prachtig mogelijke platen te tekenen,
met veel effecten en kleur. Daarna begreep ik dat dat
allemaal nergens toe dient. Je kan niet van elke prent
een schilderij maken. Je kan nooit iets beters maken dan
een game of de trailer van een sf-film. Ik in elk geval
niet. Ik sta ten dienste van het verhaal zonder ooit een
komma van Wilfrid te veranderen. Mijn tekenstijl ontwikkelt
zich per album. Ik probeer een goede verteller te zijn."
Over de inkleuring: "Ik ben begonnen
met een vlakke inkleuring, zonder schaduweffecten. Het
idee was om de tekening op de voorgrond te brengen. De
inkleuring bedient het verhaal. Voor dit deel hield Guillaume
Chuffart (alias Gom) zich bezig met de inkleuring. Daar
heb ik zelf geen tijd meer voor! Hij heeft al de helft
van deel 3 ingekleurd en baseerde zich op mijn werk. Het
is zomer, de hitte en de lichte vochtigheid moesten te
voelen zijn. Hij vond sferen die ik me niet kon inbeelden.
Met vlakke kleuren kan je niet eindeloos kleurtinten op
elkaar stapelen."
|
Over
het kamp: "Voor ons kamp heb ik vooral gekeken
naar foto's van Notre-Dame-des-Landes. Ik heb me geamuseerd
met het tekenen van staalplaten, paletten, kratten, oude
caravannen, was die hangt te drogen. Over het algemeen
vraag ik Wilfrid me niet te veel te zeggen. Ik probeer
het verhaal in één keer te ontdekken. Soms
voorziet hij verschillende uitwegen voor het volgende
album en als hij twijfelt, vraagt hij mijn mening."
Over bejaarde kijk: "Ik hou van
de manier waarop de oudjes zich voorover bukken om de
eieren van de Getande Tovenares te bekijken. Ik vond het
leuk om me voor te stellen wat die half blinde bejaarden
zouden zien van iets microscopisch klein."
Over het landschap: "Dit vierde
deel speelt zich voornamelijk af op het platteland met
veel velden en bossen. Het is een landschap dat ik goed
ken uit de buurt van Moissac. Mijn ouderlijke huis is
niet ver. Ik breng er soms mijn zomervakanties door. In
deel 5 keren we terug naar Parijs. Er ligt een grote uitdaging
te wachten."
Over oei-elementen: "Krasse
Knarren is het grootste succes van Wilfrid, maar
zijn grootste flop is onze vorige reeks. Nochtans hebben
we ons goed geamuseerd met L'Honneur des Tzarom en
de ruimtezigeuners. Met Krasse Knarren wilden
we een verhaal maken dat iedereen zou kunnen lezen. Uitgevers
waren niet meteen gewonnen. Een serie met bejaarden? Oei.
Zit er 'knarren' in de titel? Oei. Bejaarden op de cover
plaatsen? Oei. Maar uiteindelijk werden we heel goed onthaald
bij Dargaud." |
Paul
Cauuet over Krasse Knarren 3 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Richard Watt verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 86 van november 2015. Vertaald door Wim
De Troyer. |
|
Over
het ritme: "Toen het eerste album uitkwam
in 2014 was het tweede al bijna klaar. Dat is in oktober
verschenen. Neen, ik kan echt geen album in zes maanden
tijd maken! Zeker wanneer het zoals het derde deel 62
platen telt. Maar door die tijdsdruk vind je wel oplossingen.
Nu kan ik, omdat ik mijn personages zo goed ken, veel
sneller werken, zowel op het gebied van storyboard als
tekening en inkleuring."
Over ouder worden: "Ik vind het
geweldig te vertrekken van mensen die 70, 80 jaar jong
zijn, volledig verrimpeld en kaal, en ze je dan voor te
stellen in flashbacks toen ze 20, 30, 40, 50 jaar jong
waren. Hier zie je het, het gaat niet zo goed met Mimile,
maar hij was ooit knap en kloek, een echte natuurkracht.
Hij heeft bovendien zijn neus meerdere keren gebroken
bij het rugbyspelen. Ik probeer op elke leeftijd zijn
neus dan ook correct weer te geven."
Over dialogen: "Wilfrid is er in
geslaagd een album van tweehonderd pagina's te schrijven
zonder dialogen (Un Ocean d'Amour, Delcourt).
Ik denk dat hij even wou bijkomen na deze Krasse Knarren.
Ga niet voort op deze plaat, die haast tekstloos is. Ze
geeft een beetje ademruimte: het album is heel erg gevuld,
met veel dialogen."
Over zijn dochtertje: "Onderaan
zie je Juliette, die één jaar jong is, zoals
mijn dochtertje. Ik had ze al als baby geschetst in deel
2. Ik heb haar knuffels getekend, haar konijn, haar mobiel
met de kleine feetjes, haar nachtlampje. Er zitten talloze
persoonlijke details in dit album. Ik heb de pagina aan
mijn dochtertje laten zien, eerst in zwart-wit, dan duidelijker,
in kleur."
|
Over
onomatopeeën: "Ik vind het tof om gebruik
te maken van onomatopeeën die deel uitmaken van de
algemene grammatica van de strip. Je moet de kleur ervan
goed doseren zodat ze niet overdreven aanwezig zijn, maar
toch leesbaar zijn. Maar ik ben zeer streng voor mezelf
wanneer ik naga of ze wel noodzakelijk zijn voor het verhaal.
In prent 4 kon ik bijvoorbeeld 'splosh splosh' geplaatst
hebben bij de voeten van Antoine, maar ik voelde er niet
genoeg noodzaak toe."
Over Asterix: "Het voorlaatste prentje
is een kleine hommage aan de scène in Asterix
en de Helvetiërs waarin herbergier Biotix, nadat
hij Asterix en Obelix heeft ontvangen, zijn eigen huis
besmeurt met enorm modderige schoenen, om de Galliërs
te beschermen. Ik had die scène in mijn achterhoofd
toen ik Antoine tekende toen hij helemaal doorweekt en
met modderige schoenen binnenkomt."
Over de inkleuring: "Ik heb de inkleuring
van de eerste zeventien platen helemaal zelf gedaan. Nadien
heb ik de pagina's verdeeld met Gom, een vriend uit mijn
atelier die me veel raad gegeven heeft voor het eerste
album. Ik teken mijn storyboards op A4-pagina's die ik
inscan en naar Wilfrid stuur. Wanneer we dan overeenkomen,
vergroot ik ze tot A3 en teken ik met potlood op doodeenvoudig
papier van 100 gram. Nadien inkt ik en scan ik de plaat
in. De kleur doen we met de computer. Gom en ik hebben
met hetzelfde kleurenpalet gewerkt. Ik verander het per
album..."
Over regen: "Het eerste deel speelde
zich af in de zomer, het tweede eerder in de herfst, en
dit in de lente. De plantengroei wordt groen, en er gebeuren
nogal wat overstromingen in die periode. De nachtelijke
scènes met regen zijn een primeur voor mij."
|
Over
Antoine: "Antoine realiseert zich dat Mimile
er niet is. Hij is met verstomming geslagen. We nemen
afstand van hen, er is niet echt een decor meer, gewoon
waterdruppels die in de kookpotten vallen. Stilte. Antoine
staat als een idioot naar zijn schoenen te staren: hij
stond te tieren over zoiets stoms als eieren, terwijl
Mimile in het ziekenhuis ligt."
Over grote bedrijven: "De volgende
prent speelt zich buiten af. De regen valt nog steeds.
Daarna toont de grote laatste prent het grondgebied aan
de voet van de fabriek Garan-Servier. Overstroomd want
het is, zoals zo vaak, te dicht bij een waterloop gebouwd,
in overstromingsgebied. Garan-Servier is gebaseerd op
de laboratoire Pierre Fabre, in de Tarnstreek, niet ver
van Toulouse. Een lokaal bedrijf, dat nadat het mondiaal
gegroeid is de stadsplanning en het leven van de omliggende
dorpjes rond haar historische zetel beginnen dicteren
is."
Over het platteland: "Ik heb mijn
huisje op de buiten getekend. Liever dan een pand uit
te vinden, inspireer ik me liever op wat ik rondom me
zie. Ik heb allemaal elementen uit mijn eigen tuin gepikt:
gepotte planten die over de randen groeien, een oude kraan
die niet goed meer werkt. Ik heb Sophie ook aangekleed
zoals ik me het hele jaar door kleed: een trui met een
kap of een T-shirt. Wanneer je op het platteland woont,
moet het gemakkelijk zitten."
Over gelaatsuitdrukkingen: "Veel
van de scènes met dialogen spelen zich af op dezelfde
plek. Ik moet grafische oplossingen bedenken om er variatie
in te brengen. In het eerste kader ziet men enkel de hand
van Antoine en de gelaatsuitdrukking van Sophie. Ik had
het ook andersom kunnen doen, maar we hadden de reactie
van Antoine al in de volgende prent..."
|
Over
kleurkeuze: "Hier heb ik voor een killer
kleurenpalet gekozen. Mimile komt aan in het ziekenhuis
van Moissac, in de Tarn-et-Garonne, al heb ik het dorp
van Krasse Knarren niet expliciet gesitueerd.
De scène op het politiekantoor is ook in koude
kleuren aangepakt. Ik heb een palet van deel 2 hergebruikt."
Over het langste kader: "Prent 4
heeft me het meeste tijd gekost van het hele album! Ik
ben eraan begonnen op de dag van de aanslagen in januari
op de redactie van Charlie Hebdo en het heeft
drie dagen geduurd voor het af was: ik kon niet meer tekenen.
We weten nog steeds niet waarom Pierrot en Baba als een
bij en een hommel verkleed zijn en wat ze dan wel uitgespookt
hebben dat ze door de politie zijn opgepakt. Ik heb tal
van idiote vermommingen gevonden op het internet. Maar
ik wou dat de lezer zich verbeeldde dat zijzelf de kostuums
hebben gemaakt."
Over de leesrichting: "In deze reeks
onderbreken de personages elkaar vaak, ze zijn zeer ad
rem. Met zo'n dialogen is de leesvolgorde heel belangrijk.
De lezer moet het juiste tekstballonnetje lezen op het
juiste moment. Op mijn storyboard plaats ik als eerste
de tekstballonnen. De lijn van de tekstballon is anders
wanneer ze over de telefoon praten, dat maakt ook deel
uit van de grammatica van de strip. Voor mij is het storyboard
de meest interessante fase, het is 70% van het werk. Het
is een schets, maar tegelijkertijd ook al een plaat van
een strip. Nadien komt de afwerking, je verfijnt de decors,
de houdingen, de gelaatsuitdrukkingen."
Over oude mannen: "Na twee jaar
en een half te werken aan de drie eerste delen van Krasse
Knarren heb ik de indruk dat ik ze overal zie! Op
straat loop ik heelder tijd mannen tegen het lijf die
lijken op Pierrot, Antoine of Mimile. Ik zie dezelfde
manieren en houdingen. Ik vind dat magnifiek!" |
|