|
|
|
Alle
bijdragen van Olivier Schwartz aan
de rubriek De Commentator
bundelen we op deze pagina.
Klik verder naar de volgende onderwerpen:
• 06/02/2019
Olivier Schwartz over Atom Agency 1
• 04/03/2017
Olivier Schwartz over Robbedoes door... 11
• 05/05/2012
Olivier Schwartz kijkt terug op enkele scènes
uit Gringos Locos en de samenwerking met Yann. Hij staat
onder meer stil bij een exploderende frietketel, de
mooie verschijning van André Franquin en de piemel
van Morris. |
|
|
|
|
Olivier
Schwartz over Atom Agency 1 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 118 van oktober 2018.
|
Over
actie: "Ik groeide op met comics voordat
ik de klare lijn ontdekte. Ik hield er een passie voor
beweging aan over. Actie, meer actie! Dat vraag ik Yann
voortdurend. Hij verliest natuurlijk liever zijn tijd
aan het opdelen van heel wat omslachtige tekst die je
gaandeweg moet meegeven. We halen er beiden ons eigen
voordeel uit, dat is het spel."
Over Spider-Man en Sempé:
"Ik herinner me nog de eerste tweedehandsmagazines
van Fantask met Spider-Man die mijn
grootvader voor me meebracht van de markt. Ik was zeven
of acht jaar. Die verhalen maakten een grote indruk op
me. Ik durfde bijna het papier niet aan te raken. Daarnaast
was ik omwille van de poëzie en het afstandelijke
gek op de tekeningen van Sempé die ik ontdekte
in Paris Match. Niet te geloven!"
Over decors: "De uitdaging in een
prent zoals de bovenste is je aandacht en je blik te vestigen
op de actie die zich in het midden van de prent ontspint.
Vooral omdat ik het niet eenvoudig maak, want ik hou te
veel van details. Ik stapel de grapjes op in de menigte:
de dikke dame die gebaren maakt, een andere die breit,
nog iemand die huilt omdat zijn favoriet verliest, enzovoort.
Ik zit dan ook meer dan twee dagen aan zo'n prent. Dat
is te lang, maar hierdoor kan ik de decors vervolgens
wel vereenvoudigen zoals op de volgende pagina."
Over worstelen: "Technisch gezien ken ik
niets van worstelen. Internet heeft me daarbij geholpen,
ook al was ik ietwat ontgoocheld omdat ik hét juiste
beeld niet vond. Ook al gaat het nooit om het kopiëren
van een foto dient het wel als inspiratie om een beweging,
een houdgreep te begrijpen en er dan mijn eigen draai
aan te geven."
|
Over
biertje aangeven: "Ik herinner me nog dat
ik als kind naar het worstelen keek op tv (dat was fascinerender
dan onze gevechten op de speelplaats!), maar zonder het
commentaar van Léon Zitrone. Zijn karikatuur bevalt
me niet echt, er waren dan ook weinig foto's uit zijn
vroegere periode, maar ik vind wel dat het me aardig gelukt
is. Het moeilijkste was de natuurlijke beweging te vinden
voor zijn assistent die hem een biertje geeft. Yann stond
erop dat ik dat tekende."
Over niet te zuinig zijn: "Vroeger
vond ik me niet geschikt om decors te tekenen. Ik vond
dat mijn platen niet zoveel waard waren, ten hoogste een
slechte Disney-productie. Ik begreep later dat de geleverde
moeite om realisme en precisie betreffende het tijdperk
na te streven het verschil maken. En dat je nooit te zuinig
mag zijn om documentatie te verzamelen. De krant die langs
de voeten van de Beul van Batignolles valt, is een nummer
van L'Équipe van augustus 1949, met een
foto van de Daviscup. Gelukkig koos Dupuis voor een publicatie
op groter formaat (in het Frans, red.) zodat mijn inspanningen
tenminste zichtbaar blijven!"
Over hernemingen met Yann: "Ik ken
Yann al sinds begin jaren 2000 toen ik voor Bayard de
avonturen van de inspecteur met dezelfde naam tekende.
Hij dacht dat ik een Elzasser was en stelde me een gagreeks
voor een lokale krant voor. Niemand wou die plaatsen.
Dat moet een test geweest zijn, want hij had het al snel
over zijn verlangen om reeksen te vervolgen. Een herneming
van Freddy Lombard, waarvoor hij al meerdere
afleveringen had geschreven voor Yves Chaland (en die
al een reeks was naar het voorbeeld van andere reeksen),
en een herneming van Guus Slim waarvoor hij een
avontuur van 46 pagina's had geschreven en waarvoor hij
alle voorbereidende werk had uitgevoerd. Voor beide projecten
zeiden de erfgenamen nee. Dat moet heel pijnlijk voor
hem geweest zijn."
|
Over
Mimi: "Dit is de eerste scène waarin
het voltallig trio van Atom Agency voorkomt. Eerst en
vooral Mimi, een voornaam die ik moeilijk kon aannemen,
want zo heet mijn moeder! Maar ze vond het zelf grappig...
Grafisch heb ik haar nog niet goed in de vingers. Ze moest
wat hebben van een meisje uit de voorsteden, een beetje
zoals Arletty (Franse actrice en model, red.). Ik werk
mijn personages nooit op voorhand uit. Ik hou wel van
het onzekere kantje aan het begin van een serie, wanneer
het nog niet geolied is."
Over Texaco: "Voordat onze held
een Armeniër werd, heette hij Texaco of zoiets. Die
naam heeft Dupuis ooit geweigerd aan Tillieux... De eerste
schetsen zijn te zien in de luxe (in het Frans, red.)
van het album."
Over de golfbroek: "Yann was niet
gewonnen voor een held die even tenger was als Charles
Aznavour (de Franse zanger van Armeense afkomst, red.).
Die is niet stevig genoeg voor een equivalent van Guus
Slim. Ik heb dat ontworpen personage desondanks kunnen
hergebruiken voor de rol van zijn vader, commissaris Vercorian.
Met zijn golfbroek roept hij inderdaad herinneringen op!
Ik was geen fan van die knickerbockers die nogal zeer
jaren 1930 zijn, maar na controle bleek men die nog na
de oorlog te dragen."
Over Vlinder en Jean Gabin: "Ook
al heeft Lino Ventura Yann geïnspireerd voor zijn
ex-worstelaar was het klaar en duidelijk dat hij geen
model zou staan voor Jojo. Ik heb veel gezocht op basis
van de oorspronkelijke Vlinder van Tillieux voor ik van
keuze veranderde. Misschien dat ik door het herbekijken
van films als La Marie du Port of Touchez
pas au Grisbi Jojo heb getekend als een overdreven
Jean Gabin. Bingo! Mijn favoriete film voor dit album
blijft Quai des Orfèvres van Henri-Georges
Clouzot, met Louis Jouvet en Bernard Blier."
|
Over
kleur: "Marseille anno 1949. Ik heb me gek
gezocht naar het zoeken van foto's om het oude, beroemde
La Canebière correct weer te geven. De straat,
de trams, de lantaarnpalen, maar ook de benzinepompen
(is die niet wat te hoog?) of de gestripte Peugeot 402...
En zoveel werk voor de inkleurder! Niet alleen beschikten
we nagenoeg niet over kleurenfoto's, maar moesten we de
buitenzichten op elkaar afstemmen, met de juiste dosis
zonlicht tussen twee halfdonkere scènes. Dat viel
niet mee!"
Over vlotte lezing: "Ik ben niet
zoals Jacobs of Schuiten die vooreerst de plaat opbouwen.
Ik werk prent per prent en let enkel op een vlotte lezing.
En als er een diagonaal ontstaat tussen een metalen dakgebinte
en een neergelaten ijzeren rolluik is dat onbewust. Dat
gebinte dient enkel om een voorgrond aan de prent te geven."
Over kotsbeu: "Hubert kleurt al
mijn pagina's in. Hij is zelf scenarist en ik heb een
compleet vertrouwen in hem. Dat doet hij met talent. Ik
hou vooral van zijn werk voor de scène in het Cirque
d'Hiver. Voor mij is dat tijdswinst, maar niet dat alleen.
Ik spendeer zodanig veel uren aan elk van mijn platen
dat ik ze op het einde van het inktwerk kotsbeu ben en
er helemaal niet meer verder aan wil werken!"
Over gretigheid: "Ik laat een reeks
of een personage nooit in de steek, zelfs Inspecteur Bayard
niet. Na achttien albums heb ik die niet laten vallen
omdat ik hem beu was, maar uit gretigheid. Ik zou Atom
Agency zo graag zien uitgroeien tot een langlopende
reeks, mijn eigen De Blauwbloezen!" |
Olivier
Schwartz over Robbedoes door... 11 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Paul Giner verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 100 van februari 2017. |
|
Over Afrika: "Na Piccolo in Veldgroen
moest ons tweede verhaal zich weer op Belgische bodem
afspelen. Omdat ik dat weinig exotisch vond, stelde ik
aan Yann voor om onze avonturiers naar Afrika te sturen.
Omdat hij verveeld zat met het aantal pagina's, stelde
hij me voor om van het verhaal een tweeluik te maken."
Over Robbedoes: "Mijn Robbedoes
zit tussen de versies van Jij³, Franquin en Chaland in.
Het personage ziet er heel simpel uit om te tekenen, maar
ik heb erop gezwoegd. Na drie albums zit hij nog altijd
niet in mijn vingers. En omdat Yann er een duivels plezier
in schiep om hem op de meeste pagina's te laten verdwijnen,
was het telkens weer wennen om hem te tekenen!"
Over de missionaris: "Ik herinner
me niet zo goed meer hoe ik op de missionaris kwam. Ik
had enerzijds wellicht Govert Suurbier in het achterhoofd,
een andere creatie van Yann, en anderzijds de missionaris
uit Kuifje in Afrika. Door zijn korte personagebeschrijvingen
geeft Yann me alle vrijheid om mijn eigen casting samen
te stellen."
Over details: "Het gebeurt weleens
dat ik Yann vervloek als ik het aantal zaken tel dat ik
in een prent moet tekenen. Dat is ook mijn schuld. Als
een enthousiast kind begin ik met een voorgrond, dan volgt
een tweede plan en ik ga door met het vullen van de prent
zolang het zichtbaar blijft. Voor dit abum heb ik ervoor
gekozen om te werken op een groot formaat, 33 x 44 cm,
opdat ik dacht minder details te hoeven tekenen. Vergissing!
Ik heb tijd verspild met het tekenen van onbeduidende
details en het spijt me dat ik niet meer prenten heb getekend
zoals de tweede, zonder decor."
|
Over de zwarten: "Een van mijn zorgen was
het tekenen van zwarten. Ik wilde knipogen naar strips
uit de jaren 1940 en 1950, zonder te vervallen in groteske
karikaturen. Er was geen sprake van om er clich³zwarten
van te maken. Het probleem was dat al mijn personages,
Robbedoes en Kwabbernoot incluis, zelf karikaturen zijn
met gekke hoofden. En zwarten realistisch tekenen, zou
niet gewerkt hebben. Ik heb er het maximum uitgehaald
door het gezicht van Aniota meer uit te werken. Om het
niet te zwart-wit voor te stellen, hebben we erop gelet
om goede en slechte zwarten te gebruiken, met Aniota en
Yoema aan de ene kant en de twee dictators aan de andere
kant."
Over Kuifje in Afrika: "In tegenstelling
tot Yann heb ik geen hekel aan Kuifje in Afrika.
Er zitten na„eve en knappe dingen in en ik begrijp niet
altijd die media-aandacht rond het album. Ons eigen album
had een soort remake kunnen zijn. Yann brengt er veel
moderniteit in, nota bene op deze pagina waar er sprake
is van ecologie en plantenbestrijdingsmiddelen die schadelijk
zijn voor dieren. Aniota legt uit dat de Belgische regering
besloten heeft de dragers van malaria uit te roeien. Dat
was inderdaad het geval, hoewel hun methode extreem brutaal
was..."
Over de lettering: "De lettering
maakt deel uit van de tekening. Ik heb geen digitale versie
van mijn eigen alfabet en ik teken al mijn letters zelf.
Dat neemt enorm veel tijd in beslag als ze vetter staan."
(voor de Nederlandse vertaling is een andere lettering
gebruikt, maar die is ook met de hand gezet, red.)
|
Over documentatie: "De zoektocht naar documentatie
voor elke plaat pakt de spontaniteit van mijn tekeningen
af. Ik zit constant met mijn neus in boeken over voertuigen,
dieren en andere om decors, personages, kledij en accessoires
te tekenen die voortdurend veranderen. Dat gaat van een
Beaulieu-camera over sproeivliegtuigen tot deze kerncentrale
uit 1947. Het is praktisch onhaalbaar om daar documentatie
over te vinden! Je kan je ook niet voorstellen hoe hard
ik heb gezocht naar het juiste symbool voor radioactiviteit
die verstopt zit achter de etiketten voor palmolie een
beetje verder in het album. De ethiek dwingt me om het
tot het uiterste te drijven als ik precies kan zijn. Als
dat niet mogelijk is, speel ik vals."
Over de robotten: "De robotgorilla's
moesten angstaanjagende, kleine, Afrikaanse fetisjbeeldjes
zijn, zoals in de tekenfilm Kirikou en de Heks.
Ik zocht het in die richting zonder iets te vinden dat
volstond of angstaanjagend was. Ik kwam dus op het idee
om er grote monsters van te maken. De lamp als oog was
door Yann ongetwijfeld ge„nspireerd op de ogen van de
door Franquin getekende Radar de Robot. Op een bepaalde
manier zijn die robotten er een herinterpretatie van."
Over fetisjbeelden: "Elders in het
album heb ik me ge„nspireerd op echte fetisjbeelden, behalve
misschien voor de cover die ik een beetje met van alles
wat heb samengesteld. Er bestaan verschillende voorbeelden,
maar vele ervan lijken eenzelfde basis te kennen, alsof
ze voortkomen uit een collectief beeldhouwgeheugen."
|
Over Congo: "Het is moeilijk om een precies
beeld te hebben van Congo uit deze periode, ook al beschikken
we over min of meer geschikte zwart-witfoto's. Ons Afrika
is dus een ge„dealiseerde voorstelling op basis van een
bastaardversie vol clich³s die over het algemeen in stripverhalen
voorkomen. Trouwens, ook al ken ik het werk van Yves Chaland
heel goed, toch heb ik er niet naar gekeken om Urugondolo,
het fictieve land dat Yann uitvond, te tekenen."
Over het scenario: "Tot Gringos
Locos tekende Yann de scenario's voor me uit, hij
plaatste de personages en bepaalde de bladschikking, met
goed gevonden standpunten. Zijn aanvoelen voor de strip
is fenomenaal! Sinds De Luipaardvrouw gaan we
anders te werk. Nu krijg ik enkel een uitgeschreven scenario.
Nu heb ik meer tijd nodig om mijn pagina's samen te stellen
waarop alle voor- en achtergronden door mij zijn vastgelegd.
Ik had wel aan Yann gevraagd om het weer op de oude manier
te doen, maar daar had hij de kracht niet meer voor!"
Over het masker: "De Meester van
de Zwarte Hosties zien we niet in deze sc²ne. Hij draagt
heel speciale kleren. Nochtans bestaan er wel degelijk
maskers die uit hoorns bestaan! Ik heb die verbeterd en
heb er haren aan de achterkant aan toegevoegd."
Over een nieuwe reeks: "Yann en
ik zijn aan een nieuwe serie begonnen die in het weekblad
Robbedoes voorgepubliceerd zal worden. Het wordt
een polar die wat minder jongensachtig is dan Robbedoes
en Kwabbernoot. Het speelt zich min of meer af in
dezelfde periode met een groep hoofdpersonages." |
Olivier
Schwartz over Gringos Locos |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 44 van januari 2012. Dit interview vond plaats
voor de erfgenamen van Jijé,
André Franquin en Morris
zich tegen de auteurs keerden. |
|
Over
kinderen als model: "Toen ik deze pagina
tekende, had ik geen foto's van de familie Gillain.
Voor de twee zonen inspireerde ik me op mijn eigen zoon
van negen jaar. En voor Annie gedeeltelijk
op mijn vrouw. Daarom is de dochter, zonder dat ik er
een model voor had, veeleer een strippersonage dan een
karikatuur.Ik hoop dat ze me dat vergeeft. Voor de prachtige
Annie haalde ik alles uit de kast: slanke taille, strakke
pull en een jurk met een voor die tijd stevig weefsel.
Franquins liefde voor haar cultiveren, was erg amusant.
Dat streepje Arthur, Guinevere en Lancelot geeft het verhaal
een verrassende diepgang."
Over opwarmen: "Voor Joseph
was het moeilijker. Documentatiemateriaal van voor en
na de oorlog is zeldzaam. De mannen van 33 uit die periode
leken op mannen van 45, zelfs 50, vandaag. Joseph had
al zijn buik. Behalve een beetje boksen, denk ik dat hij
geen sport beoefende. Ik tekende dolgraag de baby. Kijk
eens hoe hij in de laatste prent huilt. Ik heb de indruk
in een Amerikaanse strip van die tijd te zitten. Elke
ochtend warmde ik me in mijn atelier op door hun hoofden
te tekenen. Voor deel 2 zal ik meer op mijn gemak zijn."
Over werkomstandigheden: "Waar komt
een idee vandaan? Yann slaagde in elk
geval in zijn opgave. Er is niet veel nodig om aan de
slag te gaan. Vooral als men in de keuken werkt! Wegwerptafelkleden
bestonden nog niet, ze moesten gewassen worden. Met vier
kinderen kan je je de was voor Annie wel voorstellen.
Het lawaai en de geuren vergemakkelijkten allicht niet
het werk van Joseph. Deze plaat telt twaalf prenten. Nee,
dat is er geen te veel, ik heb dat graag. In de laatste
prent wil de oudste zoon opnieuw op zijn trommel slaan.
Houd moed, Joseph!"
|
Over
het knipoogje aan Magritte: "Franquin en
Morris sliepen in een schuurtje. We kwamen later te weten
dat het ongetwijfeld om een oud drukkerijtje ging. De
haan van Yann kraaide Kukeluuku, ik heb dat aangepast
naar de plaatselijke versie. Het is niet te geloven dat
de twee jongens zich tevreden stelden met oude kranten
om onder te slapen. Ik heb de actualiteit van toen uitgevlooid
en de kranten voorzien van toepasselijke titels. Een ervan
gaat over het huwelijk van de koningin van Engeland die
het jaar tevoren plaatsvond (het zijn oude kranten). De
tekeningen aan de muur van Lucky Luke zijn de eerste versies
van Morris. De pijp is zowel een herinnering aan het beroep
van zijn vader, die een pijpenfabriek bezat, als een knipoog
naar schilder Magritte, een andere Belgische
beroemdheid."
Over de slip van Morris: "De mooie slip
van Morris is een Petit Bateau, een merkartikel uit die
tijd. Hoewel hij met zijn slip aan slaapt, droomt hij
zichzelf toch naakt. Dat verplichtte me om hem op pagina
35 vier prenten lang met een blote fluit te tekenen. Bedankt
Yann! Ik heb 'm proberen te voorzien van een apparaat
dat noch buitensporig noch te belachelijk is. En die plaat
raakte gepubliceerd in Spirou. Onthoud ook dat
Zep wel degelijk het woord 'merde'
gebruikte in zijn pagina voor de Spirou-rubriek
met gasttekenaars. De tijden zijn veranderd."
Over de exploderende friettobbe: "De
laatste prent bezorgde me hoofdbrekens. Ik kon maar niet
begrijpen waarom een tobbe, die geen snelkookpan is, kon
exploderen. In brand schieten, akkoord, maar exploderen?
Yann bleef bij zijn versie. Oké, ik heb me er vervolgens
mee gemauseerd. De olie en de frieten zijn overal, de
goed verschanste jongens trekken hun ogen open. De baby
verliest het noorden niet en smult van de frieten. Annie
kijkt woedend terwijl haar dierbare echtgenoot rooksignalen
maakt zoals de indianen in Lucky Luke. Mooie
scène..."
|
Over
Franquins mooie verschijning: "Franquin
ten voeten uit is groot en heeft een mannequintaille.
Op zijn best lijkt hij op tennisspeler del Potro.
Een knappe verschijning volgens de hedendaagse normen,
maar ongetwijfeld te mager voor zijn tijdgenoten in de
jaren 1940. Ik kende hun grootte niet, maar beschikte
wel over een foto van hen samen in vooraanzicht. Ik kon
dus hun onderlinge verhoudingen respecteren zonder dat
ik daarom wist of Franquin 1,80 of 1,90 meter hoog was.
Dat was minder van belang."
Over een schunnige schaduw: "Franquin speelde
echt op de banjo. Voor de plaatselijke bevolking gaf Yann
me documenten en een specialist over Mexico gaf me een
groot boek met foto's uit die tijd. Alles klopt dus. Hier
zie je ook de eerste beelden van de voorloper van Guust
Flater. Je ziet zijn billen, maar dat is nog niets in
vergelijking met de schaduw van de cactus op pagina 43
die een grote fallus toont met stekels in. Het viel niet
mee om dat te tekenen! Maar hoe had ik het anders kunnen
doen? Ik stelde me gerust met het feit dat het om Gazapatón
(miskleun) ging en niet om Guust."
Over het voorkomen van een polemiek:
"Yann is begripvol. Als zijn teksten te lang zijn
en mijn tekeningen dreigen te overheersen, knip ik erin.
Of als het niet in te korten valt, verander ik de prent.
Ik heb maar één keer tegengesputterd. Wanneer
de Gillains uit een kerk voor zwarten worden gejaagd,
liet Yann een van de jongens in de wagen zeggen: 'Een
aanval van de Apaches die weer wild worden?' Ik vond dat
laatste er te veel aan. Ik heb geleden onder de aanvallen,
vooral van Sfar, tegen onze Piccolo
in Veldgroen (Joann Sfar beschuldigde de auteurs
onder andere van antisemitisme, red.). Ik wilde geen
nieuwe polemiek creëren. Yann begreep me maar al
te goed."
|
Over
mirakels: "Mooie scène aan de eettafel
en met veel personages. Ik hou van Franquin, zo slank
als een bezemsteel. die voor vier vreet. Ik teken 'm dus
als een veelvraat, en onderdanig als hij aan Morris enkele
peso's vraagt. Joseph daarentegen heeft plots het gezicht
van een likkend katje wanneer hij de rekening presenteert
aan zijn goede vrienden. Ik teken er telkens graag veel
details bij. Maar Yann, die altijd leesbaarheid verkiest
boven een perfecte tekening, hield me in het oog. Ik heb
een beetje spijt van het tafelkleed dat het geheel belast.
Dit soort scènes is zoals Roquefort. Wanneer het
lukt, begrijp je dat er mirakels bestaan. "
Over ongerustheid over de reacties: "Ik
zal je wat opbiechten. In het begin twijfelde ik eraan
of er wel een publiek te vinden is voor zo'n statisch
en zo weinig avontuurlijk verhaal. Na Piccolo in Veldgroen
was ik bang dat ik me zou vervelen. Kortom, dat het me
zou tegensteken. Maar hoe meer ik me het trio eigen maakte,
hoe meer ze in mijn hoofd bestonden. Niet zoals stripiconen,
maar als levende wezens. Hoe zal het grote publiek reageren?
Zij die zich niets aantrekken van onze drie sterren en
enkel een goed verhaal verlangen? Ik wacht hun oordeel
af met enige ongerustheid. Maar ook de reacties uit het
vak. We komen hier wel aan onze gemeenschappelijke erfenis,
aan ons collectief onderbewustzijn. De reacties zullen
interessant zijn."
Over het vervolg: "Ik bereid deel
2, Crazy Belgians, voor dat zich afspeelt in
New York. Ik ken de stad van tegenwoordig, maar niet die
van de jaren 1940. Ik heb documentatie uit de jaren 1960.
Ik hoop dat de architectuur tussendoor niet te veel veranderde.
Ik ben een kind van de stad, ik teken dat graag. Ook nu
weee zal ik me niet vervelen." |
|
|