Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 98 van december 2016. |
|
Over de kathedraal: "Sylvain Runberg staat
erop dat het traject van de ruïnes van Parijs naar
de 'shrine', waar de migranten onderdak hopen te vinden
in de meest nabij gelegen kernenergiecentrale in Nogent-sur-Seine,
geloofwaardig is. Ik kom van Bretagne en niet van het
Ile-de-France. Over dat traject zal ik me niet uitspreken,
maar ik heb op zijn vraag de kathedraal Saint-Étienne
de Meaux getekend. De zuidgevel om precies te zijn, dank
u Google Street View... Ik betwijfel of er veel lezers
zijn die het zullen herkennen!"
Over de locaties: "Voor de centrale,
die in dit eerste deel nog niet bereikt wordt maar waar
je wel iets van ziet op het einde van het album, was nogal
gemakkelijk om te vinden. Toch wat de buitenkant betreft.
Voor het interieur moest ik alles uiteraard bedenken!
Andere locaties in het scenario waren ook moeilijk, voornamelijk
een TGV-station dat monumentaal moest zijn. Ik heb vruchteloos
gezocht en een moment gedacht om het fabriekcomplex van
Nogent te vervormen. Dat ziet er niet uit als een werkplaats.
Uiteindelijk is het station dat van Rouen! Geografisch
klopt het niet, maar houd het stil, niet verder vertellen."
Over Londen: "Grappig hoe bijna
al mijn albums een band hebben met Parijs. Oorspronkelijk
wilde Sylvain de actie situeren in de streek rond Londen.
Ik had zelfs al een schaalmodel van een Londense dubbeldeksbus
aan de kant gehouden. Ik weet niet meer waarom hij van
mening is veranderd, misschien omdat hij de Eiffeltoren
wilde tonen? In Londen hadden we de torens van Westminster
of het millenniumrad kunnen gebruiken."
|
Over dierlijke verleiding: "Omdat het luipaardvolk
gereduceerd is tot slaven — hoofdzakelijk seksslaven
— moest Octavia aantrekkelijk zijn... Haar gezicht
is menselijker dan de anderen omdat ik niet echt meteen
zelfzeker genoeg was om verleiding en dierlijkheid met
elkaar te rijmen. Ik heb ook haar kledij uitgespeeld.
Het schetsdossier op het einde van het album geeft de
evolutie vanaf de eerste schetsen weer..."
Over stoomschepen en paarden: "Van
bij het begin maakten we afspraken over wat er mogelijk
is of niet in deze imaginaire wereld. Komen er vuurwapens
in voor? Nee. Stoomschepen? Ja. We schipperen zo'n beetje
tussen de middeleeuwen waarin te paard werd gereisd en
het begin van de industri‘le revolutie."
Over de rijdieren: "Welke dierensoorten
zouden vermenselijkt worden en welke zouden huidieren
blijven? We begrepen snel dat we geen 'gemuteerde' tijger
op een gewoon paard konden plaatsen. Ik moest bijgevolg
nieuwe dieren uitvinden, een soort dikke jaks met lange
haren en belachelijk korte poten. En een sneller, slanker
soort rijdieren die geschikt zijn om mee te vechten. Die
zitten wat tusen een tyrannosaurus en een reuzedodo in."
Over de dierenrollen: "Voor de meeste
rollen stelt Sylvain zelf de dierensoorten voor en over
het algemeen vind ik die goed en dat maakt mijn taak gemakkelijker.
Enkele vermeldenswaardige uitzonderingen zijn de huurling
Isaac waarvan ik een tijger heb gemaakt in plaats van
een leeuw omdat we leeuwen al te vaak hebben gezien in
strips en tekenfilms. Voor zijn collega Pantacrius (volgende
pagina) verkoos ik een ram boven een geit opdat ik hoorns
kon gebruiken. En van Horace, de lijfwacht bij de wolven,
maakte ik — God weet waarom — liever een kikker
dan een schaap."
|
Over struiken: "Na redelijk wat albums die
zich in steden afspeelden, gooide ik me met overgave op
de feeërieke omgevingen zoals op de vorige pagina,
met struiken in herfstkleuren en licht dat door de takken
schemert..."
Over grafische uitdagingen: "Na
meer dan vijftien jaar ervaring begin ik het rechtstreeks
schilderen in aquarel te beheersen. Maar dit verhaal houdt
heel wat grafische uitdagingen in. Deze stortregen bijvoorbeeld:
de regen moet getoond worden, maar je moet ook oplossingen
vinden voor de achtergrond, want de regen veegt alle diepte
in het beeld weg. Op dat gebied is er ook een lange scène
in de mist met vissen die door de waterspiegel te zien
moeten zijn..."
Over het schilderen: "Mijn techniek
is heel klassiek: ik bedek de randen van mijn prenten
en ook sommige delicate voorgronden met drawing gum. Dan
schilder ik met het penseel, van helder naar het donkerste.
Het wit is het papier, met zeldzame uitzonderingen die
ik met gouache uitvoer. Je moet het eindresultaat al in
gedachte hebben bij het begin en vervolgens heel wat geduld
uitoefenen. Le Lombard plaatste enkele speed
drawing-filmpjes online waarin je in snel tempo de
inkleuring van bepaalde prenten uit dit album kan bekijken."
Over scenaristen: "Sylvain en ik
hebben nog nooit samengewerkt, maar ik heb vaak de kans
gekregen om zijn senariovoorstellen te lezen. Ik hou van
zijn manier waarop hij in detail beschrijft wat hij wil
— wat heel comfortabel is voor een tekenaar —
terwijl hij het vertrouwen aan de tekenaar geeft om de
scènes te interpreteren en ze op papier te schikken.
Dat is ook het geval bij Jean Dufaux met wie ik de eerste
cyclus van Meutes (een niet-vertaalde reeks die
bij GlŽnat verschijnt, red.) maak. Dankzij die twee beleef
ik mijn mooiste stripervaringen."
|
Over de punkeverzwijnen: "In de rol van
de weerzinwekkende, smerige en gemene daimlachs zag Sylvain
everzwijnen. Daar dacht ik niets speciaals over tot ik
op een dag in een dierentuin een Indisch of Filippijns
ras ontdekte. Ze hebben exact hetzelfde hoofd. Een herrieschoppende
punker, volledig in de sfeer van Mad Max."
Over de dierenkoppen: "Ik wist niet
zo goed hoe ik al die dierenkoppen expressief genoeg ging
maken. Uiteindelijk ging dat vanzelf. Een kwestie van
gewoonte in het semi-realisme misschien. Vooral het gezicht
van het bange kind in prent 6 vind ik goed gelukt. Hij
is rechtstreeks ge•nspireerd op mijn eigen kinderen die
ik vaak heb getekend."
Over beeldjes als basis: "Als hulp
voor de tekeningen verzamel ik beeldjes van dieren (een
kleine ram in plastic diende als basis voor de hoorns
van Pantacrius). Als ik er de tijd voor heb, maak ik die
beeldjes zelf. Voor ik aan deel 2 begon, maakte ik een
mooi, klein beeldje van Isaac."
Over het vervolg: "Een denkbeeldig
wereldje maakt het gemakkelijker om sneller te tekenen.
En in het begin van een verhaal ben je bovendien extra
enthousiast. Over een jaar verschijnt deel 2. Dan weten
we snel genoeg of we, zoals we hopen, voort kunnen gaan
met een tweede cyclus. Vingers kruisen." |