|
|
|
Alle
bijdragen van Marcel Rouffa aan de
rubriek De Commentator
bundelen we op deze pagina.
Klik verder naar de volgende onderwerpen:
• 17/09/2016 Marcel
Rouffa over Berlin Avenue
• 27/06/2015 Marcel
Rouffa over Camping Paraiso
• 26/03/2011 Toen
we Marcel Rouffa en Marc Legendre naar aanleiding van
de albumuitgave van De Familie Klipper om een
bijdrage voor deze rubriek verzochten, werd ons dat
ongegeven door pure nostalgie. De ontstaansgeschiedenis
en de verdere beschreven evolutie tonen aan dat wij
niet alleen van deze serie uit de jaren 1990 houden.
• 16/10/2010 Met
het sublieme one-shot Asem maakt Marcel Rouffa
een comeback als striptekenaar. Hij blikt terug op de
eerste stapjes die aan de nieuwe samenwerking met Marc
Legendre voorafgingen. En hij graaft dieper in Asem.
Je krijgt ook wat aquarellen en schetsen te zien. |
|
|
|
|
Marcel
Rouffa over Berlin Avenue |
|
|
|
"Het
idee voor Berlin Avenue kwam bij het herlezen
van Edmund Blundens Undertones
of War waarin de jonge Blunden bij zijn aankomst
aan het front geconfronteerd wordt met de schedels
die in de wand van de loopgraaf zijn aangebracht.
Er hangt een hardnekkige afstandelijkheid aan een
schedel, schrijft hij, alsof hij even oud is als
zijn tegenhangers uit de oude oorlogen. De reserveloopgraaf
in de buitenwijk van Festubert is dan een jaar oud,
maar is een tijdsgenoot van de wallen van Troje.
Het was een mooi beeld om mee te beginnen.
Anders dan de oorlogsdichter komt Blunt een jaartje
eerder in Frankrijk terecht. Net in de periode dat
de kepi vervangen wordt door de tin cap.
Officieel heet het diep bord dat de Engelsen tot
helm diende een Brody. Het speelt zich
ook af net na de slag van Loos waar de grote oorlog
en zijn massale artillerie voor het eerst haar ware
doodsgelaat toonde en de eerste massale casualty
lists dagenlang de Britse kranten en hun lezers
tot wanhoop dreven.
Was het heimwee dat de Tommies er toe bracht om
loopgraven te noemen naar de bekende straten en
pleinen van thuis? Of was het gewoon hun natuurlijke
cynisme waarmee ze de dagelijkse realiteit wat temperden?
Feit is dat ze alles een bijnaam gaven en hun leefwereld
wat lichter om dragen maakten.
Whizbang klinkt beter dan '77mm veldgeschutgranaat'.
Het legt ook beter uit wat die granaat inhoudt.
Licht veldgeschut schiet zijn projectielen namelijk
af met een snelheid die hoger is dan die van het
geluid. Het fluitend gesnerp dat aan de impact vooraf
gaat, laat je weinig tijd om dekking te zoeken.
De whizbang was gevreesd bij alle troepen.
Een Hissing Jennie was van een veel zwaarder
kaliber, maar gaf je tenminste nog de tijd om weg
te duiken wanneer nodig.
Jerry, Fritz en
Heini klinken persoonlijker dan Duitser.
Engeland werd Blighty genoemd, een verbastering
van het Hindoewoord voor thuis.
Dan had je ook nog de taalbarièrre. Etaples
in het lieflijke Normandië en opleidingskamp
van de legers van het Gemenebest lag wat moeilijk
in de mond en werd bij Tommy al snel Eatapples
of Heeltaps. Hetzelfde gebeurde met de
onuitspreekbare West-Vlaamse dorp- en stedennamen.
Godewaersvelt klonk in het Engels beter als Jerry
Wears Velvet. Poperinge werd afgekort tot het
vrolijkere Pop, er waren dan ook heel wat
kroegjes en andere huizen van vertier om de verlofgangers
te entertainen. Ieper (toen nog Yperen of Ypres)
kreeg de veelzeggende naam Wipers en Passchendaele
werd onverbloemd Passiondale genoemd.
Ik ben niet gek van data in geschiedenislessen.
Het is nodig om te weten wanneer iets gebeurd is,
maar al te vaak worden dat van buiten te leren lijstjes
die niets zeggen over die tijd en de gebeurtenissen
in het bijzonder. Dat het verdrag van Versailles
werd getekend in Versailles op 28 juni 1919 is een
feit, maar zegt niets over de gevolgen daarvan voor
Duitsland en de wereld. En die waren er in overvloed.
Een paar voorbeelden: het zadelde Duitsland op met
een schuldenlast die het land in armoede en recessie
dompelde, zo het ongenoegen van het Duitse volk
voedde en de weg hielp vrijmaken voor het nationaal-socialisme.
Die oorlogsschulden waren trouwens pas afbetaald
in 1989, een maand voor de muur viel. Er werd ook
een beperking van het Duitse leger en wapens doorgevoerd,
waardoor men begon te experimenteren met lichte
tanks die twintig jaar later van de Blitzkrieg een
militair succes maakten. Dat zegt al wat meer dan
een foto van wat heren in uniform of pandjesjas
die toen in die voorstad van Parijs wat papier kwamen
ondertekenen.
Dat is ook de reden waarom ik in Berlin Avenue
zelden een datum of plaatsnaam noem. Het zijn de
personages die tellen. Wat ze meemaken, hoe ze reageren.
Je kan Poperinge wel herkennen en het kapotgeschoten
Ieper is een interessant decor, maar mijn soldaatjes
zijn meer geïnteresseerd in het weer en wat
de pot schaft.
Het is de kleine geschiedenis die telt. Zonder Tommy,
François of Heinrich had de 'grote' geschiedenis
niet plaatsgevonden. Het zijn hun anekdotes, liedjes
en scheve opmerkingen die dit boek kleur geven.
Die laten zien dat onder al dat mechanisch geweld
van kanonnen, tanks en vliegtuigen mensen schuil
gaan. En dat fascineert me. Hoe dat kwetsbaar kleine
mensje in dit megalomane conflict zijn hoofd, vaak
letterlijk, boven water hield. Hoe Fritz en Bill
de toestand waarin ze zaten na een poosje als de
enige werkelijkheid gingen aanvaarden en zich niet
meer konden voorstellen dat het ooit nog vrede ging
worden en toch bleven doorgaan.
Maar ze verloren de praktische kant nooit uit het
oog. Zo dient een machinegeweer niet alleen om de
vijand te decimeren, je kan er ook thee mee zetten.
Drie linten munitie over de Duitse linies leegschieten
brengt het koelwater van je Vickers aan de kook.
Dat is handig als je tijdens het ontbijt wacht moet
lopen."
Illustraties
Blunt en Henshaw: een van mijn
eerste schetsen voor Berlin Avenue.
Brasserie Germaine: een scène
die het niet gehaald heeft, waarin Blunt en Henshaw
een filosofisch gesprek in een café voeren
dat ergens in het niemandsland ligt.
Canon: een kleurtest. Ik vond het
palet niet somber genoeg en de inkleuring te vlak.
Mud: ook weer een studie van het
eerste uur. Ik hield wel van dat monochrome en ook
van de tevreden uitdrukking van de soldaat.
Triestig weer: een andere kleurtest.
Nu was er weer te weinig kleur. En ik miste de bloemetjes
die je in de definitieve versie aantreft.
|
|
Marcel
Rouffa over Camping Paraiso |
|
|
|
Met
Camping Paraiso zijn Marcel Rouffa
en Marc Legendre aan een hernieuwde samenwerking
toe. Hun vorige album, het tekstloze Asem,
dateerde al van 2010. Na voorpublicatie in het digitale
stripmagazine Stroke loste Gorilla
het 172 pagina's dikke album in juni in de winkels. Marcel
Rouffa blikt terug op de oorsprong van hun nieuwste strip
en heeft onder meer een verzoeknummertje voor de volgende.
"Als Marc en ik aan een nieuw verhaal beginnen, gebeurt
dat meestal terloops. Marc vraagt dan of ik zin heb in
dit of dat scenario en ik zeg ja. Via een mailtje en zonder
veel discussie. Zo tussen de soep en de patatten door.
Dat laatste letterlijk, want tot voor kort had ik een
grote groentetuin die dagelijkse aandacht vroeg.
Deze keer ging het echter lichtjes anders. Asem
was net afgewerkt en Marc meldde dat hij nog een synopsis
had liggen over een meisje van een jaar of vijftien...
Wat tot nu toe nooit gebeurd was, gebeurde nu: ik weigerde
een scenario van Marc. Na twee jaar Asem vond
ik dat ik me genoeg had ingeleefd in een vrouwelijk adolescentje
en ik vroeg of hij niks had liggen over een man in zijn
vijftiger jaren, wat wat dichter bij mijn leefwereld lag.
Dat bleek geen probleem te zijn, want Marc heeft over
alles wel een synopsis liggen. Binnen de dag viel dan
ook het volgende idee in mijn digitale brievenbus. En
ik zei ja. Het geweigerde scenario werkte hij nadien uit
tot Zielsveel, een jeugdroman die ik iedereen
kan aanraden.
Marcs nieuwe verhaal ging over een slechtgemutste, oudere
kerel die een jonge vrouw dwingt om brieven te schrijven.
Het speelde ergens op een verlaten camping . Laat mij
nou in die tijd een beetje alleen op een grote boerderij
in het Waasland wonen. En ook wat knorriger zijn dan goed
voor me was. Inleving zat.
En bij Marc inspiratie in overvloed (we schelen maar een
jaar, dus die oudere man moet hem ook wat gezegd hebben).
Al snel overspoelde de ene scenariopagina na de andere
mijn mailbox.
Met een beetje geluk regende het in die periode veel,
zat ik minder in de tuin, meer achter de tekentafel en
zo begon ik in ijltempo quartoschetsen te produceren,
in de ijdele hoop om Marcs tempo te kunnen bijhouden.
Dat ik Marc al snel niet meer kon volgen, hoeft geen betoog.
De man schrijft sneller dan zijn schaduw. Dus begon ik
na een poosje en een plaat of dertig later, aan de definitieve
uitwerking.
Gesteund door de nieuwe technologieën toog ik aan
het werk. Eerst werd de documentatie bijeen gesprokkeld.
Dylan rijdt met een landrover die al een paar decennia
gezien heeft. Diane prefereert een Golf V. Er moest een
hele camping getekend worden en hoe ziet Canada er in
het Noorden uit?
Vroeger was het een heus karwei om al die documentatie
bijeen te snorren. Ik herinner me hoe ik in de jaren 1980
alle Antwerpse tweedehandsautozaken afspeurde om met een
polaroidcameraatje het mij geprefereerde model auto te
kunnen fotograferen. Hoe ik naar de Verenigde Staten schreef
om nadien — dankbaar om hun vrijgevigheid —
een hele dikke enveloppe met originele folder en een stapel
zwart-witfoto's van een of ander fiftiesmodel van Buick
te ontvangen. Landschappen puurde ik uit een steeds groeiende
verzameling National Geographic-magazines of
uit de bejubelde Time-Life-reeks De Wereld
der Woeste Natuur. Allemaal degelijke bronnen, waar
ik veel aan had, maar ik vond nooit genoeg foto's naar
mijn zin. Fantasie maakte gelukkig veel goed.
Tegenwoordig gaat dat anders. Het campingdecor bestaat
echt, alleen de camping zelf is er op geplakt. Aan de
rivier, naast de brug.
Op die manier kwam de camping nog meer aan het einde van
de wereld te liggen. Hier stoppen de elektriciteitsleidingen.
Na de brug komt er niks meer... of toch wel?
In het script bevond de camping zich ergens voorbij Whitehorse,
de hoofdstad van Yukon Territory. Niet dat het zo'n groot
centrum is. Met een bevolking van 27.889 inwoners voor
het hele gebied kan je het er niet bepaald druk noemen.
En, geheel terzijde, het Guinness Book of Records
meldt dat dit district de laagste luchtverontreiniging
ter wereld heeft (hadden we daar ook niks mee kunnen doen,
Marc?).
Het hospitaal in Camping is dan ook het hospitaal van
Whitehorse,
... inclusief het interieur. Geïnteresseerden mogen
het rustig nakijken. Google is er voor iedereen. Het album,
als je het nog niet hebt, ligt in de winkel. :)
Het tekenwerk nam heel wat tijd in beslag. Op een bepaald
moment hebben we het scenario voor een stuk omgegooid
en een aantal platen hertekend. Het grijs was oorspronkelijk
niet voorzien, maar bleek later de leegte en de eenzaamheid
extra te accentueren. Teksten werden telkens weer aangepast,
tekeningen gecorrigeerd. Er kroop heel wat energie in
dit album, maar het resultaat mag er zijn.
Ik heb erg genoten van het tekenen en de samenwerking
met Marc. En ja, ik heb me wat met die oudere Dylan kunnen
vereenzelvigen, al knor ik intussen al wat minder en woon
ik niet meer op een afgelegen boerderij. Ik ben benieuwd
wat hij nu voor me in petto heeft. Wat denk je Marc, ik
vertoef nu aan zee en ben binnenkort een opa... Zit daar
nog iets in?" |
Marcel
Rouffa en Marc Legendre:
"De Familie Klipper" |
|
|
|
|
"Hoe
De Klippers begonnen, herinner ik me niet al
te precies. Het was in de zomer van 1989...
Jos Wauters, die redacteur was bij Standaard
Uitgeverij, belde me op. Of ik snel iets kon
maken voor een Suske en Wiske-vakantiealbum,
een nieuwe formule waarvoor Jos net groen licht had gekregen.
De strip moest geschikt zijn voor een jeugdig publiek,
drieëntwintig platen tellen en binnen de veertien
dagen af zijn! Dat was een typische vraag voor Jos, die
Marc en ik al kenden van toen hij hoofdredacteur van Robbedoes
was en een hele rits Vlaamse striptekenaars binnen een
eigen katern liet debuteren.
Na zijn telefoontje zat ik even met de handen in het haar.
We kregen hier een kans, maar de tijdsdruk was o zo groot.
Vooral omdat ik eigenlijk niks had liggen dat geschikt
was en in elk geval geen idee had waarmee ik zomaar van
start kon gaan. Dus ging ik bij Marc te rade. We woonden
toen om elkaars hoek en hadden al wat projectjes samen
opgestart (waaronder een protoversie van Thomas Rindt
dat later door Erika Raven getekend werd).
Tot dusver was daar niks definitief uit de bus gekomen,
maar deze keer zou dat anders zijn.
Marc had, zoals steeds, een idee in zijn achterhoofd dat
kon dienen. Hij schreef de eerste pagina en ik begon gelijk
te tekenen. En snel ging het. We hadden ons op Marcs studio
geïnstalleerd en ik tekende het scenario uit terwijl
Marcs inkt nog nat was. Het verhaal was op tijd af en
De Klippers waren geboren.
Het geschreven scenario van de eerste twee platen
van het tweede kortverhaal Toi en het getekende resultaat.
|
|
|
|
Er zijn nooit voorbereidende schetsen gemaakt. Daar was
geen tijd voor. De eerste tekeningen werden gelijk de
eerste plaat. Toen ik de stationwagen in de woestijn tekende,
had ik zelfs nog geen idee hoe Tommi, Toi en Sandra eruit
gingen zien... Leuk detail op die pagina: chauffeur Ahman
is gebaseerd op Jos Wauters.
Eerste twee stroken van het allereerste kortverhaal
met opdrachtgever Jos Wauters als chauffeur.
|
Werken aan De Klippers was leuk. Marc en ik zagen
de serie echt zitten en Jos was er enthousiast over. We
mochten een tweede deel maken en een derde... Er was een
reeks geboren.
Na twee kortverhalen van elk 23 platen, vroeg Jos een
verhaal op albumlengte. Dat werd Bibi. Dat verhaal
viel op toen het gepubliceerd werd en ook nu nog krijg
ik ronduit positieve reacties van lezer(tje)s uit die
tijd. Dat De Klippers goed bij het publiek viel,
belette niet dat Marc en ik graag experimenteerden met
het medium. De realistische potloodtekeningen in Toi
voor de flashbacks en de uitgesproken, uit het kadertje
vallende bladschikking bij Bibi zijn daar voorbeelden
van. Marc durfde (en durft nog steeds) het aan om de verhalen
rond sociale thema's zoals ontwikkelingshulp en mensenhandel
te spinnen. Bibi was een slachtoffer van nucleaire experimenten
(cfr. de kernproeven op de Bikini-eilanden) en in het
laatste deel, Barranco Bonito, schuwde hij de
controverse niet want het hele gebeuren draait zowaar
rond een vluchtmisdrijf. Toch bleef De Klippers altijd
onderhoudend, vergat Marc nooit dat het verhaal primeerde
en leverde hij, zonder een betuttelend vingertje op te
steken, de mooiste verhalen af. De reeks werd dan ook
overal goed onthaald en ook nu nog krijg ik de vraag of
er nog afleveringen verwacht mogen worden.
Geschetste versie en het eindresultaat van de eerste
plaat van het verhaal Bibi.
|
|
Nu Peter Bonte de strips heruitgeeft,
(waarvoor onze eeuwige dank) lijkt het alsof die vroegere
interesse weer is aangewakkerd. Marc en ik hebben er terug
zin in. En ja, we hebben plannen met De Klippers.
Wordt vervolgd...
Marcel Rouffa
Omdat de strip nu eenmaal ons twee aanbelangd heb ik bovenstaande
tekst per e-mail ter goedkeuring naar Marc gestuurd. Zijn
antwoord was veelzeggend en relevant en ook al is hij
zeer royaal in het gooien van bloemetjes, wil ik de volgende
reactie jou niet onthouden."
"Goede Marcel,
Wat ik mij herinner.
Zoals altijd was het in het begin een beetje zoeken.
Wat kunnen de personages, hoe gedragen ze zich, welke
zijn hun karaktertrekken?
Ik weet altijd graag of mijn helden en heldinnen spruitjes
lusten.
Of ze houden van de muziek van Elbow.
Of ze wel eens naar de bioscoop gaan en of ze daarna nog
iets drinken in de stad.
Ik wil weten in welke auto ze rijden en waarom ze niet
de trein nemen.
Welke kleren dragen ze en maken ze zichzelf ook graag
een keertje mooi?
Zulke dingen hoeven nadien niet noodzakelijk in de strip
te zien zijn (wie weet dat Sam helemaal gek was van witlof?)
maar wij moeten het weten anders kunnen we hen niet tot
leven brengen.
En zoals je zelf al aangeeft, hadden we voor de eerste
verhalen de tijd niet om dat al allemaal uit te zoeken.
Toen Toi van de trein stapte, zag ik haar zelf voor het
eerst.
Ik wist niet wie ze was en ik dacht zelfs een ogenblik
dat ze een erge ziekte had, dat ze weldra dood zou gaan.
Gelukkig dat jij zag dat ze helemaal niet ziek was, alleen
heel moe en een beetje bang.
Of vreselijk bang, dat weet ik tot vandaag niet.
We hebben het nooit kunnen vragen. Ze rolde meteen een
volgende avontuur in.
Vergeet niet in je stukje te schrijven dat de charme en
het succes van De Klippers ook heel erg veel
met jouw tekeningen en de kleuren (van je broer?) (NvMR:
inderdaad, onze Peter!...) te maken
heeft.
Inderdaad maakte je niet eerst schetsen waarmee je aan
het priegelen ging.
Op de studio zagen we al eens mensen passeren die gebruik
maakten van episcoop en lichtbak en na een dag van schuiven
met schetsjes en kladjes nog geen plaat af hadden, terwijl
voor De Klippers elke lijn meteen de juiste moest
zijn.
Wat knap is, is dat niet elke lijn de juiste is terwijl
alles toch klopt.
De spontaniteit die uit je tekenwerk knalt, zag je in
die tijd niet vaak.
Ook opmerkelijk hoe je met amper enkele lijnen een heel
decor tekende.
Bibi speelt grotendeels op en rond de Windbreker,
de boot waarmee Kati en ik de wereld dachten rond te varen.
Ik bezorgde je enkele foto's en dacht: dat wordt niks
want het is vreselijk moeilijk om een zeilboot te tekenen,
al helemaal een oude dame zoals de Windbreker.
Ik herinner me hoe ik aan de grond genageld stond, toen
je me het resultaat toonde.
Dat wás de Windbreker.
Het schip De Windbreker en geëxperimenteer met
de bladschikking in Bibi, helaas niet in kleur.
|
En dan de kleuren van het water, het turkoois dat je daar
laat zien... waarom denk je dat er zoveel mensen dit album
in hun hart dragen?
Omdat je hen aan het dromen zet.
Omdat de wereld die je toont een warme, aardige plek is
om te wonen.
En omdat je van de Klippers echte mensen gemaakt hebt.
Geen fotogenieke helden, geen sensuele heldin maar mensen
die in je straat wonen en die dingen beleven die iedereen
kunnen overkomen.
Je hebt altijd prachtig tekenwerk geleverd, maar De
Klippers blijven iets speciaals.
Ook ik word er regelmatig over aangesproken, mensen schrijven
dat ze echt genoten hebben van de verhalen.
Hoe zoiets mogelijk is. Ik snap het zelf niet.
Maar dat maakt misschien de kracht uit van deze reeks,
dat we zelf niet in de gaten hadden wat we aan het doen
waren.
Wij hebben er erg van genoten om ermee bezig te zijn,
ik hoop dat ook de mensen er wat aan hebben.
Dat zou mooi zijn.
Warme groet vanop een zonnig El Hierro,"
M. |
Marcel
Rouffa: "Over Asem..." |
|
|
"Toen Marc Legendre mij aanbood
om samen Asem te maken heb ik, zonder daar te
veel bij na te denken, enthousiast ja gezegd. Ik had jaren
geen strips meer getekend en eigenlijk had ik er ook geen
zin meer in. Anderhalf decennium hield ik mij met andere
dingen bezig. Zo heb ik heb onder meer veel geschilderd,
van monumentaal groot tot anekdotisch klein. Een paar
keer ook mijn living. Ik verhuis nogal eens. Van tijd
tot tijd werd ik nog wel eens door de microbe gebeten.
Dan schetste ik en schreef scenario's. Mijn ladenkast
ligt vol met tekeningen, studies en probeersels. Ooit
haal ik dat materiaal nog wel eens tevoorschijn. Je weet
nooit. Maar nooit heb ik in die periode iets afgewerkt.
Telkens waren er weer andere dingen te doen. Het leven
eiste mij steeds weer op.
Tot Marc opeens met Asem op de proppen kwam.
Ik ben dadelijk beginnen schetsen en kreeg zowaar het
gevoel dat ik terug thuis kwam. Zoals Odysseus die plots
de rook van de kookvuren boven Ithaka ziet opstijgen.
|
Met
Marc heb ik altijd een fijne samenwerking gehad. De
Klippers, die we samen voor de vakantiealbums van
Standaard Uitgeverij maakten, zijn daar
de getuigen van. Hoewel ik lang andere stijlen en technieken
hanteerde, leek Asem grafisch een logische opvolging
van onze vroegere samenwerking. Alsof de manier waarop
Marc het scenario uitschreef daarom vroeg. De teneur van
de tekeningen is eenvoudig, soms naïef van uitwerking.
Maar schijn bedriegt. Onder elke tekening zit een verborgen
wereld van onuitgesproken gevoelens. Toch zijn ze dat,
net als het verhaal, niet. Eigenlijk zetten we de lezer
op het verkeerde been. Asem begint lieflijk,
maar eindigt bitter en dramatisch. Zelfs al laat het einde
hoop doorschemeren, je blijft er een beetje mee zitten.
|
Eenvoudig
werken was het niet. Asem bevat nauwelijks tekst.
Ik voelde me plots een mimespeler die door middel van
een volledig nieuw instrumentarium gevoelens, gebaren,
situaties vorm moest geven. Er ontstond plots een andere
spankracht die uitdrukkingen en gebaren nieuwe betekenissen
gaf, een grotere draagkracht. Lijken de scènes
met de nazigroet bijzonder expliciet dan heeft dat vooral
met de afwezigheid van tekst te maken. Het beeld zuigt
alle aandacht naar zich toe. Tekst om de kracht van het
beeld te verzachten, te verdoezelen, te ontkennen ontbreekt.
Soms moesten we theatraal overdrijven, een andere keer
konden we enkel ingehouden acteren. Niets was vanzelfsprekend.
Vaak is het nodig dat de lezer duidelijk kan overzien
wat er aan de hand is. In andere scènes vragen
we van hem of haar dan weer een inspanning om te begrijpen
wat er echt gebeurt. Ook de lezer wordt zo een beetje
vreemdeling in een vreemd land. Niets is wat het lijkt
en het ware verhaal zit verborgen achter een mist van
onbegrip. Want dat is het verhaal dat Asem vertelt.
Over hoe eenvoudig alles kan lijken en zo moeilijk is
om te doorgronden.
|
Er worden in Asem hier en daar wel woorden gebruikt.
Het zijn uitroepingen, beleefdheidsformules, beledigingen.
Het blijven pogingen tot communicatie. Niets wordt echt
uitgesproken, niets opgelost. Voor ons, Nederlandstaligen,
zijn die woorden dan nog in een vreemde taal geschreven.
Wie de betekenis ontglipt, begrijpt beter wat er in de
personages omgaat. In dit geval zorgt onbegrip voor een
beter begrijpen."
|
|
|