Alle bijdragen van Marcel Rouffa aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
17/09/2016 Marcel Rouffa over Berlin Avenue
27/06/2015 Marcel Rouffa over Camping Paraiso
26/03/2011 Toen we Marcel Rouffa en Marc Legendre naar aanleiding van de albumuitgave van De Familie Klipper om een bijdrage voor deze rubriek verzochten, werd ons dat ongegeven door pure nostalgie. De ontstaansgeschiedenis en de verdere beschreven evolutie tonen aan dat wij niet alleen van deze serie uit de jaren 1990 houden.
16/10/2010 Met het sublieme one-shot Asem maakt Marcel Rouffa een comeback als striptekenaar. Hij blikt terug op de eerste stapjes die aan de nieuwe samenwerking met Marc Legendre voorafgingen. En hij graaft dieper in Asem. Je krijgt ook wat aquarellen en schetsen te zien.
 
Marcel Rouffa over Berlin Avenue
17/09
TOP
Berlin Avenue
 "Het idee voor Berlin Avenue kwam bij het herlezen van Edmund Blundens Undertones of War waarin de jonge Blunden bij zijn aankomst aan het front geconfronteerd wordt met de schedels die in de wand van de loopgraaf zijn aangebracht. Er hangt een hardnekkige afstandelijkheid aan een schedel, schrijft hij, alsof hij even oud is als zijn tegenhangers uit de oude oorlogen. De reserveloopgraaf in de buitenwijk van Festubert is dan een jaar oud, maar is een tijdsgenoot van de wallen van Troje. Het was een mooi beeld om mee te beginnen.

Anders dan de oorlogsdichter komt Blunt een jaartje eerder in Frankrijk terecht. Net in de periode dat de kepi vervangen wordt door de tin cap. Officieel heet het diep bord dat de Engelsen tot helm diende een Brody. Het speelt zich ook af net na de slag van Loos waar de grote oorlog en zijn massale artillerie voor het eerst haar ware doodsgelaat toonde en de eerste massale casualty lists dagenlang de Britse kranten en hun lezers tot wanhoop dreven.

Was het heimwee dat de Tommies er toe bracht om loopgraven te noemen naar de bekende straten en pleinen van thuis? Of was het gewoon hun natuurlijke cynisme waarmee ze de dagelijkse realiteit wat temperden? Feit is dat ze alles een bijnaam gaven en hun leefwereld wat lichter om dragen maakten.

Whizbang klinkt beter dan '77mm veldgeschutgranaat'. Het legt ook beter uit wat die granaat inhoudt. Licht veldgeschut schiet zijn projectielen namelijk af met een snelheid die hoger is dan die van het geluid. Het fluitend gesnerp dat aan de impact vooraf gaat, laat je weinig tijd om dekking te zoeken. De whizbang was gevreesd bij alle troepen. Een Hissing Jennie was van een veel zwaarder kaliber, maar gaf je tenminste nog de tijd om weg te duiken wanneer nodig.
Jerry, Fritz en Heini klinken persoonlijker dan Duitser.

Engeland werd Blighty genoemd, een verbastering van het Hindoewoord voor thuis.

Dan had je ook nog de taalbarièrre. Etaples in het lieflijke Normandië en opleidingskamp van de legers van het Gemenebest lag wat moeilijk in de mond en werd bij Tommy al snel Eatapples of Heeltaps. Hetzelfde gebeurde met de onuitspreekbare West-Vlaamse dorp- en stedennamen. Godewaersvelt klonk in het Engels beter als Jerry Wears Velvet. Poperinge werd afgekort tot het vrolijkere Pop, er waren dan ook heel wat kroegjes en andere huizen van vertier om de verlofgangers te entertainen. Ieper (toen nog Yperen of Ypres) kreeg de veelzeggende naam Wipers en Passchendaele werd onverbloemd Passiondale genoemd.

Ik ben niet gek van data in geschiedenislessen. Het is nodig om te weten wanneer iets gebeurd is, maar al te vaak worden dat van buiten te leren lijstjes die niets zeggen over die tijd en de gebeurtenissen in het bijzonder. Dat het verdrag van Versailles werd getekend in Versailles op 28 juni 1919 is een feit, maar zegt niets over de gevolgen daarvan voor Duitsland en de wereld. En die waren er in overvloed.

Een paar voorbeelden: het zadelde Duitsland op met een schuldenlast die het land in armoede en recessie dompelde, zo het ongenoegen van het Duitse volk voedde en de weg hielp vrijmaken voor het nationaal-socialisme. Die oorlogsschulden waren trouwens pas afbetaald in 1989, een maand voor de muur viel. Er werd ook een beperking van het Duitse leger en wapens doorgevoerd, waardoor men begon te experimenteren met lichte tanks die twintig jaar later van de Blitzkrieg een militair succes maakten. Dat zegt al wat meer dan een foto van wat heren in uniform of pandjesjas die toen in die voorstad van Parijs wat papier kwamen ondertekenen.

Dat is ook de reden waarom ik in Berlin Avenue zelden een datum of plaatsnaam noem. Het zijn de personages die tellen. Wat ze meemaken, hoe ze reageren. Je kan Poperinge wel herkennen en het kapotgeschoten Ieper is een interessant decor, maar mijn soldaatjes zijn meer geïnteresseerd in het weer en wat de pot schaft.

Het is de kleine geschiedenis die telt. Zonder Tommy, François of Heinrich had de 'grote' geschiedenis niet plaatsgevonden. Het zijn hun anekdotes, liedjes en scheve opmerkingen die dit boek kleur geven. Die laten zien dat onder al dat mechanisch geweld van kanonnen, tanks en vliegtuigen mensen schuil gaan. En dat fascineert me. Hoe dat kwetsbaar kleine mensje in dit megalomane conflict zijn hoofd, vaak letterlijk, boven water hield. Hoe Fritz en Bill de toestand waarin ze zaten na een poosje als de enige werkelijkheid gingen aanvaarden en zich niet meer konden voorstellen dat het ooit nog vrede ging worden en toch bleven doorgaan.

Maar ze verloren de praktische kant nooit uit het oog. Zo dient een machinegeweer niet alleen om de vijand te decimeren, je kan er ook thee mee zetten. Drie linten munitie over de Duitse linies leegschieten brengt het koelwater van je Vickers aan de kook. Dat is handig als je tijdens het ontbijt wacht moet lopen."


Illustraties
Blunt en Henshaw: een van mijn eerste schetsen voor Berlin Avenue.
Berlin Avenue

Brasserie Germaine: een scène die het niet gehaald heeft, waarin Blunt en Henshaw een filosofisch gesprek in een café voeren dat ergens in het niemandsland ligt.
Berlin Avenue


Canon: een kleurtest. Ik vond het palet niet somber genoeg en de inkleuring te vlak.
Berlin Avenue


Mud: ook weer een studie van het eerste uur. Ik hield wel van dat monochrome en ook van de tevreden uitdrukking van de soldaat.
Berlin Avenue


Triestig weer: een andere kleurtest. Nu was er weer te weinig kleur. En ik miste de bloemetjes die je in de definitieve versie aantreft.
Berlin Avenue


Marcel Rouffa over Camping Paraiso
27/06
TOP
Camping Paraiso
Met Camping Paraiso zijn Marcel Rouffa en Marc Legendre aan een hernieuwde samenwerking toe. Hun vorige album, het tekstloze Asem, dateerde al van 2010. Na voorpublicatie in het digitale stripmagazine Stroke loste Gorilla het 172 pagina's dikke album in juni in de winkels. Marcel Rouffa blikt terug op de oorsprong van hun nieuwste strip en heeft onder meer een verzoeknummertje voor de volgende.

"Als Marc en ik aan een nieuw verhaal beginnen, gebeurt dat meestal terloops. Marc vraagt dan of ik zin heb in dit of dat scenario en ik zeg ja. Via een mailtje en zonder veel discussie. Zo tussen de soep en de patatten door. Dat laatste letterlijk, want tot voor kort had ik een grote groentetuin die dagelijkse aandacht vroeg.

Deze keer ging het echter lichtjes anders. Asem was net afgewerkt en Marc meldde dat hij nog een synopsis had liggen over een meisje van een jaar of vijftien... Wat tot nu toe nooit gebeurd was, gebeurde nu: ik weigerde een scenario van Marc. Na twee jaar Asem vond ik dat ik me genoeg had ingeleefd in een vrouwelijk adolescentje en ik vroeg of hij niks had liggen over een man in zijn vijftiger jaren, wat wat dichter bij mijn leefwereld lag.

Dat bleek geen probleem te zijn, want Marc heeft over alles wel een synopsis liggen. Binnen de dag viel dan ook het volgende idee in mijn digitale brievenbus. En ik zei ja. Het geweigerde scenario werkte hij nadien uit tot Zielsveel, een jeugdroman die ik iedereen kan aanraden.

Marcs nieuwe verhaal ging over een slechtgemutste, oudere kerel die een jonge vrouw dwingt om brieven te schrijven. Het speelde ergens op een verlaten camping . Laat mij nou in die tijd een beetje alleen op een grote boerderij in het Waasland wonen. En ook wat knorriger zijn dan goed voor me was. Inleving zat.

En bij Marc inspiratie in overvloed (we schelen maar een jaar, dus die oudere man moet hem ook wat gezegd hebben). Al snel overspoelde de ene scenariopagina na de andere mijn mailbox.

Met een beetje geluk regende het in die periode veel, zat ik minder in de tuin, meer achter de tekentafel en zo begon ik in ijltempo quartoschetsen te produceren, in de ijdele hoop om Marcs tempo te kunnen bijhouden.

Camping Paraiso
Dat ik Marc al snel niet meer kon volgen, hoeft geen betoog. De man schrijft sneller dan zijn schaduw. Dus begon ik na een poosje en een plaat of dertig later, aan de definitieve uitwerking.
Gesteund door de nieuwe technologieën toog ik aan het werk. Eerst werd de documentatie bijeen gesprokkeld. Dylan rijdt met een landrover die al een paar decennia gezien heeft. Diane prefereert een Golf V. Er moest een hele camping getekend worden en hoe ziet Canada er in het Noorden uit?

Vroeger was het een heus karwei om al die documentatie bijeen te snorren. Ik herinner me hoe ik in de jaren 1980 alle Antwerpse tweedehandsautozaken afspeurde om met een polaroidcameraatje het mij geprefereerde model auto te kunnen fotograferen. Hoe ik naar de Verenigde Staten schreef om nadien — dankbaar om hun vrijgevigheid — een hele dikke enveloppe met originele folder en een stapel zwart-witfoto's van een of ander fiftiesmodel van Buick te ontvangen. Landschappen puurde ik uit een steeds groeiende verzameling National Geographic-magazines of uit de bejubelde Time-Life-reeks De Wereld der Woeste Natuur. Allemaal degelijke bronnen, waar ik veel aan had, maar ik vond nooit genoeg foto's naar mijn zin. Fantasie maakte gelukkig veel goed.

Tegenwoordig gaat dat anders. Het campingdecor bestaat echt, alleen de camping zelf is er op geplakt. Aan de rivier, naast de brug.

Camping Paraiso Camping Paraiso
Camping Paraiso
Op die manier kwam de camping nog meer aan het einde van de wereld te liggen. Hier stoppen de elektriciteitsleidingen. Na de brug komt er niks meer... of toch wel?

In het script bevond de camping zich ergens voorbij Whitehorse, de hoofdstad van Yukon Territory. Niet dat het zo'n groot centrum is. Met een bevolking van 27.889 inwoners voor het hele gebied kan je het er niet bepaald druk noemen. En, geheel terzijde, het Guinness Book of Records meldt dat dit district de laagste luchtverontreiniging ter wereld heeft (hadden we daar ook niks mee kunnen doen, Marc?).

Het hospitaal in Camping is dan ook het hospitaal van Whitehorse,

Camping Paraiso
Camping Paraiso ... inclusief het interieur. Geïnteresseerden mogen het rustig nakijken. Google is er voor iedereen. Het album, als je het nog niet hebt, ligt in de winkel. :)

Het tekenwerk nam heel wat tijd in beslag. Op een bepaald moment hebben we het scenario voor een stuk omgegooid en een aantal platen hertekend. Het grijs was oorspronkelijk niet voorzien, maar bleek later de leegte en de eenzaamheid extra te accentueren. Teksten werden telkens weer aangepast, tekeningen gecorrigeerd. Er kroop heel wat energie in dit album, maar het resultaat mag er zijn.

Ik heb erg genoten van het tekenen en de samenwerking met Marc. En ja, ik heb me wat met die oudere Dylan kunnen vereenzelvigen, al knor ik intussen al wat minder en woon ik niet meer op een afgelegen boerderij. Ik ben benieuwd wat hij nu voor me in petto heeft. Wat denk je Marc, ik vertoef nu aan zee en ben binnenkort een opa... Zit daar nog iets in?
"


Marcel Rouffa en Marc Legendre:
"De Familie Klipper"
26/03
TOP
"Hoe De Klippers begonnen, herinner ik me niet al te precies. Het was in de zomer van 1989...

Jos Wauters, die redacteur was bij Standaard Uitgeverij, belde me op. Of ik snel iets kon maken voor een Suske en Wiske-vakantiealbum, een nieuwe formule waarvoor Jos net groen licht had gekregen. De strip moest geschikt zijn voor een jeugdig publiek, drieëntwintig platen tellen en binnen de veertien dagen af zijn! Dat was een typische vraag voor Jos, die Marc en ik al kenden van toen hij hoofdredacteur van Robbedoes was en een hele rits Vlaamse striptekenaars binnen een eigen katern liet debuteren.

Na zijn telefoontje zat ik even met de handen in het haar. We kregen hier een kans, maar de tijdsdruk was o zo groot. Vooral omdat ik eigenlijk niks had liggen dat geschikt was en in elk geval geen idee had waarmee ik zomaar van start kon gaan. Dus ging ik bij Marc te rade. We woonden toen om elkaars hoek en hadden al wat projectjes samen opgestart (waaronder een protoversie van Thomas Rindt dat later door Erika Raven getekend werd). Tot dusver was daar niks definitief uit de bus gekomen, maar deze keer zou dat anders zijn.

Marc had, zoals steeds, een idee in zijn achterhoofd dat kon dienen. Hij schreef de eerste pagina en ik begon gelijk te tekenen. En snel ging het. We hadden ons op Marcs studio geïnstalleerd en ik tekende het scenario uit terwijl Marcs inkt nog nat was. Het verhaal was op tijd af en De Klippers waren geboren.


Het geschreven scenario van de eerste twee platen van het tweede kortverhaal Toi en het getekende resultaat.

Er zijn nooit voorbereidende schetsen gemaakt. Daar was geen tijd voor. De eerste tekeningen werden gelijk de eerste plaat. Toen ik de stationwagen in de woestijn tekende, had ik zelfs nog geen idee hoe Tommi, Toi en Sandra eruit gingen zien... Leuk detail op die pagina: chauffeur Ahman is gebaseerd op Jos Wauters.


Eerste twee stroken van het allereerste kortverhaal met opdrachtgever Jos Wauters als chauffeur.

Werken aan De Klippers was leuk. Marc en ik zagen de serie echt zitten en Jos was er enthousiast over. We mochten een tweede deel maken en een derde... Er was een reeks geboren.

Na twee kortverhalen van elk 23 platen, vroeg Jos een verhaal op albumlengte. Dat werd Bibi. Dat verhaal viel op toen het gepubliceerd werd en ook nu nog krijg ik ronduit positieve reacties van lezer(tje)s uit die tijd. Dat De Klippers goed bij het publiek viel, belette niet dat Marc en ik graag experimenteerden met het medium. De realistische potloodtekeningen in Toi voor de flashbacks en de uitgesproken, uit het kadertje vallende bladschikking bij Bibi zijn daar voorbeelden van. Marc durfde (en durft nog steeds) het aan om de verhalen rond sociale thema's zoals ontwikkelingshulp en mensenhandel te spinnen. Bibi was een slachtoffer van nucleaire experimenten (cfr. de kernproeven op de Bikini-eilanden) en in het laatste deel, Barranco Bonito, schuwde hij de controverse niet want het hele gebeuren draait zowaar rond een vluchtmisdrijf. Toch bleef De Klippers altijd onderhoudend, vergat Marc nooit dat het verhaal primeerde en leverde hij, zonder een betuttelend vingertje op te steken, de mooiste verhalen af. De reeks werd dan ook overal goed onthaald en ook nu nog krijg ik de vraag of er nog afleveringen verwacht mogen worden.


Geschetste versie en het eindresultaat van de eerste plaat van het verhaal Bibi.

Nu Peter Bonte de strips heruitgeeft, (waarvoor onze eeuwige dank) lijkt het alsof die vroegere interesse weer is aangewakkerd. Marc en ik hebben er terug zin in. En ja, we hebben plannen met De Klippers. Wordt vervolgd...
Marcel Rouffa

Omdat de strip nu eenmaal ons twee aanbelangd heb ik bovenstaande tekst per e-mail ter goedkeuring naar Marc gestuurd. Zijn antwoord was veelzeggend en relevant en ook al is hij zeer royaal in het gooien van bloemetjes, wil ik de volgende reactie jou niet onthouden."


"Goede Marcel,

Wat ik mij herinner.
Zoals altijd was het in het begin een beetje zoeken.
Wat kunnen de personages, hoe gedragen ze zich, welke zijn hun karaktertrekken?
Ik weet altijd graag of mijn helden en heldinnen spruitjes lusten.
Of ze houden van de muziek van Elbow.
Of ze wel eens naar de bioscoop gaan en of ze daarna nog iets drinken in de stad.
Ik wil weten in welke auto ze rijden en waarom ze niet de trein nemen.
Welke kleren dragen ze en maken ze zichzelf ook graag een keertje mooi?

Zulke dingen hoeven nadien niet noodzakelijk in de strip te zien zijn (wie weet dat Sam helemaal gek was van witlof?) maar wij moeten het weten anders kunnen we hen niet tot leven brengen.
En zoals je zelf al aangeeft, hadden we voor de eerste verhalen de tijd niet om dat al allemaal uit te zoeken.

Toen Toi van de trein stapte, zag ik haar zelf voor het eerst.
Ik wist niet wie ze was en ik dacht zelfs een ogenblik dat ze een erge ziekte had, dat ze weldra dood zou gaan.
Gelukkig dat jij zag dat ze helemaal niet ziek was, alleen heel moe en een beetje bang.
Of vreselijk bang, dat weet ik tot vandaag niet.
We hebben het nooit kunnen vragen. Ze rolde meteen een volgende avontuur in.

Vergeet niet in je stukje te schrijven dat de charme en het succes van De Klippers ook heel erg veel met jouw tekeningen en de kleuren (van je broer?) (NvMR: inderdaad, onze Peter!...) te maken heeft.
Inderdaad maakte je niet eerst schetsen waarmee je aan het priegelen ging.
Op de studio zagen we al eens mensen passeren die gebruik maakten van episcoop en lichtbak en na een dag van schuiven met schetsjes en kladjes nog geen plaat af hadden, terwijl voor De Klippers elke lijn meteen de juiste moest zijn.
Wat knap is, is dat niet elke lijn de juiste is terwijl alles toch klopt.
De spontaniteit die uit je tekenwerk knalt, zag je in die tijd niet vaak.

Ook opmerkelijk hoe je met amper enkele lijnen een heel decor tekende.
Bibi speelt grotendeels op en rond de Windbreker, de boot waarmee Kati en ik de wereld dachten rond te varen.
Ik bezorgde je enkele foto's en dacht: dat wordt niks want het is vreselijk moeilijk om een zeilboot te tekenen, al helemaal een oude dame zoals de Windbreker.
Ik herinner me hoe ik aan de grond genageld stond, toen je me het resultaat toonde.
Dat wás de Windbreker.


Het schip De Windbreker en geëxperimenteer met de bladschikking in Bibi, helaas niet in kleur.

En dan de kleuren van het water, het turkoois dat je daar laat zien... waarom denk je dat er zoveel mensen dit album in hun hart dragen?
Omdat je hen aan het dromen zet.
Omdat de wereld die je toont een warme, aardige plek is om te wonen.
En omdat je van de Klippers echte mensen gemaakt hebt.
Geen fotogenieke helden, geen sensuele heldin maar mensen die in je straat wonen en die dingen beleven die iedereen kunnen overkomen.
Je hebt altijd prachtig tekenwerk geleverd, maar De Klippers blijven iets speciaals.
Ook ik word er regelmatig over aangesproken, mensen schrijven dat ze echt genoten hebben van de verhalen.
Hoe zoiets mogelijk is. Ik snap het zelf niet.
Maar dat maakt misschien de kracht uit van deze reeks, dat we zelf niet in de gaten hadden wat we aan het doen waren.

Wij hebben er erg van genoten om ermee bezig te zijn, ik hoop dat ook de mensen er wat aan hebben.
Dat zou mooi zijn.

Warme groet vanop een zonnig El Hierro,"

M.



Marcel Rouffa: "Over Asem..."
16/10
TOP
"Toen Marc Legendre mij aanbood om samen Asem te maken heb ik, zonder daar te veel bij na te denken, enthousiast ja gezegd. Ik had jaren geen strips meer getekend en eigenlijk had ik er ook geen zin meer in. Anderhalf decennium hield ik mij met andere dingen bezig. Zo heb ik heb onder meer veel geschilderd, van monumentaal groot tot anekdotisch klein. Een paar keer ook mijn living. Ik verhuis nogal eens. Van tijd tot tijd werd ik nog wel eens door de microbe gebeten. Dan schetste ik en schreef scenario's. Mijn ladenkast ligt vol met tekeningen, studies en probeersels. Ooit haal ik dat materiaal nog wel eens tevoorschijn. Je weet nooit. Maar nooit heb ik in die periode iets afgewerkt. Telkens waren er weer andere dingen te doen. Het leven eiste mij steeds weer op.
Tot Marc opeens met Asem op de proppen kwam. Ik ben dadelijk beginnen schetsen en kreeg zowaar het gevoel dat ik terug thuis kwam. Zoals Odysseus die plots de rook van de kookvuren boven Ithaka ziet opstijgen.


Met Marc heb ik altijd een fijne samenwerking gehad. De Klippers, die we samen voor de vakantiealbums van Standaard Uitgeverij maakten, zijn daar de getuigen van. Hoewel ik lang andere stijlen en technieken hanteerde, leek Asem grafisch een logische opvolging van onze vroegere samenwerking. Alsof de manier waarop Marc het scenario uitschreef daarom vroeg. De teneur van de tekeningen is eenvoudig, soms naïef van uitwerking. Maar schijn bedriegt. Onder elke tekening zit een verborgen wereld van onuitgesproken gevoelens. Toch zijn ze dat, net als het verhaal, niet. Eigenlijk zetten we de lezer op het verkeerde been. Asem begint lieflijk, maar eindigt bitter en dramatisch. Zelfs al laat het einde hoop doorschemeren, je blijft er een beetje mee zitten.


Eenvoudig werken was het niet. Asem bevat nauwelijks tekst. Ik voelde me plots een mimespeler die door middel van een volledig nieuw instrumentarium gevoelens, gebaren, situaties vorm moest geven. Er ontstond plots een andere spankracht die uitdrukkingen en gebaren nieuwe betekenissen gaf, een grotere draagkracht. Lijken de scènes met de nazigroet bijzonder expliciet dan heeft dat vooral met de afwezigheid van tekst te maken. Het beeld zuigt alle aandacht naar zich toe. Tekst om de kracht van het beeld te verzachten, te verdoezelen, te ontkennen ontbreekt. Soms moesten we theatraal overdrijven, een andere keer konden we enkel ingehouden acteren. Niets was vanzelfsprekend. Vaak is het nodig dat de lezer duidelijk kan overzien wat er aan de hand is. In andere scènes vragen we van hem of haar dan weer een inspanning om te begrijpen wat er echt gebeurt. Ook de lezer wordt zo een beetje vreemdeling in een vreemd land. Niets is wat het lijkt en het ware verhaal zit verborgen achter een mist van onbegrip. Want dat is het verhaal dat Asem vertelt. Over hoe eenvoudig alles kan lijken en zo moeilijk is om te doorgronden.


Er worden in Asem hier en daar wel woorden gebruikt. Het zijn uitroepingen, beleefdheidsformules, beledigingen. Het blijven pogingen tot communicatie. Niets wordt echt uitgesproken, niets opgelost. Voor ons, Nederlandstaligen, zijn die woorden dan nog in een vreemde taal geschreven. Wie de betekenis ontglipt, begrijpt beter wat er in de personages omgaat. In dit geval zorgt onbegrip voor een beter begrijpen."