Alle bijdragen van Marc Legendre alias Ikke aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
13/09/2017 Marc Legendre over De Rode Ridder 255
27/08/2011 Marc Legendre mist een beetje polemiek in de rubriek De Commentator. In zijn nieuwste bijdrage mijmert hij over een paar verbijsterende voorvallen die een plaatprijs moesten bepalen en komt hij uit bij een overschouwing van een veranderende vertel- en leesevolutie. Een conclusie is: "Heel wat van de strips die vandaag gemaakt worden, verdienen het om anders gelezen te worden dan we gewend zijn."
05/02/2011 Marc Legendre alias Ikke doet aan vinnige (zelf)relativering.

05/06/2010 Marc Legendre kruipt nog eens in de huid van Ikke en vertelt in stripvorm de zeer grappige voorgeschiedenis van het album Reynaert de Vos.
 
 
Marc Legendre over De Rode Ridder 255
13/09
TOP
De Rode Ridder 255


COMMENTAAR BIJ PAGINA 30
De Rode Ridder 255Over de erfenis: "Toen Fabio Bono en ik gevraagd werden om De Rode Ridder verder te zetten, wisten we dat we ons op glad ijs begaven. We zouden te maken krijgen met Biddeloo-aanhangers, Claus-adepten, Lodewijk-liefhebbers, Vandersteen-bewonderaars en mensen die op zoek zijn naar een ridderverhaal met een vleugje camp. We moesten proberen de fanbase aan boord te houden en tegelijk moesten we trachten een nieuw publiek aan te trekken en last but not least kregen we de opdracht om de reeks de eenentwintigste eeuw binnen te loodsen. Het was moedig dat Standaard Uitgeverij niet op zoek ging naar 'n doorslagje van wat was. Daarmee hebben ze het zichzelf, ons en de lezer niet makkelijk gemaakt. Makkelijker was geweest om naar een kopie van Claus op zoek te gaan, maar dan bedien je vooral de achterban die sowieso elk jaar kleiner wordt. "


COMMENTAAR BIJ PAGINA 32
De Rode Ridder 255Over het verschil tussen Italië en Vlaanderen: "De Italiaan Fabio Bono las in z'n jeugd niet één album van Willy Vandersteen. Bijgevolg moest hij zich zowel de personages als de wereld van de Rode Ridder eigen maken. Als ik een scène op een boerderij beschreef, tekende Fabio automatisch een Italiaanse hoeve. Hij kon zich ook niks voorstellen bij de Nevellanden, om iets te noemen. Maar Fabio werkt en studeert ontzettend hard, z'n drang en inzet om tot de perfecte Rode Ridder te komen, zijn heel groot. Op korte tijd heeft hij de juiste sfeer weten te pakken."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 27
De Rode Ridder 255Over Johan: "Je kan de Rode Ridder vandaag niet meer op Kruistocht sturen en hem moslims laten afslachten omdat hij overtuigd is dat hij daarmee een goede daad stelt die hem in de hemel zal brengen. Ondertussen weten we dat ridders zichzelf aan de meest biedende verkochten, dat ze rovend en verkrachtend door het land trokken, verraad pleegden en oorlog voerden. Johan mag dan een uitzondering zijn, hij mag wel nadenken, twijfelen en in zak en as zitten. Dat kwam goed uit.
Door van Johan een gebroken man te maken, getekend door de wreedheden die hij tijdens de Kruistochten zag, twijfelend aan het ridderschap en aan zichzelf, hoefde Fabio niet meteen de Johan neer te zetten die iedereen zich herinnert. Ondertussen wordt Johan stilaan weer de oude, al is hij innerlijk voorgoed veranderd."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 16
De Rode Ridder 255Over Allis: "Als Johan noodgedwongen verandert, moet dat uitgelegd worden aan de lezer. Maar je kan Johan niet zelf laten zeggen 'Tegenwoordig neem ik niet alles voor waar'. Je hebt een ander personage nodig dat de lezer op de veranderingen wijst. Zo kwamen we bij Allis, de uitverkorene. We gaven haar een korte cyclus zodat alles niet te bruusk en halsoverkop moest.
Maar Allis is er op geen tijd in geslaagd alle aandacht naar zich toe te halen. Dat komt door het talent van Fabio en scènes zoals deze waarin hij onze heldin op een elegante manier onelegant laat zijn."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 5
De Rode Ridder 255Over Malfrat de Wrange: "Malfrat de Wrange is zo'n personage waarvan je pas als het op papier staat, begrijpt wat z'n impact is. Aanvankelijk zou Johan komaf maken met de schurk, maar Fabio gaf hem zoveel uitstraling dat dit zonde was geweest. Het is niet evident om de lezers snel vertrouwd te maken met een nieuwkomer, maar Fabio is daar met Malfrat en Allis moeiteloos in geslaagd. Nu ja, moeiteloos gaat zoiets natuurlijk niet. Het is een kunst om van een strippersonage meer te maken dan een papieren held."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 19
De Rode Ridder 255Over Merlijn de tovenaar: "We wilden niet enkel Johan, maar ook de nevenfiguren wat menselijker hebben en dat kan onder meer door ze een verleden te geven. Merlijn wordt er kwetsbaar door en het geheim dat hij met zich meedraagt, biedt mogelijkheden voor nevenverhalen. We willen van de eendimensionale figuur geen gepijnigde denker maken, maar de relatieve diepgang van een Coen brothers-personage biedt meer mogelijkheden."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 3
De Rode Ridder 255Over het acteerwerk: "Fabio zou een strip kunnen tekenen waarin geen woord gesproken wordt en nog zou je begrijpen wat er gebeurt. De gelaatsuitdrukking en lichaamstaal van z'n personages zeggen alles. Omdat we er niet vanuit mogen gaan dat mensen de tijd nemen om ook de tekeningen te lezen, dwing ik mezelf om een dialoog te verzinnen op plaatsen waar dat eigenlijk overbodig is. Maar wie zin heeft, moet eens op het acteerwerk letten. Fabio besteedt daar enorm veel aandacht aan. Een wenkbrauw, een mondhoek, de vingers aan een hand,... voor wie er oog voor heeft, is het extra genieten."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 20
De Rode Ridder 255Over het visuele: "De keuze van de uitgeverij voor Fabio Bono was allesbepalend. Fabio tekent anders dan z'n voorgangers. Hij is meer de man van de grote prenten en de imposante taferelen. Zo iemand zit niet te popelen om kleine hokjes te tekenen en een strook talking heads dient zijn talent ook niet echt. Door voor Fabio te kiezen, wist iedereen van bij aanvang dat het visuele aspect van de reeks belangrijk zou worden. De sfeer krijgt meer aandacht, veel is wijds en het filmische karakter valt meteen op."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 25
De Rode Ridder 255Over de kleuren: "De rol van wie een strip kleurt of lettert, wordt al te vaak onderschat. Een van Fabio's voorwaarden om de strip te tekenen, was dat z'n platen door z’n vriend Dimitri Fogolin werden ingekleurd. En terecht. De kleuren zetten het talent van Fabio extra in de verf. Het mag duidelijk zijn dat er lang gezocht wordt naar de juiste toon en sfeer. Eerst legt Fabio z'n schetsen voor aan de uitgever, aan mij en aan Dimitri, vervolgens worden ook de geïnkte platen door iedereen gekeurd en hetzelfde gebeurt met de kleuren. Dat is best arbeidsintensief, maar het loont. We werken als een team naar elkaar toe. Ik schrijf het verhaal niet enkel met de tekeningen, maar ook met de kleuren voor ogen. En ja, ook hier geldt dat het beoogde effect beter tot z’n recht komt in grote dan in kleine prenten."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 23
De Rode Ridder 255Over het aantal pagina's: "Claus krijgt met gemak negen tot twaalf vakjes op een plaat, Fabio zes. Fabio krijgt daarbij per album minstens één spread waarop hij grafisch uit de bol kan gaan. Ook dat scheelt aan ruimte om iets te vertellen. Fabio en ik hebben meermaals op meer pagina's aangedrongen. Daar is zeer ernstig over nagedacht en men heeft zitten rekenen en cijferen, maar het blijkt onder andere financieel onhaalbaar. Ideaal zou zijn om dan maandelijks een nieuw deeltje uit te brengen, maar dat is praktisch dan weer niet haalbaar."

Over de cyclus: "Het plan was om met seizoenen te werken, vergelijkbaar met reeksen op Netflix of HBO. Dat zou ons de tijd geven om nieuwe personages te introduceren, we zouden de lezers onderweg prachtige tekeningen en veel sfeer bieden en af en toe een puzzelstukje van een mooi verhaal aanreiken.
De Uitverkorene zou een cyclus van acht delen worden, dat leek niet overdreven lang. Sommigen van ons stammen uit de tijd dat wachten op een vervolg erbij hoorde. À rato van de publicatie van twee pagina's per week in je favoriete weekblad, duurde het 23 weken voor je een strip uit had. En daar zaten strips van Cosey en Derib bij die vaak niet eens aan zes vakjes per plaat kwamen. Wij smulden daarvan en dat doe ik nog. Maar ik ben te veel een zeiler denk ik. Het onderweg zijn is bijna altijd leuker dan het aankomen en het binnenvaren van de haven wordt zo lang mogelijk uitgesteld. Dat niet iedereen dat gevoel deelt, is evident en maar goed ook. Lege haventjes zijn erg ongezellig."

Over de reacties: "Iedereen weet hoe zoiets gaat, de lezers die het maar niks vinden, klinken het hardst door. Zes slechte commentaren op Facebook zijn genoeg om daarna ergens te lezen dat 'iedereen' het slecht vindt. De reacties zijn daarentegen overwegend enthousiast, maar zo gaat dat.
Toch worden alle commentaren ernstig genomen en wordt alles voortdurend geëvalueerd, in vraag gesteld en herbekeken. Niemand gaat uit van het eigen grote gelijk.
Nog twee delen en dan is de cyclus afgerond. Daarmee zal het verhaal van de crisis die Johan doormaakt verteld zijn. Daarna keren we terug naar één afgerond verhaal per album, met iets meer prenten per plaat.
Of het fenomeen van cycli zal verdwijnen, betwijfel ik. Het is boeiend en interessant om zo'n dingen te maken. Maar aan de manier waarop wordt volop gesleuteld. Straks verschijnt er drie maanden na elkaar een deel van de Red Rider-cyclus. Misschien wordt deze manier van uitgeven een trend.
Hopelijk zijn lezers, uitgevers en auteurs in staat om samen een oplossing te vinden, want het zou jammer zijn mochten cycli verdwijnen onder druk van enkelen."


Marc Legendre: "Paarden zijn meer werk dan de Himalaya" (Mijmeringen bij een stukje op De Stripspeciaalzaak)
27/08
TOP
(...) Het vorige album zag er ons inziens afgeraffeld uit en vonden we dik tegenvallen. We merken toch beterschap als we de trailer eens goed bekijken. De details zien er verzorgder uit, mede door de meer uitgewerkte decors. Het verdict valt begin 2012 want dan verschijnt het album bij Dupuis.

"De schrijver heeft het over Jeremiah van Hermann.
Hij vond album 30 blijkbaar niet erg geslaagd, maar voorziet mogelijk beterschap met nummer 31.
Toevallig heb ik album 30 ook gelezen en vind ik het wel passen binnen de reeks. Het geheel maakte geen afgeraffelde indruk en evenmin is mij opgevallen dat de decors weinig uitgewerkt zijn of details onverzorgd worden weergegeven.

Smaken verschillen en dat is maar goed ook.
Je mag er niet aan denken wat er zou gebeuren als we met z'n allen dezelfde dingen lekker of mooi zouden vinden.
Ook al begrijp ik wat de man wil zeggen en heeft hij vast geen kwaad in de zin, de teneur van bovenstaand citaat roept herinneringen op aan (niet zo heel) lang vervlogen tijden.

Begin jaren 1980 van de vorige eeuw (ik word oud), was ik een poosje hoofdredacteur van het weekblad Kuifje.
Eens per maand, op vrijdagmiddag, voerde Jean-Luc Vernal (hoofdredacteur van Tintin) topoverleg met Guy Leblanc, zoon van Raymond Leblanc, over het beleid.
Dat ik er op een keer bijgeroepen werd, was hoogst ongebruikelijk.
Maar Guy Leblanc had ontdekt dat Lombard Uitgeverij opgelicht werd en dus moesten de krachten gebundeld worden.
Wat was er aan de hand?

Leblanc had de strip in het algemeen en die van Cosey in het bijzonder tegen het licht gehouden en was tot de vaststelling gekomen dat een normale strip ongeveer twaalf hokjes per plaat telde en die van de Zwitser gemiddeld zes.
Dat waren er dus zes te weinig.
Niettegenstaande dat, kreeg Cosey toch voor een volledige plaat uitbetaald.

Derib, dikke vriend en mentor van Cosey, was in hetzelfde bedje ziek, vond Leblanc, maar in zijn geval was sprake van verzachtende omstandigheden. Derib tekende in Buddy Longway immers veel paarden 'en dat is meer werk dan de Himalaya'.
Ik verzin het niet.

Leblanc mocht er niet aan denken wat het resultaat zou zijn als andere striptekenaars Coseys voorbeeld volgden. Albums van 46 platen die in werkelijkheid slechts 23 platen bevatten, de lezer zou terecht van bedrog gewagen.
Cosey moest kiezen: ófwel twaalf vakjes per plaat tekenen, ófwel de helft van de plaatprijs inleveren.
Hoef ik erbij te vertellen dat Cosey in elk geval niet door mij op de vingers is getikt.

Het voorval is jammer genoeg niet uniek.

Midden jaren 1990 (ook al van vorige eeuw, potjandorie) werd ik door Standaard Uitgeverij gevraagd om het Suske & Wiske weekblad mee op te starten.
We zouden niet enkel materiaal uit eigen huis publiceren, maar we mochten ook nieuw talent aantrekken. Geweldig!
Tijdens een van de voorbereidende vergaderingen vroeg een medewerker zich luidop af welke plaatprijs we die nieuwkomers zouden bieden. Moesten we niet een soort barema hanteren?
Een van de aanwezigen (niet Dirk Willemse) stelde voor om een eerlijke waardeschaal op te stellen zodat we daarnaar konden teruggrijpen als iemand zich presenteerde.
Hoe die eerlijke schaal er volgens hem zou uitzien, vroeg ik.
Makkelijk zat, antwoordde de man: 'Zotte ventjes komen onderaan de lijst en strips met paarden bovenaan want die zijn het moeilijkst om te tekenen."
Ergens halfweg zouden strips met vrachtwagens en brommers staan.
En een strip die zich in de woestijn afspeelde, zou 'natuurlijk' minder betaald worden dan een die een drukke stad als decor had.

Ik heb steeds de hoop gekoesterd dat zulke ideeën ooit achterhaald zouden zijn.
Maar wanneer ik juryrapporten, verantwoordingen van adviescommissies, kritieken of commentaren lees, kom ik ze nog te vaak tegen.
Ik snap dat een recensent zoekt naar een manier om iets zinnigs over een strip te zeggen, maar wanneer Bastien Vivès z'n tekenstijl uitpuurt, lees ik dat hij er zich te makkelijk vanaf maakt en Hermann heeft in album 30 blijkbaar (te) weinig aandacht besteed aan de details en de decors.

Afraffelen, krabbelstijl, makkelijke oplossing en haastklus zijn enkele van de termen die recensenten hanteren om een deel van het huidige stripaanbod te quoteren. Een gevolg van een traditionele benadering van het medium, misschien?
Natuurlijk is wat Philippe Delaby in Murena laat zien adembenemend knap, maar je mag het niet vergelijken met Hicksville van Dylan Horrocks, om twee titels te noemen.

We zullen strips op andere gronden moeten beoordelen, maar dat zal nog niet voor morgen zijn.
Wanneer David Mazzucchelli z'n hoofdfiguur niet de bij stripliefhebbers geliefde oneliners in de mond legt, wordt hem verweten 'te literair' te zijn.
Het is begrijpelijk dat niet iedereen van mooie, doorwrochte zinnen houdt en dat er mensen zijn die keiharde actie verkiezen. De Kiekeboes is niet minder waardevol dan het werk van Dave McKean, maar omdat smaken inderdaad verschillen, moet misschien niet iedereen over alles z'n zegje hebben.
Een criticus die in Stripgids een recensie begint met de mededeling dat hij gruwt van graphic novels en vervolgens een graphic novel bespreekt, lijkt mij op z'n minst miscast.

Of we het leuk vinden of niet, de beeldcultuur verandert, de beeldtaal evolueert en de strip breekt uit z'n keurslijf.
Heel wat van de strips die vandaag gemaakt worden, verdienen het om anders gelezen te worden dan we gewend zijn.
Traditionele ijkpunten raken achterhaald en er is nood aan nieuwe maatstaven.
Recensenten, critici en adviescommissies zouden de kans moeten grijpen om bakens uit te zetten en alle betrokkenen (onder andere ook de lezers) de weg te wijzen."

— Marc Legendre


Marc Legendre: "Hoe word ik een goddelijke stripgod — deel 3"
05/02
TOP
(klik op de afbeelding voor een grotere versie)


Surf ook naar www.marclegendre.com


Making of Reynaert de Vos door Marc Legendre alias Ikke
05/06
TOP
(klik op de afbeelding voor een grotere versie)


Reynaert de Vos
door Marc Legendre en René Broens verscheen bij Atlas.