Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 67H van februari 2014. Vertaald door Wim
De Troyer. |
|
Régis
Loisel over typen met twee vingers: "Jean-Louis
en ik schrijven een episode in één à
twee maanden aan een tempo van meerdere zittingen per
week. We vertrekken van een idee en gaan van daaruit verder,
de ene keer hij, de andere keer ik. Aangezien ik typ met
twee vingers, en hij met vier, is het hij die moet typen,
zo gaat het twee keer zo snel. Vervolgens storyboard ik
alles en teken ik mijn platen zodanig dat ze onleesbaar
worden. Dan ga ik er met stift over zodat de arme drommel
er iets van kan maken alvorens hij aan de inkting van
onze reeks door vier handen begint."
Jean-Louis Tripp over de ware tekenaar:
"Als zijn vriend kan ik het wel zeggen dat de basistekening
die Régis maakt geen vrolijk zootje is, maar eerder
dat het tjokvol energie zit die gekanaliseerd moet worden.
Ik teken geen haren, ogen, neuzen, water of het bos zoals
hij dat kan. Ik zet alles over in mijn tekening en die
alchemie zorgt voor de ware tekenaar van de reeks, die
noch hem, noch ik is."
Régis Loisel over gemakkelijkheidsoplossingen:
"De winkel, de schappen, de kassa tonen, het is niet
altijd leuk. Ik zoek altijd naar gemakkelijkheidsoplossingen
die wat ademruimte geven en die de zaken zo simpel mogelijk
maken."
Régis Loisel over nagels kloppen:
"Het resultaat van de drie oudjes is een mooi voorbeeld
van onze manier van werken. Ze komen nogal in de war aan
in het atelier van ouwe Noël die aan zijn boot aan
het werken is. Het is een beetje statisch. Ik moet Jeannette
bezig houden, zodat ze niet verdwijnt in de massa. Ik
geef haar een hamer, wat nagels, en het is vertrokken.
Het kon ook een buis om propjes mee te schieten geweest
zijn! Dat amuseert Jean-Louis. Plots gaat ze overal nagels
kloppen, zelfs in de biechtstoel. En uiteindelijk eindigt
het ermee dat de twee anderen ook een hamer moeten hebben.
Dat zijn zo van die kleine dingen die gebeuren zonder
dat we er te veel bij nadenken."
|
Régis
Loisel over lezers als voyeur: "Hier gebruik
ik met een ander doel grote close-ups, vaak donker. De
lezer wordt voyeur. In prent drie verbeeld je je een achter
de stoel van de lerares weggestopt kind. Ik nodig onbewust
de lezer uit om deel te nemen aan de actie. In prent 4
verbeeldt de lezer dat hij of zij mensen ziet achter enkele
houtblokken. Hetzelfde geldt voor een vechtpartijtje.
Ofwel bekijk je het van buitenaf, groot plan, ofwel zit
mijn camera temidden de vechtersbazen en heeft de lezer
de indruk dat hij meppen moet ontwijken. Het is duidelijk
dat ik die aanpak verkies."
Régis Loisel over misbruik van principe:
" Prent 4, de close-up laat me ook toe te veel details
te vermijden bij de personages in de achtergrond van de
scène. Maar ze houdt steek en ik ben ervan overtuigd
dat geen enkele lezer denkt dat ik deze constructie op
poten gezet heb om het mezelf gemakkelijk te maken. Ik
misbruik het principe niet in de voorgaande prent, noch
in de volgende. Ik kon een vogelperspectief gebruikt hebben
in de eerste, maar dat had niks toegevoegd."
Jean-Louis Tripp over grijswaarden: "In
zijn soloalbums werkte Régis met close-ups, maar
in kleur, niet in zwart-wit. Ik heb er grijswaarden op
gezet, zelfs rechtstreeks zwart vanaf album 3. Mijn tekenstijl
is gebaseerd op de schaduw, het licht, wazige donkertes
en arceringen, ik heb moeten werken aan mijn grijswaarden."
Jean-Louis Tripp over anonieme kinderen:
"De kinderen zijn een bron van permanente discussie
tussen ons beide. Régis verdomt het er een verschil
in aan te brengen, voor hem zijn het figuranten, punt
uit. Mij geneert het een anoniem kind te tekenen. Ik wil
weten of het een jongen van de Ouelettes is of een meisje
van de Archambaults. Ik heb ze dus geschetst in een schrift,
al de kinderen die de revue al zijn gepasseerd. Hij heeft
het dan enkele maanden geprobeerd, en heeft toen opgegeven.
Ik heb toen ook moeten lossen."
|
Régis
Loisel over Félix: "Vanaf het begin
becommentarieert Félix, de overleden man van Marie
de actie in tekstballonnen met een blauwe kleur, en in
een klein lettertype. Ik gebruikte dit vaak, dat stond
me toe de evolutie van emoties in het dorp te volgen.
In het begin is Félix jaloers op Marie, om haar
langzamerhand te begrijpen. Voor de dood van een grootmoeder
hebben Jean-Louis en ik elk een tekst geschreven voor
Félix. Aangezien ik nog nooit zoiets meegemaakt
heb, heb ik het mij ingebeeld. En nadien hebben we de
teksten gemengd. Voor de teksten is Jean-Louis de sterkste.
Ik sta mijn mannetje in de dialogen. Soms merken we aan
het einde dat we Félix zijn vergeten. Waar kunnen
we hem laten praten? En dan bladeren we opnieuw alles
door."
Régis Loisel over schijt aan paarden:
" Paarden irriteren mij! Ik krijg het schijt van
paarden! Dus probeer ik ze zo weinig mogelijk te tonen.
Net zoals met voeten. Ik haat voeten tekenen. Peter
Pan speelt zich af in een besneeuwd Londen, zodat
ik geen voeten hoefde te tekenen. De personages van Op
Zoek naar de Tijdvogel lopen vaak in het hoge gras
om dezelfde reden. Meer zelfs, hun sporen zijn een kenmerk
van de reeks."
Jean-Louis Tripp over paarden met kleren en schoenen
aan: " Over paarden gesproken, in tegenstelling
tot de mijne zijn die van Régis geniaal. De grote
truc bestaat erin ze zo weinig mogelijk te tonen. Hier
is dat mislukt. Het galopperende paard met de kleine erop
gaat nog, maar die twee andere... het is niet helemaal
dat. De enige beesten die ik ooit getekend heb voor Magasin
Général waren voor kinderboeken, met
kleren en schoenen aan. Dat helpt! De structuur van beesten
kan ik niet vatten, ik begrijp niet goed waar hun spieren
zich bevinden. De enige die ik beheers zijn de kleine
huisdieren, zeer geïdealiseerd, weinig realistisch."
|
Régis
Loisel over de klok: "Ik ben geen groot
tekenaar, maar ik beheers magnifieke trucs. Een klok in
heel zijn complexiteit tekenen verveelt me. Dus verstop
ik ze en teken ik een mooie prent met 'Dong! Dong!'. Iemand
bewonderde al de manier waarop ik de klok liet overhellen
om haar in evenwicht te houden, voordat ik er zelfs maar
aan gedacht had."
Jean-Louis Tripp over zijn allergie voor mooie
poppetjes: " Akkoord, onze vrouwen zijn
een beetje dik, en beantwoorden niet aan de modebeelden,
maar ik vind ze mooi. Het zijn echte mensen en de essentie
van onze verhalen is vertellen over echte mensen. Ik ben
allergisch aan mooie poppetjes die los staan van de realiteit.
Maar neen, het is geen allusie op pin-ups op cover van
tijdschriften."
Régis Loisel over dieren en mensen:
" Je zag op de vorige pagina een kat en een beertje.
In het begin van Magasin Général liet
ik een kat en een hond zien die aan het bakkeleien waren
met elkaar. Later sloten ze vrede, de kat likte zijn pootje,
de hond knabbelt op zijn bot. Later voegde ik er een eend
aan toe die zich wat afzijdig hield. Serge, het storende
element wanneer hij aankomt in het dorp, wordt scheef
bekeken. Als een stoute kleine eend. Stukje bij beetje
komt alles goed voor Serge. En de kat, de hond en de eend
slapen samen. Ik vind de parallel tussen het gedrag van
de mensen en de dieren vertederend."
Jean-Louis Tripp over plannen: "
Ik beschouw me als de bewaker van de tempel. Zodra een
scenario klaar is, bel ik Casterman en leggen we een datum
vast waarop het album moet klaar zijn. En ik zet aan de
hand daarvan een planning op. Ik teken tussen een halve
en twee derde pagina per dag. Régis iets meer.
Daarna speel ik met de tijd. En dat werkt. Levering ten
laatste in oktober. Tenzij Régis halverwege het
album niet naar Indië verdwijnt." |