Alle bijdragen van Kim Duchateau aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
28/12/2010 Esther Verkest staat tien jaar in P-magazine. Haar schepper Kim Duchateau blikt terug op het ontstaan van het personage en haar evolutie. Hij becommentarieert ook vijf markante nevenpersonages die wij voor hem hebben geselecteerd.

 
28/12
 
 
Kim Duchateau:
"Goeie grappen zijn het belangrijkste"
In hart en nieren ben ik een striptekenaar. Maar voor tijdschriften vormen cartoons een betere illustratie bij een artikel. Illustraties, die ik vooral voor Knack teken, zijn nog helemaal wat anders.

Ik tekende sinds 1997 al een jaar of vier cartoons voor P-magazine tot Alain Grootaers (toenmalig hoofdredacteur van het weekblad, red.) me een volledige pagina ter beschikking stelde voor een strip. Ik kreeg carte blanche... en vier dagen om een reeks uit de grond te stampen. Ik wilde onder één bepaalde noemer vanalles doen want personages bedenken is het liefste wat ik doe. Op één pagina kon ik dan telkens afwisselen. Maar Alain vond dat geen goed idee. Hij wilde één vast personage. Ik speelde met het idee om een dierenstrip te maken. Mijn vrouw raadde me aan om een sexy vrouw, een babe, te gebruiken.
Ik wilde er vooral géén babestrip à la Rooie Oortjes van maken. Ik pak een babe en doe dingen met haar die babe-onwaardig zijn. Toch heb ik twee soorten fans. Zij die op signeersessies bij me komen met de vraag om Esther in die outfit of om met dat soort lingerie te tekenen. Voor hen is Esther geil. Mijn andere fans lezen het voor de humor. En voor haar karakter. Al ben ik wel blij dat Esther in jullie heldinnentop op de vijftiende plaats eindigt.

In het begin was het gezicht van Esther langwerpiger. Ze was nog te veel een stripfiguur. Na tien jaar is ze menselijker, échter geworden. Als ik nu die oude pagina's bekijk, vallen me vooral de fouten op: een mond die te groot is getekend, ogen die verkeerd staan. Ik worstel nog steeds met haar gezicht. Het blijft moeilijk om het gezicht van een vrouw geslaagd te tekenen. Teken een oog een fractie te veel naar links of naar rechts en het klopt niet meer. Esther moet er mooi uitzien. In tien jaar heb ik ‘r kunnen perfectioneren. Mijn persoonlijke voorkeuren komen er natuurlijk ook in voor. Voor sommige houdingen laat ik me inspireren op foto's, voornamelijk voor elke eerste prent van een gag.

 
EERSTE GRAPPEN MET AQUARELINKLEURING, UIT DEEL 1: DE WRAAK VAN DE CLOWN
Het bedenken van een grap is het moelijkste, daarna volgt een al even moeilijk proces: de gag in potlood uitwerken. Je bent tegelijk regisseur en cameraman en moet beslissen wat je precies in beeld toont, of er close-ups nodig zijn, enzovoort. Een keer de pagina er in potlood staat, kan ik zeggen dat het zwaarste achter de rug is. Inkten vind ik zeker niet vervelend. Je kan ondertussen naar muziek luisteren of een jointje smoren. Het is het mooi maken van je potloodpagina. Inkleuren is pas vervelend. In het eerste album kleurde ik nog in met aquarel. Dat leeft meer en de schaduwen zijn mooier. Erik Meynen vond dat mijn tekenstijl zich nochtans niet leende tot aquarelinkleuring. Heldere vlakken zouden beter werken. Sindsdien kleur ik in op de computer. Niet dat het sneller gaat, integendeel. Op de computer kan je wel sneller een stap opnieuw doen (met aquarel moet je opnieuw beginnen), maar alle details moeten wel ingekleurd worden. Ik zit rap aan drie uur voor het inkleuren van één pagina waar ik de rest van de week al aan heb zitten werken. Mijn decors zijn vrij gedetailleerd omdat ze voor mij bijdragen tot de sfeer. Als ik Esther in een supermarkt wil tekenen, moeten natuurlijk alle producten in de winkelrekken erbij. Ik zou de truc kunnen gebruiken om decors weg te laten, maar daarmee laat je ook sfeer weg. Zet Esther in een dennenbos of in een woestijn en de sfeer is anders. Voor mijn cartoons wil ik wel eens meer met aquarel werken, maar uit tijdsgebrek komt dat er niet van.

Ik denk er wel eens aan om een lang komisch stripverhaal te maken, eentje dat écht grappig is en dat een heel album blijft. Je vindt er niet veel van. Ik kom nu enkel op Asterix... Een lang verhaal met Esther zie ik wel doenbaar, de redactie van Eppo heeft het me al gevraagd. Het zou dan eerder iets spannend of griezelig moeten zijn met grappen dan een verhaal dat enkel grappig is. Maar ik ben te ongeduldig om er te lang aan te werken, misschien een verhaal van vijf-zes pagina's om mee te beginnen.

Alain beweerde dat het twee jaar zou duren vooraleer het publiek definitief zou beseffen dat Esther in P-magazine staat. Het duurde ietsje langer.
Ik wil mezelf niet herhalen. Het mag niet saai worden. Het moet spits blijven. Hetzelfde geldt voor mijn cartoons. Maar niet alles is even goed. Ik moet mezelf blijven verrassen. Ik vind het al erg als er eens twee weken na elkaar een mindere grap in staat. Elk jaar verschijnt er een nieuw album. Dat betekent dat er toch een tiental pagina's uit het weekblad niet geselecteerd worden voor het album.

Gelukkig heb ik nooit gebrek aan inspiratie. Als ik een grap over kabouters bedenk dan volgen er meteen enkele andere waardoor ik een hele pagina kan vullen. Hanco Kolk zei me eens dat hij mijn werkwijze vermoeiend vindt. Op elke pagina komen wel andere thema's aan bod. Hij en Peter de Wit bedenken eerst een thema waar ze dan een reeks grappen rond verzinnen.

Esther is multifunctioneel. Ik kan haar in elke situatie plaatsen of in gelijk welk decor. Er is veel mogelijk al heb ik ‘r nog niet gebruikt als pornoactrice, als verkoopster van beautyproducten, in tal van sprookjesfiguurgedaantes: als Assepoester of Sneeuwwitje.
Maar na tien jaar komt het wel eens voor dat zij het van me overneemt, dat ik dan iets vind waarbij ik denk: ‘nee, zo reageert Esther niet'. Haar karakter is als vanzelf gevormd. Ze is een bitch, een egoïste, ze laat niet met zich sollen."


 
DE KABOUTERS, UIT ALBUM 1: DE WRAAK VAN DE CLOWN
"De kabouters waren er al bij in de eerste grappen. Ze deden enkele weken mee, daarna verdwenen ze even op de achtergrond. Twee weken later vroegen redactieleden me al waar de kabouters bleven. Het was nooit mijn bedoeling om er vaste personages van te maken. Ook in Dirkjan kwamen in het begin kabouters voor. Daardoor had je wel het afkijkeffect. Ik ging er niet eeuwig mee doorgaan. Tegenwoordig vind je bij elke cartoonist wel eens de Smurfen terug, zowel in Dirkjan, bij Zaza, Gummbah, Jeroom,...
De reden waarom ik de bloopermachine niet meer gebruik, is omdat ik er geen goeie grappen meer voor vond. Ik had al veel variaties gevonden waarbij de bloopermachine telkens voor de verrassing zorgde, maar de clue blijft hetzelfde. In Little Britain (Britse tv-serie met sketches waarin steeds dezelfde personages voorkomen, red.) draait ook alles om dezelfde clues. Het is de manier om naar die clue te werken waarop kan gevarieerd worden. Het is het Road Runner-effect (naar de befaamde tekenfilmserie, MEEP MEEP, red.). Je weet dat het slecht zal aflopen, je weet dat de coyote het onderspit zal delven. Nu heb ik toch wel het gevoel dat ik al alles heb gedaan met de bloopermachine. Maar de kabouters zullen nog wel terugkomen. Het gekke is dat ik niet eens van kabouters houd. Van clowns ook niet.
In het Frans verscheen er ook een album en daar begrepen ze echt niet wat die bloopermachine was. Ik moest hen al uitleggen wat een blooper is, dat kennen ze daar niet. Ze wilden liever grappen over seks en relaties."


 
REMI-ALLEEN-OP-DE-WERELD, UIT ALBUM 4: VERSCHWUNDEN EN ALBUM 6: ZACHTE DWANG
"Erik Meynen omschreef Remi eens als de meest extreme autist die je maar kan bedenken. Het grappige is dat veel lezers denken dat het figuurtje van mij komt. Ik ken het van het boek en van de tekenfilmserie. Zelf vind ik mijn Remi heel griezelig. De manier waarop hij met zijn starre blik in de verte kijkt... Hij is een autist die effectief denkt dat hij alleen op de wereld is. Ik vraag me dikwijls af waar hij aan denkt. Ik heb dat ook in het echt bij mensen. Soms kijk ik mensen aan en vraag me gefascineerd af waar zij aan denken."


 
REBECCA, UIT ALBUM 6: ZACHTE DWANG
"De zus van Esther die geslagen wordt door haar man, het blijft actueel. Ze kreeg heel uiteenlopende reacties. Er werd mee gelachen, maar sommigen waren ook gechoqueerd, niet alleen vrouwen trouwens. Eigenlijk is ze een eendimensionaal personage. Op welke manier heeft ze nog geen slaag gekregen? Daar draait het zowat rond. Op de duur raak je daar ook over uitverteld. Ze dateert ook alweer van enkele jaren geleden. Ze komt wel nog terug."


 
SIEGRIED, UIT ALBUM 5: EVEN GEDULD A.U.B.
"Ik had een personage nodig dat zo'n beetje de gelijke zou zijn van Esther, iemand met wie ze ruzie zou krijgen. Haar eerste optreden was als secretaresse. Ik baseerde haar uiterlijk op dat van journaliste Annemie Raemakers (nu werkzaam bij onder meer Het Laatste Nieuws en ooit copresentatrice van het vrouwendebatprogramma Volle Maan, red.). Ze had toen zwart haar en een bril en werkte voor Lola, het vrouwenblad dat De Vrije Pers (uitgever van onder meer P-magazine en Ché, red.) een tijdlang uitgaf. Dat viel de redactie van Lola ook op. Ze confronteerden me met de gelijkenis en zeiden dat ze het ook aan Annemie hebben getoond. Een reactie heb ik nooit van haar gekregen.
Het was wel eens de bedoeling om de serie Esther Verkest voor enkele weken door Siegried over te laten nemen. Tot een babe fight tussen Esther en Siegried is het nooit gekomen, al pakten ze wel al eens elkaar minnaars af. Ze zijn vriendinnen. Prunella is een andere vriendin van Esther. Zij is haar absolute tegenpool. Zo lelijk als Prunella is, zo mooi is Esther."


 
ARABELLA, UIT ALBUM 3: VAN DE HAK OP DE TAK
"De lezeressen van P-magazine wilden Esther Verkest eerst niet lezen. Ze dachten met een zoveelste babeserie als Rooie Oortjes te maken te hebben. Ik heb hen echt moeten duidelijk maken dat, hoewel ze al eens wordt verkracht of gepijnigd, Esther altijd de boventoon voert. En ook dat de humor meestal manonvriendelijk is.
Esther had drie vaste vrienden vooraleer ze met Arabella samen was. Een vaste vriend had ik nodig om grappen te kunnen verzinnen over minnaars en vreemdgaan. Haar eerste vriend is gestorven aan een hartstilstand. Vervolgens was er nog Aaron met het gele gezicht en de Popeye-knipoog. Dan was er nog iemand die ik me niet kan herinneren tot Arabella erbij kwam."


"Ik verzin graag nevenpersonages. Soms verdwijnen ze even snel als ze gekomen zijn. Zo is het al een hele tijd geleden dat ik nog wat met de loerende overbuurman met de verrekijker heb gedaan, of met de twee satanische kabouters waarvan er eentje een gigantisch waterhoofd heeft. Ze zijn niet allemaal afgevoerd, maar ze komen enkel terug als ik er goeie grappen rond kan verzinnen. Dat blijft toch het belangrijkste."