Jose
Luis Munuera over Zwendel 1 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Paul Giner verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 104 van juni 2017. |
|
Over Rambo: "Franquin heeft
Zwendel zo goed neergezet dat je hem altijd herkent dankzij
z'n uiterlijke kenmerken: kaal op de schedel, maar lange
haren in de nek, mantel over de schouders, enzovoort.
Op de vorige plaat heb ik de visuele mythologie van het
personage getoond door hem zijn handschoenen te laten
aantrekken en zijn sigaret te laten aansteken, een beetje
zoals Rambo zich voorbereidt om te gaan vechten. Als hij
zich zo gedraagt, beseft Zwendel zijn rol als slechterik."
Over de helikopter: "Voor het ontwerp
van de Airforz heb ik hetzelfde gedaan als Zwendel door
me te baseren op een Russische helikopter voor ik er vier
Zwendelpropellers aan toevoegde. Voor de rest heb ik me
niet echt gedocumenteerd, want ik schep geen enkel plezier
om in dat soort elementen te duiken, in tegenstelling
tot sommige bevriende tekenaars. Ik teken veel liever
geloofwaardig dan realistisch. Vooral omdat het leger
dat ik opvoer een soort privéorganisatie is dat
tot geen enkel land behoort."
Over de manier van tekenen: "Moeilijk
te zeggen of mijn manier van tekenen veel is geëvolueerd
sinds Terug naar Z (deel 50 in de reeks Robbedoes
en Kwabbernoot, het laatste album dat Munuera voor
die reeks tekende, red.), dat bijna tien jaar geleden
verscheen. De grafische stijl is als een vervloeking die
je achtervolgt. Je hebt de indruk dat je ontzettend veel
dingen verandert, maar dat merkt de lezer niet altijd
op! Vandaag werk ik met meer souplesse, en teken ik natuurlijker.
Ik ben ouder en veel kalmer geworden sinds ik de avonturen
van Robbedoes en Kwabbernoot achter me liet."
|
Over psychologie: "De psychologie
van Zandra interesseert me meer dan haar uiterlijk. Ze
lijkt op veel van mijn vrouwelijke personages. Het is
belangrijk om een groepje stabiele acteurs te hebben tijdens
het maken van diverse projecten, een beetje zoals een
theatergezelschap. Die les heb ik geleerd van Hayao Miyazaki
die ongeveer altijd dezelfde look voor zijn personages
behoudt. De oude geleerde, het jonge intelligente meisje,
de verliefde jongen... Een keer die visuele clichés
zijn vastgelegd, kan er vervolgens veel verder gegaan
worden in de psychologie van de personages."
Over Fredorg: "Ik wou van Fredorg
geen nadrukkelijke robot maken, want hij lijkt op een
grote basketbal. Hij is makkelijk te tekenen, maar moeilijker
om hem te laten spelen door zijn Britse, flegmatische,
heel afstandelijke en bijna koude kantje. Dit uiterst
belangrijke personage is een raadgever van Zwendel, maar
hij dient ook als geweten. Zwendel vraagt hem een belangrijk
gesprek met Zandra te voeren. Om die reden dos ik 'm uit
als Jiminy Cricket (uit de Disney-tekenfilm Pinokkio,
red.). En dat komt goed uit met zijn rol als butler."
Over André: "André
moest een geloofwaardige jongen worden, maar niet zo interessant
als Zandra om haar hoofdrol niet af te snoepen. Moeilijk
om het juiste evenwicht te vinden, want Zandra zou niet
vallen op een totaal oninteressante jongen. Vandaar zijn
onhandige houding in extreme situaties, zoals in de scène
waarin de inkleuring van groot belang is bij het gebruiken
van de Zwendelstraal."
|
Over
kleur: "Kleur in een stripverhaal is zoals
de soundtrack van een film. Het geeft een subliminale
toon weer, een ritme voor het lezen, maar ook een emotie
die deel uitmaakt van de vertelling. Moeilijk om de juiste
specialisten te vinden die het evenwicht weten te vinden
tussen te veel en niet genoeg. In Sedyas vond ik de ideale
partner. Zoals John Williams is voor Steven Spielberg!
Voor deze scène was zijn werk van essentieel belang,
want hier kan je twee scènes uit elkaar houden
die zich naast elkaar afspelen, de ene in de kamer van
Zandra, de andere in het salon van Zwendel waar hij de
militairen ontvangt."
Over witte achtergronden: "Over
de prenten op de witte achtergrond, zoals de vijfde op
deze plaat, is soms nagedacht, soms zijn ze instinctmatig,
en ze komen altijd van pas als de plaat te vol staat met
tekeningen of tekst. Soms hebben ze zelfs een visuele
bedoeling, zoals hier waar de personages in tegenlicht
staan voor het raam."
Over de generaal: "Statisch, hiërarchisch,
de generaal neemt zichzelf serieus. Hoe kon ik hem een
soepel kantje geven als contrast voor zijn stijfheid?
Door hem een heel tekenfilmachtig aspect te geven, vooral
tegen het einde van het verhaal."
Over een grondplan: "Voor ik de
woning van Zwendel tekende, werkte ik een grondplan uit
om te weten waar elke kamer zich bevindt. Een klaar en
duidelijke plek is belangrijk als je een situatiekomedie
opvoert. Het meest ingewikkelde was een geloofwaardig
wereldje te scheppen rond Zwendel, met ruimteschepen en
hightechelementen, want ik voel me meer op mijn gemak
bij het tekenen van de natuur."
|
Over
klasse en niet: "Met de laatste prent, die
de helft van de plaat in beslag neemt, wou ik alle aandacht
aan de Zwendelstraal geven, een cruciale uitvinding van
Zwendel, en er de effecten van te tonen. Zwendel heeft
hier nogal wat klasse, maar op de volgende plaat heeft
hij dat heel wat minder, want hij krijgt een klap voor
hij uit het raam wordt gegooid! Zo is Zwendel: een personage
dat tegelijk supermachtig als klunzig is."
Over foutenmarge: "Ik heb veel geleerd
van mijn werk met Joann Sfar, Jean David Morvan, Juan
Díaz Canales en de andere scenaristen met wie ik
heb gewerkt in al die jaren. Als tekenaar en schrijver
profiteer ik van de synergieën die tot stand komen
bij het opbouwen van de plaat tussen tekening, verhaal,
dialoog en de hele grammatica van een stripverhaal. Nadat
ik de algemene structuur van mijn verhaal heb uitgeschreven,
teken en schrijf ik tegelijk mijn platen. Ik begin met
een summiere potloodtekening om de belangrijkste elementen
en de teksten te plaatsen. Ik teken pas echt bij het inkten.
Daardoor teken ik soms fouten, ook al tolereer ik een
marge van onnauwkeurigheid en ongelukjes. Perfectie interesseert
me minder dan de energie en de levendigheid die overgebracht
worden."
Over volgende projecten: "Ik werk
op dit moment aan het vijfde deel van De Campbells
dat de cyclus afsluit. Het is een complex album, want
rijk aan personages. Ik ben ook al begonnen aan het volgende
avontuur van Zwendel!" |
Portfolio
José-Luis Munuera |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Frédéric Bosser
verscheen eerder in het Franse stripmaandblad
dBD nummer 67 van oktober 2012.
Coverproject
Betoveringen 1 (2012)
"Aha, de cover, zo'n moeilijke kunst! Covers zijn
het meest complexe onderdeel van de gehele productie van
een album! Een goede cover is een wonder, het sluitstuk
van een album die de toon aangeeft voor de lezer vooraleer
hij of zij begint te lezen, en het is een omisbaar middel
die 'het product' toont en moet verleiden. Het is in feite
ons enige marketinginstrument. Daar moet over nagedacht
worden om het tot een goed einde te brengen. Want hier
de plank misslaan, is het hele album misslaan! Ik wilde
je graag dit ongebruikt coverontwerp tonen van Betoveringen.
Technisch gezien is er niets verkeerds mee, het is volgens
mij een goede tekening, maar het miste voldoende 'punch'
voor een cover. Het heeft niet genoeg sex appeal! Nog
erger, het doet denken aan andere covers uit de enorme
productie van mijn toegewijde scenarist. Ik denk vooral
aan Het Maagdenbos dat hij voor Béatrice
Tillier schrijft! Je moet weten wanneer je iets in de
prullenmand gooit... en het enkel voor jullie opvist!"
|
Het
Teken van de Maan, plaat 10 (2009)
"Het Teken van de Maan, op scenario van
Enrique Bonet, betekende een grote ommekeer in mijn carrière.
Na Robbedoes wilde ik een strip maken zonder
gelijk welke uitgeversdwang, zonder beperking voor het
aantal pagina's en in zwart-wit... Kortom, ik wilde een
totale, creatieve vrijheid om te vertellen! Bij Dargaud
speelde mijn uitgever François Le Bescond het spel
mee. Dat gaf een boek als resultaat dat niets te zien
heeft met mijn vorige productie en dat de weg vrijmaakte
voor volwassener, somberder verhalen. Ondanks alle fouten
ben ik heel trots op dit boek, dat meer dan een teken
voor me is. Het is een deur die opengaat naar mijn meer
fantastische, poëtische, zachtere facetten. Ik ontwikkelde
een techniek met gewassen inkt in aquarel en met Photoshop
waardoor ik heel snel kon werken (en ik ben nochtans geen
luierik!), zodat ik me kon concentreren op de vertelling,
het lichtspel, de sfeer en scherptediepte. Voor mij was
het een pakketje geluk!"
Fraternity,
plaat 28 en 50 (2011)
"Een van de zaken die ik graag in mijn strips breng
zijn personages die nadenken. Het is altijd heel gecompliceerd
en heel moeilijk om de lezer aan het verstand te brengen
dat een personage aan het nadenken is, dat hij in een
contemplatieve toestand is en in zichzelf gekeerd, zonder
dat met woorden of dialogen over te brengen. Deze twee
pagina's van Fraternity, geschreven door mijn
vriend Juan Díaz Blacksad Canales, dienen
als voorbeeld voor wat ik net uitlegde: we hebben geprobeerd
om de innerlijke wereld van het personage te tonen via
de uiterlijke wereld, door de gezichten, de bewegingen,
vooral de blikken en hun relatie met de omgeving en het
decor. Hier komt alles samen: de gezichtsuitdrukking,
de beeldcompositie, de sfeer, het licht, de kleur en de
plaat in zijn geheel... Deze pagina's hebben voor mij
het voordeel om de lezer op een meer intieme manier in
het boek te gooien. Door een visuele vertelling creëren
we een poëtische omgeving in de prozaïsche omgeving
van de traditionele vertelling. Fraternity is
het verhaal van een mislukking, en deze twee platen tonen
goed de mislukking van het meisje aan en de mislukking
van een utopisch project van een oude industrieel..."
|
Epik,
plaat 3 (in 2013 te verschijnen bij Dargaud)
"Oorspronkelijk begon dit fantasypeplumproject op
scneraio van Jean David Morvan tien jaar geleden al. Het
werd meermaals onderbroken en hernomen. Deze plaat dateert
van 2008-2009. Via een reeks avonturen hebben we het discreet
over de natuur van het verhaal dat past in de roots van
onze traditionele vertelling. Epik zal alsnog
in 2013 verschijnen bij Dargaud. Er zit spekatel in, avontuur
en humor! Wens me veel geluk! (lacht)"
Les
Campbell
(2009-2012)
"Mijn Franco-Belgische tekenstijl, die ergens tussen
Morris, Franquin en Uderzo hangt, is voor mij enigszins
unplugged, een soort stijl waarbij ik me het
naakst voel! Ook al zou je het niet zeggen, is dit op
technisch gebied toch heel moeilijk. Ik trakteer mezelf
op te maken strippagina's zoals de albums die me de liefde
voor strips bijbrachten! Volg je me nog? (lacht) Het
zijn dus strips voor strips zoals er ook kunst voor kunst
is! Zowel door de tekeningen als door de dialogen betekent
dit reeksje voor mij een vorm van ontspanning dat me terugbrengt
naar de roots van mijn tekenstijl."
A
Summer Christmas Tale, plaat 4 (2009)
"Met Het Teken van de Maan, Fraternity en
nu Betoveringen richt ik me meer op een ouder
publiek dan op mijn gewoonlijke lezers van mijn vorige
productie (Nävis, Merlijn,...), maar ik
wil nog steeds verhalen maken in de goeie familiestriptraditie.
Dit kortverhaal realiseerde ik vóór mijn
piratenverhaal Les Campbell voor het weekblad
Spirou en is zo'n beetje het midden van mijn
Franco-Belgische tekenstijl en mijn meer gemodelleerd
werk, met structuren, die ik voor mijn volwassen verhalen
gebruik."
Aquarelstudies
Robbedoes en Kwabbernoot
"Mijn vier albums van Robbedoes en Kwabbernoot,
op scenario van Jean David Morvan, vormen de vreemdste,
meest stresserende, maar beslist ook de interessantste
en meest vormende periode in mijn carrière. Het
was afmattend, maar het spijt me niet dat ik me eraan
heb gewaagd. Per slot van rekening is er geen fout mogelijk
zonder te proberen, jazeker, maar geen ontdekkingstocht
ook! Je moest je er wel een beetje onbewust van zijn,
zeg maar idioot voelen om het te proberen, en ik heb enorm
veel geleerd (en niet alleen op het gebied van tekenen!)
en ervaring opgedaan. Deze tekeningen maakte ik na mijn
Robbedoes-periode. Als ze je bevallen komt dat
dankzij alles wat ik leerde door de albums van deze rosse
Belg te tekenen! Ik beschouw mijn Robbedoes-periode
als een masterclass van een zeer hoog kwaliteitsniveau
in de Franco-Belgische strip. En daar heb ik zwaar voor
betaald! Wees gerust, vrienden, het is niet afgelopen,
ho nee, het is niet afgelopen..." |
Jose Luis Munuera over Fraternity 1 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Paul Giner verscheen eerder
in het Franse stripmaandblad Casemate nummer
37 van mei 2011.
|
|
Over
een western zonder cowboys: "Juan
Díaz Canales en ik wilden al lang samenwerken
zonder ooit de tijd te vinden. Ik vroeg hem een western
met een monster. Hij kwam terug met een poëtisch
en metafysisch verhaal die zich wel afspeelt in het westen,
maar zonder cowboys! In de plaats is er een driehoeksverhouding,
een sociale utopie gebaseerd op ware feiten, met een wild
kind en... een monster. Ik hield ervan!"
Over filmtextuur: "Deze overgangsplaat
was niet voorzien in het scenario. Ik stort me graag op
deze kleine momenten van stilte die een kalmer leesritme
teweegbrengen. Hier bezoekt de lezer de kolonie van New
Fraternity, met zijn kerk, zijn huizen, zijn natuurlijke
doolhof, het bos daaromheen waarin het beest schuilt.
Het wezen in prent 6 stelt de natuurlijke wereld voor
tegenover de menselijke wereld van de kolonie. Hij is
eigenlijk het ware wilde kind van het verhaal. Hij heeft
daarom een menselijk voorkomen, hoewel irreëel, met
een ouder, brutaal kantje. De sfeer is balengrijk, ik
probeer de textuur terug te vinden van de Universal-films
van James Whale of een goeie Terence
Fisher van de Hammer-films."
Over de vertelling: "De tekening interesseert
me minder dan de vertelling. Met het ritme en de bladschikking
geeft de tekenaar zijn standpunt op het verhaal, hij 'dirigeert'
de lezer in het verhaal. Dat is wat acteurs doen met hun
pauzes en intonaties. Het equivalent in de strip gebeurt
met beelden die sneller of langzamer op elkaar volgen
om de blik van de lezer te leiden. of met een groot aantal
prenten om het leesritme te verhogen... Het is een vak,
en dat heeft niets te maken met tekenen. Hier schuilt
voor mij het plezier in."
|
|
Over
verrijkende inspiratie: "New Fraternity
is een synthese van meerdere kolonieen die echt hebben
bestaan. Zoals New Harmony in de Verenigde Staten of New
Lanark in Schotland, bestuurd door Robert Owen,
een personage dat inspiratie bood voor onze McCorman.
Het idee van het doolhof komt ook van New Harmony. We
hebben het origineel — dat romantisch en burgerlijk
was — in een natuurlijk en benauwend doolhof verandert.
De werkelijkheid kwam niet tussen in onze verbeelding,
het verrijkte het!"
Over de kerk: "Ik laat nooit documentatie
primeren op het belang van een beeld. De kerk van New
Harmony bestond echt. We hebben het gereconstrueerd in
3D op basis van diverse documenten om die moeiteloos te
integreren. Er bestaan veel tekeningen uit die tijd van
New Harmony. Via Google Maps kan je erin rondwandelen
zoals het vandaag is! Helaas bestaat de kerk niet meer."
Over het licht: "Als de oorlog nadert in
de microkosmos van de kolonie, dan maakt dat lawaai! In
prent 1 dient het binnenvallende licht om de enige onschuldige
in het veraal te belichten: Emile, het wilde kind. Licht
is van essentieel belang in mijn werk, net zoals dat het
geval was in Het Teken van de Maan. Mijn techniek
is trouwens identiek: gewassen grijstinten in aquarel,
bijgewerkt op de computer. Zo had ik alle licht onder
controle en konden de platen op die manier gepubliceerd
worden. Ondertussen overtuigde Sedyas,
een formidabele kerel, ons om de platen in kte kleuren.
Zijn digitale techniek ging mijn petje te boven, zijn
wrerk is buitengewoon. Het komt het verhaal ten goede,
zonder ook maar iets aan de belichting, het voorbeeld
als de textuur van mijn werk te veranderen."
|
|
Over
voorstudies: "Net zoals bij al mijn personages
interesseer ik me meer voor Emiles psychologie dan voor
zijn design. De meest voor de hand liggende referentie
is de film L'Enfant Sauvage van Truffaut.
terwijl mijn voorstudies haast onbestaande zijn, stel
ik wel duizend vragen aan Juan om alles over de personages
te weten te komen alvorens ze te tekenen. Daarna volgt
de tekening als vanzelf. Het personage Fanny, genuanceerd,
subtiel, moeilijk te doorgronden, was het moeilijkst om
te tekenen."
Over een realistische Morris: "Op
grafisch gebied heb ik geprobeerd om te tekenen zoals
een realistische Morris. Dat tonen de
deserteurs aan. Bij het lezen van het scenario heb ik
steeds tegen mezelf gezegd dat het avontuur er leuk zou
uitzien als Morris het zou tekenen. Jammer voor Juan,
hij moet zich tevreden stellen met mij!"
Over in de schaduw staan: "Zelfs als de
utopische gemeenschappen hun doel hebben gemist, ze waren
de sociale voordelen toch decennialang vooruit. Fraternity
staat ons toe om het over politiek te hebben, zonder in
de doctrines te vervallen. Juan mengt in zijn werk trouwens
documentatie en een historische voorstelling met een intrige
vol menselijke en monsterlijke passie... Ik geloof dat
dit boek hem zal vrijmaken van het fenomeen dat Blacksad
is. Door de verbluffende tekeningen van Juanjo
blijft hij in de schaduw staan. Mijn tekeningen zijn minder
prachtig, men zal meteen zijn uitstekende kwaliteiten
als scenarist opmerken."
|
|
Over
soldatentronies: "De Amerikaanse Burgeroorlog
fascineert me niet bijzonder, maar zoals elke oorlog is
het een interessante historische periode, zowel voor de
vertelling als voor de tekeningen. De bibliotheek van
het Congres bezit tonnen en tonnen foto's uit deze periode.
De soldatentronies waren formidabel!"
Over het slot van het tweeluik: "Ik
heb al vanaf het begin het scenario voor het complete
tweeluik. En dat is ideaal voor een tekenaar. Deel 2 begint
de ochtend na de laatste plaat van het eerste deel."
Over nieuwe projecten: "Volgende maand begin
ik aan het derde luik van Walter le Loup (niet-vertaalde
jeugdreeks bij Dargaud, red.), een beestige stripserie.
Ik werk ook aan twee titels voor jonge lezers van zes
jaar (en dit kan dus de peuterversie van Bollie en
Billie zijn, red.). Als Fraternity achter
de rug is, duik ik in een fantasy- en magisch verhaal
geschreven door Jean Dufaux. Te verschijnen
in 2012. Wat Nävis betreft, zijn er al tien
platen van het volgende album afgewerkt, maar Morvan
en ik hebben veel projecten lopen zodat het momenteel
op standby staat." |
|