Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri
verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 122 van februari/maart 2019.
|
Over
ruzie: "Het scenario gaf aanleiding tot
een van onze conflicten. Toen Pierre (Christin, red.)
het me in 2013 of 2014 voorstelde, was ik net uit het
ziekenhuis ontslagen terwijl hij net werd opgenomen. Het
aansnijden van onderwerpen die we al hadden behandeld,
sprak me niet aan. We kregen daarom ruzie, zoals gewoonlijk...
tot ik vond dat ik aan het werk moest."
Over verandering: "Ik heb dus meneer
Albert weer tot leven gewekt. Hij verscheen zo'n veertig
jaar geleden in Halte Châtelet, Richting Cassiopeia.
Hij is wat aangekomen, maar het is dezelfde en hij kijkt
soms boven zijn bril. Ik heb het niet zo op onveranderlijke
personages, in tegenstelling tot een Hergé bij
wie een Zonnebloem bijvoorbeeld op de millimeter hetzelfde
hoofd heeft in de hele reeks. Ik had al onze personages
makkelijk beet omdat ze me ook gevraagd worden op signeersessies."
Over tijdreizen: "Ravian en Laureline
zijn ouder geworden sinds De Tijdopener —
van bijna tien jaar geleden alweer — waarin we hen
als kinderen zagen. Hier schiep ik er veel genoegen in
hen te tekenen, want mijn kleinzoon en de dochter van
een vriendin van mijn vrouw stonden model. De leeftijden,
hun allure, alles klopt. Zowat alle sf-strips zijn een
trip naar de toekomst en presenteren grootse taferelen.
Er zijn er vast niet veel die een ouwe 4L in een garage
tekenen. Maar reizen door de tijd, en net zo goed in de
ruimte, is ons ook aardig gelukt."
Over de luchthaven: "Probeer maar
niet uit te zoeken of het vliegtuig opstijgt in Orly of
Roissy. Ik heb een foto genomen van de landingsbaan in
Orly, maar hier speel ik ook de kaart van de absolute
abstractie uit. Het gaat gewoon om een luchthaven."
|
Over
bladschikking: "Deze twee pagina's zijn
heel verschillend van elkaar, net zoals de volgende twee.
De vorige pagina heeft een heel brave kadrering en de
bovenstaande is heel verbrokkeld. Pierre geeft me de dialogen,
hij geeft aan wat er op elke pagina gebeurt, maar vooral:
hij houdt zich niet bezig met de bladindeling. Daar raakt
hij niet aan! Dat is mijn domein, het deel van het werk
dat ik het liefste doe. Pierre wist wel dat ik deze scène
niet als een doorsnee scène zou aanpakken zoals
het rijden van de wagen uit een garage. Ik heb me hierop
toegelegd en ik heb De Tijdopener erop nagekeken
zodat alles overeenkomt. Toen was de garage niet te zien."
Over leesrichting: "De overgang
verloopt via een zicht op het vliegtuig dat opstijgt,
in de blauwe hemel vliegt en dan in een onweer terechtkomt.
Het blauw wordt donker. De rode achtergrondkleur geeft
aan dan we bij Hypsis zijn. En ik versterk dat met twee
driehoeken met een zicht op zijn paleis. Elke keer de
Heilige Drie-eenheid in beeld komt, vervormen de prenten.
Hier moest ik een leesrichting uitdokteren die de lezer
zonder misstap leidt. Het verband komt door de bliksemschicht.
Ik heb er goed op gelet dat de uitspraak van de zoon ('Daarvoor
hoef je toch niet met het goddelijke vuur te slijten,
papa!') precies samenvalt met de 'Wel!'"
Over de inkleuring: "Vroeger was
het gras groen en de lucht blauw. Punt. Andere tekeningen
brachten andere codes mee met een complexer, rijker werk
voor de inkleuring. Voor lineaire tekeningen zijn pastelkleuren
aangewezen, voor meer dramatische tekeningen sterkere
kleuren. Dat werk is niet meer het opvullen van kleurvlakjes,
maar een ware inkleuring. Ik geef enkel de blauwe en rode
tinten aan Evelyne Tranlé door. Voor de rest, de
stropdas enzovoort, zorgt zij."
|
Over
vervelend vliegtuig: "Er is niets zo vervelend
als een interieur van een vliegtuig tekenen. Pierre beschreef:
'Iedereen is ziek, geeft over, behalve de twee kinderen
die ermee lachen en zich helemaal niet onwel voelen.'
Het was uitgesloten dat ik vijfentwintig rijen met zetels
zou tekenen. Dus vatte ik het samen in een zieke passagier,
een arme stewardess wier dienblad valt en Ravian en Laureline
die plezier maken. Allemaal in een minder realistische
stijl dan de rest. Jammer voor de zeurpieten die zullen
opmerken dat de verlichting uitvalt wanneer een vliegtuig
door de bliksem is getroffen!"
Over vier stroken: "Twee schuine
prenten en dan een visuele schok met het kasteel van Iverloch.
Anders worden het vier stroken met eenzelfde hoogte en
ik doe dat nooit! Ik teken het kasteel zo'n beetje hetzelfde
als in deel 11 met minder gras. De lezer moet gewoon kunnen
denken: 'Hm, ik herinner het me zo'."
Over ploeteren: "Door deze nieuwe
kortverhalen kan ik grote schilderijen op volledige platen
maken, maar die kosten me bloed, zweet en tranen! Mijn
kast zit barstensvol mislukte tekeningen. Ik ben nooit
een gelukkige tekenaar geweest, maar wel een die blij
was als het erop zat. Men zegt weleens dat mijn tekeningen
een gemakkelijke, eenvoudige indruk geven. Maar daaronder
zit het ploeterwerk!"
Over worstelen: "Ik herbegin en
herbegin. Een echte ziekte. Soms zegt Pierre me dat hij
geen enkel verschil tussen twee versies ziet. Dan toon
ik hem een oog dat me helemaal niet bevalt. Een striptekenaar
is niet noodzakelijk een groot artiest, maar iemand die
weet te vertellen. Daarna komt hij er wel uit. Als ik
worstel, denk ik dat het aan de leeftijd ligt voor ik
me herinner dat ik op jongere leeftijd met diezelfde problemen
kampte."
|
Over
Laureline: "Wees gerust, behalve in dit
kortverhaal is Laureline in de versie te zien waar je
van houdt: als volwassene. Ik teken haar dolgraag, want
ze beweegt goed. Ik zoek graag vrouwelijke gebaren voor
haar zonder van haar een giecheltrutje te maken. Ik benadruk
heel hard haar uitdrukkingen zonder die belachelijk te
maken."
Over de toekomst: "De toekomst?
Ik deed er vier jaar over om dit album te tekenen. Dat
is lang, zelfs als je rekening houdt met de film van Luc
Besson die me lang heeft beziggehouden. Haal me hieruit.
Ik geloof dat ik min of meer heb gezegd wat er te zeggen
en te tekenen valt. Ik ben er niet volledig van overtuigd
dat het voortzetten van dit spelletje een noodzaak voor
mij is."
Over overnames: "Men vraagt me dikwijls
of ik ermee akkoord zou gaan om het tekenen van Ravian
over te laten aan anderen. Ja, waarom niet, maar op één
voorwaarde: dat ik niet word gekopieerd. Een trouwe kopie
staat me helemaal niet aan. Ravian is geen Asterix
waarin de Romeinse legioenen of Julius Caesar niet veranderd
mogen worden. Maar met aliens is er plaats voor elk soort
wezen dat je wil. Ik zou dus graag auteurs hebben die
zich totaal vrij voelen. Laat hen een pure Ravian
maken, maar niet de mijne."
Over hommages: "Wat de auteurs in
de Pilote-special, die in de lente van 2017 uitkwam,
hebben gedaan, vond ik erg leuk, bijvoorbeeld de visies
van Pétillon, Julien en Mo/CDM... Eigenlijk ben
ik meer gewonnen voor dit soort hommages dan voor een
volledig album van Ravian en Laureline die van
elders komt. Ik was nooit echt gewonnen voor hernemingen
van beroemde personages. Ook al ben ik de grootste fan
van Franquin die Robbedoes heeft overgenomen!" |