Alle bijdragen van Janry aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
11/01/2020 Janry over De Kleine Robbe 18
 
Janry over De Kleine Robbe 18
11/01
TOP
De Kleine Robbe 18
Onderstaande bijdrage van Sonia Déchamps verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 131 vandecember 2019.

De Kleine Robbe 18
Over Peuk: "Meneer Peuk, daar zit ik voor iets tussen. Ik had graag iets kleurrijk in de serie. Het is een grappig personage. Philippe (scenarist Tome, red.) hield niet van te simplistische personages. Peuk heeft ook iets aandoenlijks. De film van De Kleine Robbe is heel discutabel, maar ik vond François Damiens als Peuk daarin uitstekend. Het begint al bij zijn look! Maar hij slaagde vooral in een perfecte mix tussen arrogantie, zelfgenoegzaamheid en kwetsbaarheid. In de refter, waar alle leraars samenzitten en met elkaar spreken, zit de turnleraar in zijn eentje in een hoekje omdat hij zich bezighoudt met spieren terwijl de anderen voor de hersenen zorgen. Bovendien kunnen we ons met Peuk gags permitteren die simpelweg gemaakt zijn om te doen lachen! Ik weet niet wat jij vindt van de tijden waarin wij leven, maar ik heb wil lachen."

Over strategie: "Philippe was ook heel precies in de enscenering. Er bestond een grote samenwerking tussen hij en ik. Hij zei me altijd: 'Ik wacht vol ongeduld op je tekeningen, want ik vind mezelf nog beter als jij het hebt getekend'. Dat is het prachtigste compliment dat een scenarist zijn tekenaar kan geven. Op den duur hield ik er een zekere trots aan over, want ik stelde vast dat ik een goede striptekenaar ben. Hij plaatste de dingen die belangrijk zijn voorop en verdrong de onbelangrijke dingen, want er bestaat een ware strategie in de vertelling die alleen een goede scenarist kan begrijpen en overbrengen."

Over geluk: "Ik heb het geluk dat ik alles kan tekenen. Ik weet dat sommige tekenaars het moeilijk hebben om de stad, wagens of integendeel de natuur te tekenen. Dat kan de creatieve geest van de scenarist belemmeren."


De Kleine Robbe 18
Over ethiek: "We wilden een familiereeks maken en onszelf toelaten om taboeonderwerpen aan te snijden. Het mocht nooit een belediging zijn voor de intelligentie van de lezers. We handhaven de dubbelzinnigheid. Vandaag is een zeker ethische context nodig in het leven. Ik ben zelf beïnvloed geweest door wat ik als kind heb gelezen."

Over herbeginnen: "Als al wat ik heb getekend, gepubliceerd zou zijn, zou er twee keer meer platen met de handtekening Janry in de winkelrekken liggen. 'Oh, maar dat heb je niet goed begrepen, ik wou dit of dat…' Welja, zelfs na veertig jaar samenwerken, gebeurde het weleens dat ik niet zeker was wat Philippe wou. Dat is mijn straf. Dan ga ik ermee akkoord om alles te hertekenen, want het moet simpelweg in orde zijn. Je zou dan denken dat er een lijdensweg te wachten staat, maar nee, we raken er altijd uit, met genoegen en rustig. En vol vertrouwen, vooral vol vertrouwen."

Over de scenarist als dictator:
"De scenarist is een soort dictator. Als zijn verhaal het vereist, moet je soms dingen tekenen die de tekenaar niet erg graag tekent, of die weinig voldoening geven. Jammer, maar ik weet dat ik een pagina verder een supermooie tekening kan maken."

Over durven: "In ons team was Philippe Robbe en ik Vermiljoen. Robbe is degene die durft, Vermiljoen degene die bang is. En als Vermiljoen durft, verknalt hij het. De Kleine Robbe durft het onmogelijke aan. En hij heeft gelijk het te proberen. Ik erken dat ik klunzig en verstrooid ben, zoals Vermiljoen. Philippe was de mentor, die altijd gelijk had, of toch bijna."


De Kleine Robbe 18
Over regels: "Er bestaat een regel voor alle tekenaars: je best doen, is blijven evolueren. Zo simpel als dat. Ik heb een tweede regel die me belet om voortdurend hetzelfde te tekenen. Ik teken elk personage alsof het de eerste keer is. Een hand? Ik kijk naar de mijne om de precieze houding over te tekenen. Blije handen of een vuistslag in het gezicht… elke keer poseer ik opnieuw alsof ik een acteur ben in een film. Het geeft mij de indruk dat ik alles voortdurend opnieuw uitvind."

Over handen: "Ik praat met de handen op zijn Italiaans, dus let ik op de handen van mijn personages. En op hun blik. Want dat zijn de eerste twee dingen die je ziet op een tekening. De ogen zijn een heel krachtige manier van communiceren. Dit is mijn manier om graag te blijven tekenen: de dingen herbekijken. Ook al lijkt het onnodig, ook al wordt het resultaat voorspelbaar. Het geeft mij het gevoel dat ik niet wegglijd, dat ik de boot niet laat vertrekken zonder roer."

Over precisie: "Ik probeer zo precies mogelijk te zijn, vooral in de decors. Hier zijn er geen, maar als ik een straat teken met bijvoorbeeld een putdeksel op de grond moet het echt en gedocumenteerd overkomen, want het is een putdeksel dat iedereen al heeft gezien. Als het niet lijkt op een putdeksel zal de lezer denken: 'Hm, dit is niet de wereld die ik ken'. En dan haakt hij af."


De Kleine Robbe 18
Over Franquin: "Franquin ondervond hetzelfde probleem als wij wat het strakke kader van een reeks als Robbedoes en Kwabbernoot betrof. Zijn oplossing was de creatie van een antiheld, iets van zichzelf: Guust. Hij besefte snel dat Guust een op zichzelf staand wereldje kon zijn, los van Robbedoes, waarin hij zich beter zou voelen. Het ging zover dat hij Robbedoes opgaf om zich aan Guust te wijden."

Over de nieuwe Robbedoezen: "Ik volg de avonturen van Robbedoes en Kwabbernoot van ver, behalve de albums van Yoann en Fabien Vehlmann. Ik herken me niet in die politiek om het personage te laten afdwalen. De artiesten die er zich over ontfermen, zijn heel bekwaam en talentrijk, maar uiteindelijk doen ze afbreuk aan het personage. Wat ze voorstellen, valt onder een prestatie, een opvoering. Robbedoes en Kwabbernoot is niet het bezit van de auteurs, zelfs niet van de uitgeverij, maar van de lezers. Er moet eerst aan hen gedacht worden. De varianten lijken mij hen op een dwaalspoor te brengen. Ik hield veel van de eerste van Émile Bravo, maar ik wacht op de volgende, 'echte' Robbedoes."

Over visibiliteit: "Strips zijn nog nooit zo goed en divers geweest, vol geweldige dingen. Maar te veel albums zijn doodgeboren, want er is geen visibiliteit voor hen. Een ramp voor een auteur die er een jaar aan heeft gewerkt. Hij heeft zijn voorschot op de auteursrechten gekregen, maar heeft niet genoeg verkocht om daarna iets meer te verdienen. Omdat zijn album niet heeft gelopen, staat er op zijn voorhoofd 'loser' geschreven. Dat is een paradox, we hebben nog nooit zoveel middelen gehad om te communiceren, visibiliteit wordt echter moeilijker en moeilijker."