Onderstaande
bijdrage van Sonia Déchamps verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 131 vandecember 2019.
|
Over
Peuk: "Meneer Peuk, daar zit ik voor iets
tussen. Ik had graag iets kleurrijk in de serie. Het is
een grappig personage. Philippe (scenarist Tome, red.)
hield niet van te simplistische personages. Peuk heeft
ook iets aandoenlijks. De film van De Kleine Robbe
is heel discutabel, maar ik vond François Damiens
als Peuk daarin uitstekend. Het begint al bij zijn look!
Maar hij slaagde vooral in een perfecte mix tussen arrogantie,
zelfgenoegzaamheid en kwetsbaarheid. In de refter, waar
alle leraars samenzitten en met elkaar spreken, zit de
turnleraar in zijn eentje in een hoekje omdat hij zich
bezighoudt met spieren terwijl de anderen voor de hersenen
zorgen. Bovendien kunnen we ons met Peuk gags permitteren
die simpelweg gemaakt zijn om te doen lachen! Ik weet
niet wat jij vindt van de tijden waarin wij leven, maar
ik heb wil lachen."
Over strategie: "Philippe was ook
heel precies in de enscenering. Er bestond een grote samenwerking
tussen hij en ik. Hij zei me altijd: 'Ik wacht vol ongeduld
op je tekeningen, want ik vind mezelf nog beter als jij
het hebt getekend'. Dat is het prachtigste compliment
dat een scenarist zijn tekenaar kan geven. Op den duur
hield ik er een zekere trots aan over, want ik stelde
vast dat ik een goede striptekenaar ben. Hij plaatste
de dingen die belangrijk zijn voorop en verdrong de onbelangrijke
dingen, want er bestaat een ware strategie in de vertelling
die alleen een goede scenarist kan begrijpen en overbrengen."
Over geluk: "Ik heb het geluk dat
ik alles kan tekenen. Ik weet dat sommige tekenaars het
moeilijk hebben om de stad, wagens of integendeel de natuur
te tekenen. Dat kan de creatieve geest van de scenarist
belemmeren."
|
Over
ethiek: "We wilden een familiereeks maken
en onszelf toelaten om taboeonderwerpen aan te snijden.
Het mocht nooit een belediging zijn voor de intelligentie
van de lezers. We handhaven de dubbelzinnigheid. Vandaag
is een zeker ethische context nodig in het leven. Ik ben
zelf beïnvloed geweest door wat ik als kind heb gelezen."
Over herbeginnen: "Als al wat ik
heb getekend, gepubliceerd zou zijn, zou er twee keer
meer platen met de handtekening Janry in de winkelrekken
liggen. 'Oh, maar dat heb je niet goed begrepen, ik wou
dit of dat…' Welja, zelfs na veertig jaar samenwerken,
gebeurde het weleens dat ik niet zeker was wat Philippe
wou. Dat is mijn straf. Dan ga ik ermee akkoord om alles
te hertekenen, want het moet simpelweg in orde zijn. Je
zou dan denken dat er een lijdensweg te wachten staat,
maar nee, we raken er altijd uit, met genoegen en rustig.
En vol vertrouwen, vooral vol vertrouwen."
Over de scenarist als dictator: "De scenarist
is een soort dictator. Als zijn verhaal het vereist, moet
je soms dingen tekenen die de tekenaar niet erg graag
tekent, of die weinig voldoening geven. Jammer, maar ik
weet dat ik een pagina verder een supermooie tekening
kan maken."
Over durven: "In ons team was Philippe
Robbe en ik Vermiljoen. Robbe is degene die durft, Vermiljoen
degene die bang is. En als Vermiljoen durft, verknalt
hij het. De Kleine Robbe durft het onmogelijke aan. En
hij heeft gelijk het te proberen. Ik erken dat ik klunzig
en verstrooid ben, zoals Vermiljoen. Philippe was de mentor,
die altijd gelijk had, of toch bijna."
|
Over
regels: "Er bestaat een regel voor alle
tekenaars: je best doen, is blijven evolueren. Zo simpel
als dat. Ik heb een tweede regel die me belet om voortdurend
hetzelfde te tekenen. Ik teken elk personage alsof het
de eerste keer is. Een hand? Ik kijk naar de mijne om
de precieze houding over te tekenen. Blije handen of een
vuistslag in het gezicht… elke keer poseer ik opnieuw
alsof ik een acteur ben in een film. Het geeft mij de
indruk dat ik alles voortdurend opnieuw uitvind."
Over handen: "Ik praat met de handen
op zijn Italiaans, dus let ik op de handen van mijn personages.
En op hun blik. Want dat zijn de eerste twee dingen die
je ziet op een tekening. De ogen zijn een heel krachtige
manier van communiceren. Dit is mijn manier om graag te
blijven tekenen: de dingen herbekijken. Ook al lijkt het
onnodig, ook al wordt het resultaat voorspelbaar. Het
geeft mij het gevoel dat ik niet wegglijd, dat ik de boot
niet laat vertrekken zonder roer."
Over precisie: "Ik probeer zo precies
mogelijk te zijn, vooral in de decors. Hier zijn er geen,
maar als ik een straat teken met bijvoorbeeld een putdeksel
op de grond moet het echt en gedocumenteerd overkomen,
want het is een putdeksel dat iedereen al heeft gezien.
Als het niet lijkt op een putdeksel zal de lezer denken:
'Hm, dit is niet de wereld die ik ken'. En dan haakt hij
af."
|
Over
Franquin: "Franquin ondervond hetzelfde
probleem als wij wat het strakke kader van een reeks als
Robbedoes en Kwabbernoot betrof. Zijn oplossing
was de creatie van een antiheld, iets van zichzelf: Guust.
Hij besefte snel dat Guust een op zichzelf staand wereldje
kon zijn, los van Robbedoes, waarin hij zich beter zou
voelen. Het ging zover dat hij Robbedoes opgaf om zich
aan Guust te wijden."
Over de nieuwe Robbedoezen: "Ik
volg de avonturen van Robbedoes en Kwabbernoot
van ver, behalve de albums van Yoann en Fabien Vehlmann.
Ik herken me niet in die politiek om het personage te
laten afdwalen. De artiesten die er zich over ontfermen,
zijn heel bekwaam en talentrijk, maar uiteindelijk doen
ze afbreuk aan het personage. Wat ze voorstellen, valt
onder een prestatie, een opvoering. Robbedoes en Kwabbernoot
is niet het bezit van de auteurs, zelfs niet van de uitgeverij,
maar van de lezers. Er moet eerst aan hen gedacht worden.
De varianten lijken mij hen op een dwaalspoor te brengen.
Ik hield veel van de eerste van Émile Bravo, maar
ik wacht op de volgende, 'echte' Robbedoes."
Over visibiliteit: "Strips zijn
nog nooit zo goed en divers geweest, vol geweldige dingen.
Maar te veel albums zijn doodgeboren, want er is geen
visibiliteit voor hen. Een ramp voor een auteur die er
een jaar aan heeft gewerkt. Hij heeft zijn voorschot op
de auteursrechten gekregen, maar heeft niet genoeg verkocht
om daarna iets meer te verdienen. Omdat zijn album niet
heeft gelopen, staat er op zijn voorhoofd 'loser' geschreven.
Dat is een paradox, we hebben nog nooit zoveel middelen
gehad om te communiceren, visibiliteit wordt echter moeilijker
en moeilijker." |