|
Alle
bijdragen van Jacques Tardi
aan de rubriek De
Commentator bundelen we op deze
pagina.
Klik verder naar de volgende onderwerpen:
• 29/12/2012
Met Ik René Tardi, Krijgsgevangene
van Stalag IIB zet Jacques Tardi weer
een album van groot (strip)historisch belang
op zijn actief. Gebaseerd op de dagboeken
van zijn vader vertelt hij hoe het er in een
Pools gevangenenkamp aan toeging. In zijn
commentaren bij vier platen onthult hij nog
meer gegevens die niet in de strip zijn verwerkt. |
|
|
|
Jacques
Tardi over Ik René Tardi, Krijgsgevangene
van Stalag IIB 1 |
Onderstaande
bijdrage van Jean-Christophe Ogier
verscheen eerder in het Franse stripmaandblad
Casemate nummer 53 van november 2012. |
|
Over
de bladschikking: "Net zoals in mijn
strips over 14-18 heb ik gekozen voor een bladschikking
van drie horizontale prenten per pagina. Dat moet
wel voor de beschrijvende teksten. Dit is nu ook
geen politiestrip met actiescènes"
Over zijn grootvader: "Ik heb dit
soort granaattrechters in de eerste prent wel duizend
keer getekend. De stervende loopgraafsoldaat is
mijn grootvader langs moeders kant. Hij zat dagenlang
vast zonder dat er hulp bij kon komen. Hij had een
zeer goede vriend die uiteindelijk is getrouwd met
zijn weduwe. Ook hem heb ik getekend, hij is de
kapper in de laatste prent."
Over de slachting: "Wanneer de Tweede
Wereldoorlog uitbrak, lag de Eerste al lang achter
de rug. Men wist, zoals mijn vader het zei, dat
de jongens hebben geleden, maar dat was in vroegere
tijden. Zijn pa beweerde dat enkel wie eraan deelnam,
het kon begrijpen. En hij sprak er niet over. Mijn
vader was er zich van bewust dat het een slachting
zonder weerga was, maar hij kon het zich nauwelijks
voorstellen. Het was hem wel duidelijk, zei hij,
dat het allemaal opnieuw zou beginnen."
Over pasgeboren meisjes: "In de jaren
1950 hoorde ik als kind bij de geboorte van een
meisje telkens zeggen: "Ah, des te beter, ze
moet niet naar de oorlog". De mensen waren
er ongelooflijk door getekend."
Over de kappersjongen: "De jongen
in de laatste prent was de halfbroer van mijn moeder.
Hij werd in de watten gelegd terwijl mijn moeder
van het gezin werd verwijderd en op internaat werd
gestuurd. Basile heb ik nog als volwassene gekend.
Hij nam de tondeuse over van zijn vader en knipte
de haren van boeren die de tijd niet hadden naar
de kapper te gaan. Ze kwamen 's avonds op het raam
tikken en dronken een glas rode wijn. Dit is het
familiale decor dat ik kende."
|
Over
speelgoed en kookpannen: "Na dit familiaal
intermezzo keren we terug naar ons onderwerp. We
vinden mijn vader terug in zijn Hotchkiss-tank in
het veld waar de Franse tanks systematisch vernield
raakten zonder dat men te weten kwam wat er hen
overkwam. In zijn herinneringen vond mijn vader
die puinhoop verschrikkelijk. Hij zei dat men met
die verdomde schroothoop vanaf het begin speelgoed
en kookpannen had moeten maken."
Over eender wat: "De antwoorden die
ik in de mond van mijn vader lag, geven zijn obsessie
voor nauwkeurigheid weer. Hij verdroeg het niet
dat men eender wat zei of eerder wat tekende. Ik
probeer om niet eender wat te tekenen, maar ik heb
geen enkele affiniteit met mechaniek."
Over tanks: "Weet je in feite waar
het woord tank vandaan komt? De eerste werden in
de Eerste Wereldoorlog door de Engelsen vervaardigd.
En om spionnen zand in de ogen te strooien, lieten
ze hen geloven dat ze metalen waterreservoirs, tanks,
maakte. Het woord is gebleven. Ik heb tegelijk ook
geleerd dat er mannelijke en vrouwelijke tanks bestonden."
Over zijn diensplicht: "De laatste
prent komt ook uit mijn jeugdherinneringen. Als
ik geen antwoord kreeg op een vraag die ik hem stelde,
antwoordde mijn vader glimlachend: "Niet zo
bijdehand!" Of ook: "Dat komt nog wel
wanneer je je dienstplicht hebt vervuld!" Toen
mijn beurt eraan kwam, heb ik hem gevraagd om me
voor die dwaasheid te behoeden. Hij had nog enkele
kameraden in het leger. Maar daar had hij geen oren
naar: "Nooit van mijn leven! Je gaat naar het
leger!" En dat heb ik dan ook gedaan."
|
Over
de tenten: "Franse gevangenen hokten
samen in tenten in afwachting van houten barakken
die werden gebouwd. In die tenten was het overdag
uiteraard erg warm en 's nachts erg koud."
Over de tellingen: "Het
appel was extreem belangrijk. Dat gebeurde tot vijf
keer toe per dag. De cijfers voor de Duitsers moesten
kloppen. Daarom telden en hertelden ze. In het begin
gaven de tellingen aanleiding tot baldadigheden.
De Russische gevangenen veranderden van plaats.
Alle misverstanden rond familienamen waren welkom.
Op een appel konden de aantallen ook stijgen. Het
kamp zat barstensvol gevangenen."
Over het mulle zand: "De
tweede prent is gemaakt op basis van een foto. Je
ziet er de grote zandvlakte die de gevangenen de
vlakte noemden en dat in alle verhalen die ik terugvond
voorkwam. De grond was zodanig mul dat het onmogelijk
was een tunnel te graven om te ontsnappen. Je ziet
de gevangenen toekomen in het kamp. Ze schuiven
aan voor de keukens. Er is een soepbedeling op de
binnenplaats. De potten op de voorgrond zijn exact
dezelfde als op mijn bronmateriaal."
Over de wc-balken: "De
tocht was een beproeving. Het eten was slecht. De
jongens waren allemaal ziek. Ze hadden buikloop.
Mijn vader legde uit dat er snel een gat werd gegraven
en dat er twee balken dienst deden als zitje om
op te kunnen schijten. Nog beter zelfs, hij maakte
er een tekening van die ik trouw heb gekopieerd.
De gevangenen hadden maar één angst:
dat de houten balken zouden breken."
|
Over
de papieren: "Op een dag zag mijn
vader effectief dat een jongen zijn papieren in
de put verloor en dat hij zijn arm tot aan de schouder
in de drek stak om ze eruit te proberen halen. Dat
was van groot belang. Een keer ze voorbij de identificatiediensten
passeerden, mochten ze hun identificatiefiche niet
verliezen."
Over de kaartspelers: "Temidden
de shit waren er altijd wel gasten die ongevoelig
voor alles waren en met de kaarten speelden. De
meesten gingen ervanuit dat ze binnenkort bevrijd
zouden worden. Ze zetten geld in. Mijn vader was
nooit een kaartspeler. Hij observeerde hen van ver."
Over de vlooienmarkt: "Goeie
kledij was van essentieel belang. Het kon koud worden,
dus moesten er middelen zijn om je te beschermen.
Toen hij gevangen werd genomen, zat mijn vader in
zijn tank. Omdat het daarin heel warm werd —
in amper een uur tijd was de temperatuur in de besloten
ruimte onhoudbaar — droeg hij bijgevolg enkel
zijn leren jas op zijn blote vel. In zijn zak bewaarde
hij een stuk oudbakken brood, vuil en zwart. Hij
ruilde dat voor een warmer hemd. De plaats waar
alles geruild werd, noemde men de vlooienmarkt of
de zwarte markt."
Over bebloede kleren: "De
Duitsers installeerden vervolgens winkels. Degenen
die het ongeluk hadden om gevangen genomen te worden
in vodden kwamen er om materiaal te halen dat van
het slagveld kwam. Het gebeurde vaak dat er op de
kleren nog bloedvlekken zaten. Toen de Amerikanen
kwamen, veranderde het betalingsmiddel. Sigarettenpakjes
Lucky Strike vervingen de stukken brood." |
|