|
|
|
Alle
bijdragen van Ivan Adriaenssens aan
de rubriek De Commentator
bundelen we op deze pagina.
Klik verder naar de volgende onderwerpen:
• 13/10/2018
Ivan Adriaenssens over Oorlog in WARegem
• 13/02/2015
Ivan Adriaenssens over Caztar 1
• 19/10/2013
Elsie & Mairie is Ivan Adriaenssens' tweede
graphic novel over de Eerste Wereldoorlog na Afspraak
in Nieuwpoort. Over de totstandkoming heeft hij
het uitgebreid.
• 01/10/2011
Ivan Adriaenssens maakt met ons een afspraak in Nieuwpoort
voor een graphic novel (de eerste van uitgeverij Lannoo)
over een Belgische, een Britse en een Franse frontsoldaat
tijdens de Eerste Wereldoorlog en tien jaar na hun ontmoeting.
Deze soldaten hebben echt bestaan. De Eerste Wereldoorlog
behoort spijtig genoeg ook tot onze geschiedenis. |
|
|
|
|
Ivan
Adriaenssens over Oorlog in WARegem |
|
|
"Mijn interesse in de Eerste Wereldoorlog begon voorzichtig
in 1981. Ik zat in het zesde leerjaar B, in de klas van
meneer Buyssens, die ons de hele week
door alle mogelijke vakken onderwees, behalve geschiedenis.
Dat uur ging naar meneer Bettens, van
6A. Deze man kon over geschiedenis vertellen alsof hij
er zelf bij was geweest en sommigen van ons dachten dat
dat ook zo was, omdat hij dicht tegen de pensioenleeftijd
aan zat. In een bepaalde week ging het over de Eerste
Wereldoorlog. Nogal summier, eerder als springplank naar
het verhaal van de Tweede Wereldoorlog, die meneer Bettens
daadwerkelijk had meegemaakt. Veel meer dan 'en toen deed
Karel Cogge in Nieuwpoort de sluizen open, de
Duitsers werden erdoor gestopt, en zo werd in de Westhoek
de Grote Oorlog uitgevochten', kregen we eigenlijk niet
te horen.
De Grote Oorlog. In de loop der jaren zou ik ontdekken
dat je in deze context 'grote' als 'groote' mocht schrijven.
De uitleg van deze goedbedoelende leerkracht was exemplarisch
voor de manier waarop we decennialang met de Groote Oorlog
omgingen. Kort en eenvoudig.
WO I voor beginners: 14-18, IJzer, Westhoek, loopgraven,
prikkeldraad, zandzakken.
Voor de gevorderden: Albert I, Ieper, Diksmuide, Nieuwpoort,
sluizen, Cogge.
Voor de experts: Geeraert, 22 april 1915,
Verdun, Somme, Galipoli, Princip, Compiègne.
Toen meneer Bettens urenlang (week na week) uitwijdde
over de Twééde Wereldoorlog leek het alsof
we onze grootouders hoorden. Ooggetuigen. Ervaringsdeskundigen.
Wij, kinderen van de babyboomers, ergerden ons thuis aan
uitspraken als 'voor jou zou het nog eens oorlog moeten
worden' of 'eet je bord leeg, in de oorlog hadden we zoveel
voedsel voor een hele week'. Onze grootouders, zestigers,
leken stokoud in onze ogen. Heel oude grootouders, tachtigers/negentigers,
konden zelfs vertellen over de Eerste (!) Wereldoorlog.
Straks ging men ons nog vertellen dat er nog getuigen
van de slag van Waterloo leefden! 1815! Waarom niet? De
zus van mijn grootvader, tante Marie,
was gewoon geboren in 1899! Da's de negentiende eeuw!
Ik vond dat fascinerend, terwijl mijn klasgenoten er niet
bij bleven stilstaan. Als twaalfjarige zie je jezelf niet
meteen op de juiste bandbreedte van de geschiedenistijdslijnen.
Mijn klasgenoten en ik groeiden op de Linkeroever van
Antwerpen op. De Westhoek, die had niemand van ons ooit
bezocht. De grootouders van zowat iedereen in onze klas
hadden WO II-oorlogservaringen, dus zonder IJzerfront-loopgraven-prikkeldraad-zandzakken.
Veel meer info kwam er niet op ons af. Ieper was de andere
kant van het land en Willem Vermandere
zong in een andere taal dan de onze.
1981 verdorie. Er stonden nog voetsporen van soldaten
in de West-Vlaamse klei, er hing bijna nog mosterdgas
in de ochtendmist, er zaten (en zitten) nog tonnen staal
en munitie in de bodem van Bachten de Kupe. Nog zoveel
tastbaars in 1981. En toch kwam die Eerste Wereldoorlog
op geen enkele manier tot ons. Het WO I-virus had me nog
niet gebeten, maar toch al voorzichtig geprikt.
Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik me er ooit in moest
verdiepen. Hoe konden opengezette sluizen in Nieuwpoort
een heel leger tegenhouden? Hoe wordt een wereldoorlog
uitgevochten in een hoekje van België? En hoe zat
dat met dat gas?
Zes middelbare schooljaren en vier academiejaren vlogen
voorbij, en nog steeds geen WO I-info die mijn pad kruiste.
Geen boeken, geen films, geen tentoonstellingen. Willem
Vermandere bleef me in zijn lied er maar aan herinneren
dat ik de 'duzenden en duzenden' kruisen maar eens moest
komen bezoeken als ik ooit eens in de Westhoek passeerde.
Maar ik passeerde nooit in de Westhoek. Eén keer
heb ik Ieper bezocht, maar mijn hoofd stond toen op andere
dingen dan de Menenpoort bestuderen. En het In Flanders
Fields Museum was er nog niet, toen in 1989.
|
|
Ik schreef mijn eerste strips, met de Boeboeks in een
oorlogssituatie: Obus de Vuurgeest. Ik wist wat
een obus was, maar mij was het om het even in welke oorlog
die werd afgeschoten, in functie van het verhaal. Ik dacht:
Michael Vincent (tekenaar van de Boeboeks-strips)
weet hoe hij uniformen moet tekenen, hij mag kiezen, WO
I of WO II. In Orphanimo!! 3: Het Witte Album
bedacht ik de beginscène in de loopgraven. Dat
was dus eigenlijk mijn eerste WO I-pagina. Opnieuw: geweren,
helmen, enzovoort: Miek tekent dat wel.
|
|
Ik heb altijd boeken verzameld. In Gent kon ik de stad
niet ingaan zonder met een nieuw boek thuis te komen,
meestal een geschiedenisboek. Er was nog geen internet
en als schrijver-tekenaar was het handig om je eigen immer
groeiende bibliotheek te hebben, om dicht bij je documentatie
te zitten en niet constant naar de stadsbibliotheek te
moeten.
Intussen
woonde ik in de Vlaamse Ardennen en viel er een bestelbon
in de bus van de plaatselijke Heemkundige Kring Businarias
(dag Marc). Odon Van Pevenaege: Dagboek
van een IJzersoldaat. Je kon voorintekenen voor dit
dagboek van een lokale WO I-soldaat. Ik moest meteen denken
aan meneer Bettens en mijn jarenlange gedachte: 'Ik moet
mij toch ooit eens verdiepen in die Eerste Wereldoorlog'.
Dus vulde ik het formulier in en wachtte op de verschijning
van het boekje. Dat duurde even, in die mate dat ik het
bijna vergeten was. En op een dag was het daar: een bescheiden
A5-boekje in zwart-wit. Mijn naam, alfabetisch, bovenaan
de lijst met voorintekenaars. Andere nog te lezen en te
schrijven boeken kregen voorrang en het boekje ging de
boekenkast in. Pas nadat ik het uitleende aan iemand (dag
Karolien) en zij zei 'hoe triest, ik
kreeg er kippenvel van', begon ik het zelf te lezen. Vanaf
de eerste pagina's begint Odon tegen zijn lezer te vertellen.
Eén op één. Het is geen geschiedenisboek,
het is een ooggetuigenverslag. Het beschrijft niet, het
beklijft. De Groote Oorlog plakt sindsdien aan mijn ribben.
Het WO I-virus had me te pakken.
Ik kende de plekken waar Odon tussen augustus en november
1914 passeerde en verbleef: Brussel, Mechelen, Werchter,
Aarschot, Antwerpen, Temse, Lochristi, Gent, Hansbeke...
Vanaf de eerste pagina's van Odons dagboek wist ik: met
dit verhaal moet ik iets doen. Qua verfilming/docu waren
we er even héél dicht bij (dag Tom).
Strips zijn eenvoudiger te maken dan een film, dus ik
maakte mijn eerste pagina's en stelde het voor aan Standaard
Uitgeverij. Na een dik jaar lieten zij mij weten
dat het project niet haalbaar was. Het was nog enkele
jaren tot 2014, en wie kon voorspellen hoe groot de interesse
in die Eerste Wereldoorlog zou worden? Uitgeverij Lannoo
stond bekend voor zijn mooie geschiedenisboeken, dus contacteerde
ik hen. In eerste instantie geen interesse. In tweede
instantie, bij een kersverse uitgeefdirecteur (dag Maarten):
meteen een gesprek en meteen een contract. Echter niet
voor een strip, want Lannoo gaf op dat moment nog geen
strips uit. Maar veel tekeningen van mijn Odon-stripplaten
(toch al een dertigtal) kon ik gebruiken om het Odon-boek
te illustreren. Voor de foto's kon ik rekenen op de medewerking
van het In Flanders Fields Museum en haar fantastisch
documentatiecentrum (dag Piet, Dominiek
en Wouter).
|
|
Na
veertig strips had ik mijn eerste boek gemaakt: Odon
- Dagboek van een IJzerfrontsoldaat. Vanuit Nieuwpoort
kwam de vraag of ik een strip wou maken over hún
Eerste Wereldoorlog. Ik moest weer denken aan meneer Bettens
en de sluizen. Karel Cogge. Uiteraard aanvaardde ik de
opdracht en uitgeverij Lannoo was bereid om met Afspraak
In Nieuwpoort haar eerste strip ooit uit te geven,
je mag ook 'graphic novel' zeggen. Na zestien maanden
was die klaar. Het was naar Vlaamse normen een bestseller
en ik begon aan de volgende, want intussen had ik het
boek Elsie & Mairi: Op naar de Grote Oorlog ontdekt
(dag Patrick). Opnieuw bijna twee jaar
research, schrijven en tekenen aan Elsie & Mairi.
Opnieuw honderdtwintig bladzijden met acht bladzijden
dossier.
|
|
Wat
zou mijn strip voor het jaar 2017 worden? Ik was intussen
gefascineerd door de MarkIV-tank, en die kwam in 1917
in actie. Zelfde procedure: boeken kopen, kenners contacteren
en beginnen schrijven en tekenen, aan De Laatste Braedy.
Ik ontmoette zelfs een team van ingenieurs die een tank
op ware grootte nabouwden (dag Johan
en team). In tussentijd werd ik gevraagd voor een muzikaal
filmproject (dag Joost). Of ik het verhaal
van de hond Stubby kon uittekenen, voor de liveprojectie
achter de groep Yuko, samen met twee
animatiecollega's (dag Roman en Gustavo).
Het project ging Cher Ami heten, het werd een
boek en een voorstelling die ik intussen tien keer heb
gezien en nog een keer of tien wil zien. Kippenvel, telkens
weer.
Ik dacht dat ik met dit totaal van vierhonderd stripbladzijden
de Groote Oorlog wel had samengevat en was begonnen aan
iets helemaal anders. Toen kwam de vraag van de stad Waregem
of ik de laatste weken van de Eerste Wereldoorlog in beeld
zou kunnen brengen. De gewapende terugtocht van de Duitsers
(in Waregem en omstreken) was een verhaal dat nog nooit
eerder verteld was, dus ik was geïnteresseerd. Voor
de vierde maal zette ik de vertrouwde procedure in gang:
info verzamelen, inspiratie opdoen, boeken lezen, praten
met kenners... (dag Patrick, Christopher,
Gil, Thomas, Nic,...)
Oorlog in Waregem, of mooier AT WARegem,
is het resultaat van een zoektocht die in 1981 in gang
werd gezet door meneer Bettens. Ik hoop dat hij recent
honderd geworden is. Zoniet had ik het hem gegund. Het
einde van de oorlog is ook honderd jaar geleden. Een mooie
gelegenheid om in dit boek te duiken en een tipje van
de geschiedenissluier te laten oplichten door ondergetekende.
AT WARegem is een scharnieralbum. Ik ben afgestapt
van te veel detail en zocht mijn weg naar een meer eenvoudige
(en snellere) tekenstijl. Die worsteling is zelfs voelbaar
in het boek.
Nu heb ik mijn draai en stijl gevonden en ben intussen
op pagina 50 van een (oorspronkelijk film)scenario dat
ik letterlijk al twintig jaar heb liggen. Nu pas, na 56
strips met mijn naam op en waarvan ik er een tiental zelf
tekende, voel ik me klaar om dit enorm werk zelf te tekenen.
Een hedendaags (1991) romantisch drama in Venetië,
met een flinke scheut Leonardo da Vinci
erin geroerd. Over grote kunstprojecten en het verraad
aan je eigen levensdroom. Ik geef mijn personages tijd
(pagina's) en ruimte (grote decors) om te ademen. Het
wordt een drieluik van drie maal honderdtwintig pagina's.
Het klinkt nu al saai, hoor ik je zeggen, maar ik kan
alleen maar antwoorden: wacht tot je het leest. Ergens
eind 2019 of begin 2020. Op 9 mei 2019 is Leonardo da
Vinci vijfhonderd jaar dood, maar die deadline (no
pun intended) haal ik niet. Het is nog even, maar
als je deze tekst helemaal tot het einde hebt gelezen,
ben je er een man/vrouw naar om tegen dan te genieten
van Separate Wings. Hou die titel in gedachten.
Dank voor jouw aandacht."
|
Ivan
Adriaenssens over Caztar 1 |
|
|
Lendendoek
en knalpot
"Laat ik meteen duidelijk zijn: Caztar is
géén autobiografische strip. Noch tekenaar
Luc Poets (Poetzarelli),
noch ikzelf hebben ooit de Derde Wereldoorlog veroorzaakt
met een vliegenmepper. En we paraderen ook niet met een
lendendoek rond ons middel en een roestige knalpot op
onze schouder. Althans niet in het openbaar. Nee, Caztar
is een puur verzinsel van Luc Poets.
Caztar. De post-apocalyptische holbewoner. Altijd
op zoek naar voedsel. Altijd stuitend op iets waarvan
hij de functie of de context is vergeten. Zijn metgezel
is een gemuteerde bulldog die je Bernie mag noemen, omdat
hij vóór de Tweede Big Bang (de atoomoorlog
dus) Sint-Bernardhondsgewijs met een tonnetje whiskey
rond z'n nek liep.
De wereld ligt er verwoest bij, met links en rechts nog
gebouwen en objecten die herinneren aan het interbellum
tussen WO2 en WO3. Slechts een handjevol overlevers
schuimt de aarde af, op zoek naar voedsel en overleving.
Maar wij focussen op het doen en laten van Caztar. Kortom:
het concept voor een gagreeks waar we alle kanten mee
uit kunnen.
Na een twintigtal grappen, geschreven door Ivan
Claeys, was de tekenstijl van Poetzarelli gerodeerd
en op punt gezet. Caztar is getekend in de dikke
neuzenstijl, en zijn kokkerd mag dan ook gezien worden.
Onze kennismakingsgag was die met King Kong. De woorden
King! Kong! moeten dan ook meer als onomatopee gezien
worden dan als dialoog, want de opzet was van meet af
aan: geen dialogen.
De samenwerking gaf een 'klik' en we waren vertrokken. Puur
op motivatie, inspiratie en sterke koffie kwamen
er een twintigtal nieuwe gags tot stand. Meestal éénpagina,
soms twee pagina's, soms zelfs drie pagina's. Gewoon net
zoveel als de gag vraagt.
Caztar is mijn eenenvijftigste album, en net zoveel
albums heb ik als scenarist helemaal uitgeschetst. Zo
schrijf ik het best. Het ene geschetste prentje geeft
inspiratie voor het volgende. En ik merk dat mijn collega-tekenaars
het wel fijn vinden om zulke uitgewerkte scenario-pagina's
binnen te krijgen terwijl ik hen absoluut vrij laat om
dingen aan te passen naar eigen dunken.
Het leek me een leuk idee om het nakende album te beginnen
met het 'hoe-is-het-allemaal-begonnen' verhaal. Wie heeft
die atoomoorlog veroorzaakt? Caztar zelf natuurlijk!
De beoogde acht bladzijden voor het introverhaal werden
er negentien, en meteen word je als lezer in het Caztar-universum
geslingerd, samen met het onfortuinlijke hoofdpersonage
en zijn gemuteerd huisdier.
Hola, die eerste pagina's bevatten op het eerste zicht
toch dialogen? Gun het even een tweede zicht, en bemerk
dat de tekst internationaal is. Een soort absurd esperanto,
met genoeg Vlaams ertussen. Er is zóveel communicatie
dat het gebabbel niet ophoudt, en dus zitten de tekstballonnetjes
tjokvol. Met een taaltje dat één grote mengelmoes
is. Lees het aandachtig en je merkt echte communicatie
en betekenis in het gebrabbel. In de schuilkelder komen
steeds dezelfde verhalen naar boven en het babbelen vergaat
de overlevers stilaan. De goeie verstaanders hebben maar
een half woord nodig, en finaal spreken ze in een minimale
codetaal, die we pictogrammen zouden kunnen noemen. En
daar pikten we de draad op met de reeds gemaakte gags.
Het album had een begin, een midden en een einde.
Strip2000 nodigde ons uit om in hun mooi
uitgegeven fonds plaats te nemen, wat we met plezier deden
en waar we ons prima thuisvoelen. Enkele maanden later
(28 januari) hadden we dan het resultaat in handen. Een
volrode cover, lekker dik papier en krachtig gedrukte
kleuren. Jammer genoeg kenden Luc en ik de grappen
al toen we het album voor de eerste keer doornamen (je
zal het altijd zien), maar we hopen dat jij, lezer, gag
per gag en lach per lach verrast wordt. Als dat het geval
is, beloven we volgend jaar weer een album. De eerste
gags (zelfs één van zeven pagina's) zijn
intussen al klaar.
Caztar komt naar je toe deze zomer. Doe hem onze
groeten." |
Ivan
Petrus Adriaenssens over Elsie & Mairi |
|
|
"Een
vraag die ik veel krijg is: hoe begin je aan zo'n graphic
novel van 128 bladzijden? Tja, alle begin is moeilijk,
zegt het spreekwoord, maar eigenlijk is het stoppen nog
veel moeilijker.
Ik was bezig aan mijn eerste Eerste Wereldoorlog-boek
Odon, en las in zijn dagboek dat hij in Pervijze
was. Odon zou mijn eerste volwassenenstrip worden,
en dus had ik foto's nodig van Pervijze. In de boekenwinkel
van het Flanders Fields Museum vond ik
een boek over Pervijze, meer bepaald over ene Elsie
Knocker en Mairi Chisholm. Op
Naar De Grote Oorlog, een boek van Patrick
Vanleene. Massa's foto's van het dorp Pervijze.
Met Elsie Knocker en Mairi Chisholm in de hoofdrol.
Op reis in Frankrijk had ik het boek mee en ik wist nagenoeg
meteen: dit wordt mijn volgende strip. Wat een verhaal!
Wat een personages! Wat een gebeurtenissen! Het heeft
nog wel zes jaar geduurd...
|
|
Want uiteindelijk werd Odon een gewoon, maar
rijkelijk geïllustreerd geschiedenisboek, omdat Lannoo
op dat moment geen strips uitgaf. Maar de reacties op
de tekeningen waren zo goed dat ik de kans kreeg om dan
toch een strip te maken over WOI, meerbepaald over de
oorlogsgeschiedenis van Nieuwpoort. Met de enthousiaste
medewerking van Stad Nieuwpoort. En in één
draai maakte ik van mijn fotoresearch ook nog Maurice
Braet, een uitgave van 144 bladzijden, in dezelfde
mooie reeks die met Odon gestart was. Maurice
Braet was intussen het vierde boek in die reeks.
Afspraak
In Nieuwpoort zou door Lannoo als oorlogsboek worden
behandeld qua promotie en verdeling, met Pinceel
als extra distributiekanaal, naar de stripspeciaalzaken.
En het werkte. De graphic novel kent intussen al vier
drukken.
Dus hoe begin je aan een volgend project? Dat was geen
probleem. Zoals ik zei, ik had het project al lang in
mijn hoofd. In 2007, toen ik het boek van Patrick
Vanleene ontdekte, had ik Elsie & Mairi
nog niet kunnen tekenen. Afspraak In Nieuwpoort
heeft me de routine en ook wel het zelfvertrouwen
gegeven om zo'n groot project (121 pagina's is bijna drie
gewone strips) tot een goed einde te brengen. En een dossier
maken voor het Vlaams Fonds voor de Letteren
helpt ook wel, als startdeadline. Vreemd woord, maar het
klopt: je moet op tijd een dossier indienen, dus je bent
gedwongen om na te denken over de stijl, de inhoud, om
de eerste pagina's uit te schetsen. En vijf maanden later,
wanneer de werkbeurs wordt goedgekeurd (waarvoor dank,
VFL), heb je al vijftien of twintig pagina's klaar.
En
er was een stroomversnelling in de research: ik pitchte
het verhaal van Elsie & Mairi aan een filmproducent,
en die zag er even veel potentieel in als ik. Een kleine
week later had hij schrijver Patrick Vanleene gecontacteerd,
en zaten we met z'n drieën op de trein naar Londen
om de nazaten van Elsie en Mairi te ontmoeten. Om met
hen te praten over filmrechten, en om onze intenties met
de film te bespreken. Ik had een treatment van
25 bladzijden geschreven: ik vond het een goed idee om
schrijfster Geraldine Mitton in het verhaal
te betrekken. Zij vatte in 1916 de dagboeken van Elsie
en Mairi samen tot één boek, dat toen al
werd verkocht om geld in te zamelen voor de verbandpost
en de werkzaamheden van de Engelen van Pervijze.
Op de onvolprezen boekenbeurs van Passendale (elke elfde
november) vond ik vorig jaar zelfs zo'n kleinood uit 1916...
gesigneerd door Elsie! Prijzig, maar dat kon ik niet laten
liggen, natuurlijk.
De kleinzoon van Elsie (zoon van Kenneth,
die zelf in een RAF-bommenwerper in de Tweede Wereldoorlog
neerstortte bij Groningen) en een nichtje van Mairi waren
onze filmplannen wel genegen, wat alleen maar méér
motiveerde om het script te beginnen schrijven. Om kort
te gaan: mijn verhaal stond op papier, en de filmproducent
bewandelde alle wegen van scenario, subsidie en afwijzingen.
Een WOI-film is waanzinnig duur, zeker als je Exeter,
Londen, Oostende, Gent, Nazareth, Melle en Veurne moet
tonen anno 1914. En Pervijze tussen 1914 en 1918, dat
op die vier jaar stelselmatig verder wordt verwoest. Om
van de kleding en de vele WOI-attributen (ambulances!)
nog maar te zwijgen.
Nee, dan liever een strip. Je begint met een wit blad,
je zorgt dat je om de twee, drie dagen een pagina klaar
hebt, en je ei is gelegd na 121 bladzijden (met nog een
zestal bladzijden extra voor de historische duiding, als
bijlage) Eenzaam werk. Twee jaar tekenen. Schrijven en
schrappen en schaven. Foute info er alsnog uit wieden,
en nieuwe inspirerende passages erin proberen passen.
Want Elsie en Mairi waren niet alleen. Zo kwamen dus ook
de dagboeken van Dorothie Feilding, May
Sinclair en Sarah McNaughton
op mijn pad. Ik zou wel vierhonderd bladzijden kunnen
vullen met de dynamiek tussen de vrijwilligsters van het
Munro Team. Dat sprak me aanvankelijk ook aan: het tien-kleine-negertjes-gevoel.
Het Hector Munro Flying Ambulance Corps bestaat uit vijf
vrouwen. De eerste, May Sinclair, wordt al na twee weken
(wachten in Gent) terug op de boot gezet. Volgende is
Helen Gleason, die vrijwillig vertrekt
met haar man Arthur. Vervolgens keert
de ravissante Dorothie Feilding terug naar huis, om er
te trouwen met een militair. Elsie en Mairi blijven alleen
achter in Pervijze. En ze willen de hele oorlog de Belgische
soldaten (of welke nationaliteit dan ook) blijven dienen.
Maar een aanval met gasobussen beslist er anders over.
De dames worden gerepatriëerd. Elsie is het zwaarst
getroffen en blijft in Londen, terwijl Mairi nog twee
weken terugkeert, zoals je in de graphic novel kan lezen.
Twee eenzame weken. Eigenlijk doet de eenzaamheid haar
daar al afscheid nemen van Pervijze, en ook van Elsie,
die ze na de oorlog nog amper zal zien. Het gas bezorgt
hen een zwakke gezondheid, beweren de geschiedenisboeken,
maar ze werden toch 93 en 86 jaar jong. Hoezeer ze zich
na de oorlog ook nuttig probeerden te maken, hun oorlogsjaren
waren het toppunt van hun leven. En dat beseften ze zelf
maar al te goed. Honderden (duizenden?) soldaten werden
geholpen met medische zorgen en verwend met koffie, soep
en chocolademelk. Zelfs nu ik de Engelen van Pervijze
achter mij kan laten, blijf ik zoeken naar getuigenissen
van mannen die door Elsie en Mairi werden geholpen. Hopelijk
duiken er de komende jaren nog dagboeken op van soldaten
die door Elsie en/of Mairi werden behandeld. Het kan.
Drie jaar geleden had een 93-jarige man zijn vader herkend,
naast Odon, op een foto in mijn boek.
Maar hoe begin je aan een graphic novel, moest ik nog
zeggen... Tja, hoe begon ik aan Elsie & Mairi?
Zoals ik zei, wist ik waar mijn verhaal naartoe moest,
en ook visueel had ik genoeg stof. Ik verzorgde de laatste
loodjes aan Afspraak in Nieuwpoort en begon in
één zwaai aan Elsie & Mairi.
Patrick Vanleene bleef een constant aanspreekpunt, met
zijn knowhow van Elsie en Mairi in het bijzonder en WOI
in het algemeen. Want hij leerde me ook T.E. Hulme
kennen, die ik als personage gebruikte voor Afspraak
in Nieuwpoort.
De filmproducent bleef (en blijft) verder proberen om
het project van de grond te krijgen, maar krijgt stilaan
de kalender tegen zich. Na 2018 is een WOI-film geen goed
idee meer...
En waarom is stoppen zo moeilijk, zoals ik in mijn introductie
zei?
Omdat je steeds de beste versie van je werk wil meegeven.
Je kan nog maanden corrigeren, of dingen toevoegen of
veranderen. Op een bepaald moment moet je het laten gaan.
De deadline voor redactie en druk. Want er moet ook nog
een cover gemaakt worden. En een schutblad. Op het laatste
moment zag ik in mijn werkprints dat er nog een lantaarnpaal
verkeerd stond in Exeter. Lay-outman Cedric
van Lannoo kon die laatste pagina in de laatste minuten
nog net meegeven voor druk. Een uur later en er had een
fout gestaan in de eerste druk.
En zo is er nu dus de graphic novel Elsie & Mairi.
De inkt is nog nat.
Zoals ik al op Facebook postte: twee jaar van mijn leven,
voor een uur leesplezier. Of twee, of drie, je mag 'm
altijd herlezen.
En de volgende? Hoe begin ik daaraan? Gewoon hetzelfde.
Een project waar ik al een jaar mee in m'n hoofd zit,
beginnen tekenen. Voor ik het weet heb ik de eerste pagina's
(niet per se de eerste pagina's van het uiteindelijke
boek, trouwens) en ik ben vertrokken. Zelfde onderwerp
(WOI dus), zelfde dikte, zelfde hardcover. Hopelijk dezelfde
democratische prijs, binnen twee jaar, want het papier
wordt steeds duurder... Hoewel, eerst maak ik nog een
boek over de val van Antwerpen (in 1914 welteverstaan)
en deel 3 van het drieluik is dan voor 2016...
Ik wens iedereen veel leesplezier. Als je je een uur lang
dichter bij 14-18 hebt gevoeld, dan is mijn opzet geslaagd.
Als je je daarna nog meer wil verdiepen in de materie
kan ik je een heel pak boeken aanraden. En musea. En websites.
Iets bijleren over oorlog, het slechtste van wat de mens
in zich heeft, maakt dan wel geen beter mens van je, de
confrontatie met onmenselijkheid kan je de vrede doen
koesteren."
Surf ook naar www.ivanpetrus.com |
Ivan
Adriaenssens over Afspraak in Nieuwpoort |
|
|
|
"Wie
mij kent als scenarist van de Boeboeks, Orphanimo!!,
Pit en Puf en De Kriegels (bij Standaard
Uitgeverij) kijkt waarschijnlijk raar op van
het nieuws dat ik een complete graphic novel heb getekend.
Maar wie heeft opgemerkt dat ik twee jaar geleden Odon
en dit jaar Maurice Braet heb uitgebracht (bij
Lannoo), heeft gezien dat de Eerste Wereldoorlog
mij ertoe heeft aangezet om even voluit de realistische
toer op te gaan. Niet alleen qua onderwerp en scenario,
maar dus ook qua tekenstijl.
Alle bovenvernoemde strips (45 stuks) heb ik ook gelay-out
(mooi woord voor 'in't klad getekend') en voor 'de Boeboeks'
was ik ook decortekenaar en kleurder.
Maar het werd wel eens tijd om iets persoonlijks te brengen,
dat honderd procent van mij was. Dat moest dus Odon
worden. Het leven van een Belgische WOI-soldaat. Door
omstandigheden is dat een 'gewoon' boek geworden met een
pak foto's, plus... vijftig vakjes die ik al voor de strip
had getekend. De reacties van de lezers waren lovend,
zodat ik het idee van een realistische WOI-strip zeker
niet wou opbergen.
Bij het maken van Odon heb ik de mensen van de
stad Nieuwpoort leren kennen. De schepen van cultuur vroeg
mij toen of ik Odon geen tien pagina's lang in
hun stad kon laten rondlopen. Dan konden zij een luxe-editie
uitbrengen van het album. Odon is echter nooit in Nieuwpoort
geweest en ik kon zijn dagboek uiteraard niet vervalsen.
Maar na het bescheiden succes van Odon kwam ik
op het idee om een complete strip over Nieuwpoort te maken.
Dat viel meteen in goede Nieuwpoortse aarde en ik kon
beginnen.
Tot mijn verbazing was Lannoo geïnteresseerd in het
album, dat hun eerste graphic novel moest worden. Omdat
ik naast de Belgische soldaat ook een Fransman en een
Brit in de hoofdrollen zet, was zelfs een internationale
versie een goed idee. En om het verhaal helemaal af te
maken, kreeg ik ook een beurs van het Vlaams Fonds
voor de Letteren.
Op
de cover van elke taalversie staat telkens een soldaat
met een andere nationaliteit prominent in beeld.
Een Belgische soldaat voor de Nederlandstalige versie,
een Franse voor de Franse versie en een Britse voor
de, inderdaad, Engelse editie. Klik op de covers
voor een grotere versie. |
|
|
|
En dat verhaal afmaken... is net gebeurd. Wat een album
van 60 bladzijden moest worden, zijn er 120 geworden.
Hoe meer ik me verdiepte in de materie, hoe meer inspiratie
er op mij afkwam. Steeds meer verhalen en anekdotes die
het geheel nog versterkten, bleven de kop opsteken. Ik
zou er nog eens 50 pagina's aan kunnen toevoegen, maar
je moet ergens stoppen.
Het mooie is dat het over drie soldaten gaat die echt
hebben bestaan. Een Belg, een Fransman en een Brit. Die
hebben elkaar nooit ontmoet, maar hebben wel op dezelfde
vierkante kilometers gevochten. Mijn artistieke vrijheid
zorgt er dan voor dat ze elkaar wel ontmoeten, op de stilte
na de storm van de Eerste Slag aan de IJzer. De volgende
oorlogsstorm kwam er al snel aan, dus de drie moeten zich
weer verspreiden. Maar ze spreken af dat ze elkaar zullen
terugzien, exact tien jaar later, op 1 november 1924.
Van dan af rijst de vraag: wie van de drie zal het overleven?
Hoeveel mannen zullen er op de afspraak zijn?
De afspraak is het eerste hoofdstuk. Hoe hebben ze elkaar
leren kennen in de chaos van de Eerste IJzerslag van eind
oktober? Dat toon ik pas helemaal achteraan het album.
Er zijn wat tijdsprongen, want er is ook een vierde soldaat
bij betrokken. Het is een verhaal van gemiste kansen,
van gefnuikt talent, van ontbering, van opoffering. Het
dagboek van de Belg Raoul Snoeck zou
al een hele graphic novel op zich kunnen zijn. Maar ik
heb me moeten beperken tot de belangrijkste passages.
Van
ruwe schets tot gemonteerd eindresultaat. Klik op
de afbeelding voor een grotere versie. |
|
Normaal schrijf/schets ik eerst het volledig scenario
uit. Elk geschetst prentje geeft inspiratie voor het volgende.
Elk geschreven stukje dialoog nodigt uit voor een volgend.
Voor deze strip heb ik anders gewerkt. Chaotischer. Vandaar
dat ik op meer pagina's uitkwam dan voorzien. Gesprekken
met kenners leidden mij tot het ontdekken van nieuwe personages.
Zo leerde ik T.E. Hulme kennen, luitenant
bij de Royal Marine Artillery, maar ook schrijver en poëet.
De weergave van zijn gedichten, in combinatie met zijn
dood, gaf plots een compleet nieuwe — pakkende — scène.
En zo kan ik nog een aantal voorbeelden geven. Het was
dan ook een mooi moment toen de hele puzzel in elkaar
viel en de totale structuur duidelijk werd. Eén
hoofdstuk voor de afspraak, daarna één hoofdstuk
per soldaat. En dan de apotheose. Een hoofdstukkenindeling
kon omdat ik intussen aan 120 pagina's zat.
De Eerste Wereldoorlog is een kleurrijk stuk vaderlandse
geschiedenis, die op ons netvlies staat als lichtjes versnelde
zwart-witbeelden vol krassen. De Eerste Wereldoorlog was
de eerste gefotografeerde en gefilmde oorlog. Maar in
zwart-wit dus. Vandaar dat ik de strip niet in kleur wou
maken. Ook al omdat het een hel zou zijn om bij alle (op
zich al gedetailleerde) kostuums het juiste kleur te voorzien.
Nee, zwart-wit geeft de juiste sfeer. Ik heb nog sepiaeffecten
toegevoegd voor de oorlogspassages, en in contrast daarmee
baden de hedendaagse scènes (nou ja, in 1974 dan)
in een blauw licht. Ik gebruik eigenlijk enkel rood, voor
het bloed en voor de rode pompon op de mutsen van de Fusiliers
Marins. En oranje/geel voor het vuur en de ontploffingen.
Sinds Odon heb ik enkele meters WOI-boeken verzameld en
een archief van duizenden foto's op m'n computer staan.
Ik kan de oorlog niet verzinnen, dus ik moet me baseren
op deze fotoschat. Maar soms is het behelpen. Er zijn
maar een paar foto's van het stationnetje van Ramskapelle,
bijvoorbeeld, dus het interieur en het bovenaanzicht moest
ik reconstueren aan de hand van andere foto's en informatie.
Zo kwam ik bij veel decors tot nieuwe inzichten in het
slagveld en (vooral) de Ganzenpoot, het sluizenstelsel
aan de IJzermonding.
Kortom, ik heb bijna twee jaar in de loopgraven gezeten.
Figuurlijk gesproken, al ben ik natuurlijk de loopgraven
(of wat ervan over is) gaan fotograferen in Nieuwpoort,
Ieper en Diksmuide. Aan de tekentafel kwam alles dan samen.
Een nieuw stuk verhaal dat moest worden uitgeschetst,
uitgetekend, opgekleurd in sepia en daarna voorzien van
figuren. Want ik teken mijn figuren niet op dezelfde laag
als mijn decors. Als een figuur mislukt, is ook het decor
om zeep.
De opkleuring in sepia is niet echt in bruinwaarden. De
potloodschets 'ink' ik met zwarte balpen. Dat geeft een
vrij, schetsachtig gevoel, meer dan een inktpen. Het nodigt
ook uit om te arceren. Dit alles maakt de lijnvoering
wat vrijer en minder strak afgelijnd. De lijntekening
'kleur' ik vervolgens in met zwarte inkt en water. Het
toevoegen van veel water geeft lichtgrijs, weinig water
donkergrijs. Het is eigenlijk mijn heel lichtgeel papier
dat het water absorbeert, en zo de grijze inkt een sepia
toon geeft. Eenmaal gescand kan ik dit dan nog benadrukken,
of afzwakken. Kortom, alle vrijheid. Maar de techniek
moet natuurlijk consequent blijven doorheen de volle 120
bladzijden.
Voor de hoofdstukkenindeling wou ik iets anders, maar
toch binnen het zwart-witgeheel van de strip. Daar heb
ik dus grote canvassen voor geschilderd, die ook op de
tentoonstelling (oktober-november-begin december in Stadshallen
Nieuwpoort) zullen hangen. De canvasstructuur zorgt voor
een andere look en is dus perfect voor de zes dubbele
hoofdstukbladzijden. Het schilderen op doek was ten eerste
lang geleden, en ten tweede een verademing ten opzichte
van het eeuwige vakjesvullen, wat striptekenen per slot
van rekening is. Het was fijn om groot te gaan. Wordt
zeker vervolgd, dat canvas.
Het zit er dus op. Ik laat WOI even aan de kant (héél
even) want er staan nog twee 'gewone' strips op de agenda.
Eén die ik ga schrijven en schetsen en één
die ik weer zelf ga tekenen. Digitaal deze keer. Wacom
Syntic is het toverwoord. En na twee jaar feiten
en geschiedenis is het intussen ook tijd voor een nieuw,
groot fantasyverhaal. Wordt ook vervolgd.
Afspraak in Nieuwpoort is de titel van het boek.
De Franse titel wordt Les Retrouvailles de Nieuport.
In het Engels is dat The Nieuport Gathering.
Er hangt zoveel af van het slagen van een boek, zeker
internationaal. De promotie, de verdeling, de pers, en
vooral de reactie van het publiek. Ik hoop dat de lezer
met Afspraak in Nieuwpoort een nieuwe inkijk
zal krijgen in de Eerste Wereldoorlog, om vervolgens Nieuwpoort
en de andere frontsteden te gaan bezoeken en zich onder
te dompelen in deze fascinerende periode, die bijna honderd
jaar achter ons ligt, maar nooit zal worden vergeten."
— Ivan Petrus Adriaenssens |
|
|