|
|
|
Alle
bijdragen van Hub aan de rubriek De
Commentator bundelen we op deze pagina.
Klik verder naar de volgende onderwerpen:
• 27/06/2020 Hub over De
Slang en de Speer 1
• 12/01/2013 Hub legt uit
waarom zijn inkleurster maandenlang moest wachten op
de eerste afgewerkte platen van Okko 8. Hij
heeft het over de kracht van het suggereren van geweld,
maar ook over een choquerende onthoofdingsscène.
En over de vreemde rol die onomatopeeën vervullen! |
|
|
|
|
Hub
over De Slang en de Speer 1 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Paul Giner verscheen eerder
in het Franse stripmaandblad Casemate nummer
130 van november 2019. De Slang en de Speer 1: Berg-Schaduw,
door Hub, verscheen bij Silvester.
|
Over
grote prenten: "Speer-Oog en zijn konvooi
naderen Tenochtitlan, de hoofdstad van het Azteekse rijk.
Een buitengewone stad, voor drie vierde artificieel omdat
het gebouwd is op een eiland in het midden van het Texcocomeer.
Tegenwoordig is het vervangen door Mexico City. Door er
systematisch via de bergen heen te gaan, ontdek je dit
soort zichten. In tegenstelling tot Okko, waarin
elke pagina gemiddeld negen of tien prenten heeft, laat
het hoge aantal pagina's van De Slang en de Speer
me toe om dit soort grotere prenten te gebruiken om belangrijke
momenten te illustreren. Maar het is uitgesloten om in
automatisme te vervallen. Ik gebruik ze heel bewust."
Over Speer-Oog: "Met zijn
dozijn dragers is Speer-Oog een rijke handelaar. Zoals
hij zijn er velen, want Tenochtitlan, het hart van een
unieke wereld, wemelt van de handelswaar. Op de ongelofelijke
markten van de stad vind je meer zeldzame voedingsproducten
dan om het even waar op het continent. Speer-Oog is geslaagd
in het leven, maar hij leidt niet bepaald een goed leven.
Hij is een complexe persoon, gekweld door sommige dingen.
Uit deze pagina leiden we af dat hij niet van die stad
houdt."
Over regeltjes: "De handelaars moesten
zich gedeisd houden, geen uiterlijke rijkdom uitdragen
of te vermogend overkomen. Ze hadden geen enkel recht
om met hun handelswaar in de stad te komen vóór
zonsondergang. Alle Azteken hadden gelijkaardige regels.
Ik heb me daarvan bediend om mijn verhaal op te bouwen."
|
Over
Lang-Been: "Lang-Been is vrij stil. Hij
doet wat denken aan Noburo, een metgezel van Okko, maar
hij is veel minder raadselachtig en veel omvangrijker!
Zijn tatoeages hebben geen specifieke betekenis. Ik baseerde
me op een foto van lichaamsbeschilderingen, tegelijk sterk
als exotisch, om er zijn huid mee te bedekken."
Over experimenten: "De oude
Tchitchica is een Mixteek en hij drukt zich uit in hiërogliefen.
Ik dacht dat het te ingewikkeld zou zijn en vreesde dat
het niet zou werken. Uiteindelijk schept het iets interessants.
Voor andere personages hield ik me in. Het stripverhaal
laat dit soort experimenten toe."
Over techniek: "Mijn techniek is
niet veranderd sinds Okko. Op een klassieke manier
werk ik op papier en gebruik veel viltstiften en enkele
penseelstiften op de lichtbak. Ik werk de storyboards
vrij ver uit voor ik ze uitvergroot om een dynamiek te
behouden en een harmonische aanpak voor de prenten. Ik
herteken het op vrij groot formaat, daarna scan ik het
in voor de inkleuring op de computer, die ik uitvoer samen
met mijn vrouw Li."
Over verontrustende pagina's: "Ik
kan het niet laten om alle pagina's tegelijk aan te pakken.
Een begin van 180 pagina's, maar geen enkel die afgewerkt
was, was behoorlijk verontrustend. Nadenken over personages,
over hun houdingen, uiterlijk en een grafische grammatica
liet me nogal wat prenten opnieuw tekenen om problemen
qua eenheid en grafische coherentie te voorkomen."
|
Over
kwellende geschiedenis: "De geschiedenis
willen respecteren, blokkeerde me. Het kostte me tijd
om dat complex achter me te laten en me niet langer af
te vragen of ik voor dit of dat correct bezig was. Dat
heeft me veel gekweld voordat het me lukte de pagina om
te slaan, tegen mezelf te zeggen dat het een stripverhaal
is, dat het om een uitnodiging om te reizen gaat, dat
het belangrijkste erin bestond om interesse en nieuwsgierigheid
voor die Azteekse, soms onbekende beschaving op te wekken."
Over onduidelijkheid: "Er werden
zodanig veel dingen vernietigd dat het me heel wat vrijheid
gaf om gebouwen en hun interieur weer te geven. Tenochtitlan
was een nogal vlakke stad, op enkele tempels na. Ik heb
voor de goede zaak vals gespeeld door nogal wat gebouwen
hoger te maken. Daardoor kon ik interessantere zichten
aanbieden. Een tijdje geleden ontdekte ik dat specialisten
het vandaag nog steeds oneens zijn over de interpretatie
van een beeld van de god Tlaloc. Er heerst onduidelijkheid
over veel dingen die te maken hebben met die beschaving.
Ik liet mezelf dus toe om mijn verbeelding aan het werk
te zetten en waakte erover geloofwaardig te zijn."
Over streven: "Ingaan op alles van
die beschaving is onmogelijk. Ik plaats de schijnwerpers
op sommige dingen. In plaats van hun vele goden voor te
stellen, concentreerde ik me liever op Tlaloc. Voorbij
die diversiteit gaan, was mijn belangrijkste obstakel
om te streven naar een verhaal dat is ingebed in de geschiedenis
en niet omgekeerd."
|
Over
menselijkheid: "Slang bespreekt het onderzoek
met haar schoonbroer. Het is de enige keer in dit album
dat er een greintje menselijkheid is te zien bij deze
ambtenaar dat ijverig is in alles wat hij onderneemt,
vooral in het laten verdwijnen van iedereen die zou kunnen
getuigen over de verschijning van vreemde mummies. De
rest van de tijd is hij niet echt in het voordeel."
Over dingen planten: "In deze op
het eerste gezicht luchtige scène zit een belangrijk
element voor het onderzoek verscholen zonder dat je er
op dit moment erg in hebt. Ik plant graag dingen in mijn
scènes die later van pas komen. Het is niet omdat
het een Azteekse detective of thriller is dat het de hele
tijd ernstig moet zijn. Ik wou aantonen dat het leven
verder gaat."
Over de cover: "De tekening boven
de zwarte massa van de cover heb ik getekend om mijn project
te presenteren op het festival van Angoulême. Ik
heb het een klein beetje herwerkt. Daarna heeft Li —
niet alleen inkleurster, maar ook grafisch vormgeefster
— het bovenaan geplaatst terwijl ze een groot, zwart
vlak liet voor het logo. Het was zo sterk dat ik mijn
project voor een klassieke, veel minder krachtige cover
liet vallen."
Over gulden middenweg: "Wanneer
ik een verhaal creëer, probeer ik het los te koppelen
van elke technische overweging. Daarna merk ik pas wat
me te wachten staat om het verhaal van 180 pagina's op
te zetten. Dat is het equivalent van vier klassieke albums,
maar je zal geen vier jaar moeten wachten om het vervolg
te kunnen lezen. Ik schiet veel sneller op, wat niet wil
zeggen dat het volgende album volgend jaar verschijnt.
Ik zal de gulden middenweg vinden." |
|
|
|
Onderstaande
bijdrage van Paul Giner verscheen eerder
in het Franse stripmaandblad Casemate nummer
54 van december 2012.
|
|
Over
de metgezellen: "Omdat ik dagelijks met
hen te maken heb, zijn mijn personages ware metgezellen
geworden. Ook al zijn er sommigen, zoals Okko, sinds het
eerste deel enorm veranderd, toch blijft mijn tekentechniek
hetzelfde. Je moet eenheid nastreven wil je de lezer niet
verstoren. Ik ben 43 jaar, mijn stijl is het product van
alles wat ik tevoren heb gerealiseerd. Mijn manier van
bladschikking, het storyboard komt uit de films, maar
ook van Kazandou, mijn eerste stripervaring.
Mijn inkting komt voort uit mijn werk voor videogames."
Over de emotie en het verhaal: "Deze
scène toont voor het eerst Okko en compagnie in
dit album. Er is een typisch dorpje te zien, geïsoleerd
tussen de rijstvelden. Ik wilde een triest decor met een
horizon zonder grootse perspectieven, ver weg van weelderige
streken zoals waar het huwelijk in het vorige deel plaatsvond.
Het is herfst, er is nog geen sneeuw, maar het voedselgebrek
dringt zich op. Alle neerdwarrelende bladeren geven mee
de indruk dat het slecht gaat met het rijk. Ik concentreer
me liever op de emotie en het verhaal dan op spectaculaire
beelden."
Over de komische noot: "Ik eindig
de pagina op een komische noot. Ik blaas graag warm en
koud tegelijk, ik begeef me een beetje in de komedie dankzij
monnik Noshin die me toestaat de ernstige toon te neutraliseren,
en om niet te somber te worden."
|
|
Over
het vuur: "In het vorige album was de symboliek
van het vuur wel duidelijk door het vuurwerk en de vulkaan.
Hier is dat minder duidelijk, al zeker in de sneeuw. Dat
is een bewuste keuze. Deel 7 toonde een verwoestend vuur
die de toestand van het rijk veranderde. In dit deel constateert
men de draagwijdte van de schade, het puin wordt geruimd.
De sneeuw geeft de as weer."
Over de mantel van stro: "De mantel
van stro die Okko draagt, kwam vaak voor op het Japanse
platteland. Het houdt de drager ervan warm en beschut
hem tegen de wind. Boerenkleren bestonden uit het strikt
noodzakelijke. De kleine veters dienen om de mouwen vanuit
de rug te laten komen. Daardoor waren de boeren niet overbelast
als ze op het veld werkten. Mooi en esthetisch hoefden
de kleren niet te zijn, functioneel wel."
Over Noburo's masker: "Opgejaagd,
met een prijs op hun hoofd, proberen Okko en zjn trawanten
om incognito verder te reizen. Voor het eerst heb ik Noburo
een pantser gegeven in plaats van zijn traditionele violette
kostuum. Ik had ook zijn masker kunnen veranderen om hem
onherkenbaar te maken, maar psychologisch is het voor
hem onmogelijk om ervan te scheiden. Zelfs ik kon er geen
afstand van doen! Het masker is een embleem geworden,
bijna een logo. Als ik dàt verander, dan zou ik
de lezer ermee choqueren."
|
|
Over
werktuigen als wapens: "Dit soort nunchaku
op een stok dient ook om op het graan te slaan. In China
en Japan hadden boeren het recht niet om wapens te dragen,
ongetwijfeld om elk verzet de kop in te drukken. Ze bedienden
zich van hun werktuigen als ze bedreigd werden. Veel gevechtssporten
ontwikkelden zich op basis van hun werktuigen die echte
wapens werden, zoals de nuchanku."
Over de suggestie van geweld: "Geweld
suggereren door geluid en beweging kan sterker zijn dan
het werkelijk af te beelden. Ik heb voor de suggestie
gekozen voor de afranseling van Tikku. Daarna komt een
wrede scène, minder bescheiden want Okko hakt op
de volgende pagina enkele hoofden af."
Over alles tegelijk: "Ik teken al
mijn platen tegelijk, een gezicht hier, een ander daar.
Tekenen waar ik zin in heb, bezorgt me een positieve dynamiek.
Het probleem van die verspreide werking is dat je oplettender
moet zijn om alles te doen kloppen: de verbanden, de sfeer,
de locaties en personages die talrijker dan ooit zijn
in dit album en die de voortgang van het verhaal onderuit
hielpen. Omdat er maandenlang geen enkele plaat kon afgewerkt
worden, begon ook de inkleuring pas laat. Ik heb wel degelijk
geprobeerd om mijn manier van tekenen te veranderen, maar
het komt er niet van."
Over het storyboard: "En daarom
moet het storyboard dus extreem streng nagevolgd worden.
Ik werk gestadig voort aan alle prenten en discussieer
erover met Emmanuel Michalak die sinds deel 3 het storyboard
samenstelt. De bladschikking is de ruggengraat van mijn
verhaal. Ik heb een buitenstaander nodig om mijn keuzes
te verantwoorden die mij ook alternatieven voorstelt."
|
|
Over
de choquerende onthoofdingen: "Nogal wat
personen, onder wie Emmanuel Michalak en Li, mijn vriendin
die de inkeuring verzorgt, vonden deze onthoofdingsscènes
choquerend. Het is nochtans niet de eerste keer dat Okko
op zo'n kille manier aan het moorden slaat. Onbewust denk
ik dat dit het antipathieke kantje van onze zogezegde
held versterkt. Zijn deze executies verantwoord? Had hij
de boeren niet moeten sparen? Doodsoorzaken zijn niet
altijd mooi."
Over spaarzame bewegingslijnen: "Ik
probeer bewegingslijnen, zoals in de voorlaatste preng,
spaarzaam te gebruiken en erover te waken dat ze niet
doorslaan naar een manga. Als ze te veel worden gebruikt,
verliezen die lijnen hun kracht. Ik aarzel niet om klassieke
Franco-Belgische codes te mengen met mangaelementen. Daar
speel ik graag mee om er een coherente mix uit te halen."
Over de soundtrack: "Het gebruik
van onomatopeeën gebeurt instinctief. Waarom zet
men in films een soundtrack onder bepaalde momenten en
is er geen geluid bij andere? Mijn geluidsband creëer
ik door te tekenen. Op de vorige pagina benadruk ik de
klappen van de werktuigen die buiten beeld zijn met geluid.
Op deze pagina hier, in de voorlaatste prent, laat ik
Okko zijn katana in de buik van een boer stoten. Die beweging
is zo sterk dat er geen nood is aan een onomatopee. Ik
heb er integendeel een op de laatste prent gezet. Het
is alsof ik het geluid een fractie van een seconde uitschakelde.
De rol van een onomatpee is heel vreemd. Als ik een strip
lees, weet ik dat ze er zijn, ik zie als het ware het
geluid dat ze maken, maar ik lees ze niet allemaal." |
|
|