Hardoc
over De Oorlog van de Lulu's 5 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 108 van november 2017. |
|
Over de laatste keer: "Kijk
goed naar deze plaat, het is de laatste waarop Ludwig,
Lucas, Lucien en Luigi samen zijn. Ik kende enkel de grote
lijnen van het scenario en Régis Hautière
bezorgde me zijn pagina's per pakketjes van vier of vijf.
Soms zat ik dus in dezelfde situatie als de lezer. Dat
is geen probleem voor mij. Het zou me vervelen mocht ik
alles op voorhand weten. En Régis kan daardoor
tot het laatste moment bijschaven."
Over affectie: "Het is raar om te
zeggen, maar er sluipt affectie binnen in dit werk. We
leven nu al jaren samen met die jongens en Lucy, het Belgische
meisje dat ons in het vorige deel verliet. Lezers zeggen
ons ook dat ze zich verbonden voelen met die kinderen,
die ze hebben zien opgroeien en ouder worden. Zoals zijzelf."
Over evolutie: "Ik had niet echt
een probleem om hen jaarlijks te laten evolueren per album.
Daar had ik geen lange sessies met voorbereidende schetsen
voor nodig, ze werden automatisch groter onder mijn pen,
bijna als een automatisch handschrift. De wangen vallen
in, de gezichten verfijnen, de schouders worden breder,
een van hen wordt een kop groter. Hun trekken zijn nogal
karikaturaal, want het zijn semi-karikaturale personages
in de groteneuzenstijl. Ik heb twee dochters van acht
en elf jaar. Ik zie hen evolueren in hun uiterlijk en
hun gedrag. We scheppen niets dat niet of gedeeltelijk
uit de wereld om ons heen komt."
Over verrassen: "Het is een vreemd
vak. Als wij, tekenaars, nadenken over een te verschijnen
verhaal, beelden we ons gezichten en expressies voor.
En dan, als de personages tot stand komen uit ons potlood,
zijn we altijd verrast."
|
Over mindere kopieën: "Als ik een bos
teken, en dat komt vaak voor in de Lulu's, denk
ik altijd aan Uderzo. Zijn tekeningen hebben me veel dingen
bijgebracht, waaronder de zin voor beweging. Zelfs in
de hardste acties vind ik iets liefs in zijn tekenstijl.
Of het nu grote auteurs of nieuwkomers gaat, ik stap dolverliefd
rond in de stripwereld. Zoals de lezers. Het spijt me
alleen dat sommigen, die nochtans talent hebben, mindere
kopieën van bekende series tekenen. Ik heb soms de
indruk dat we terug in de jaren 1990 zijn met allemaal
Bilal-wannabes."
Over dieren: "In Picardië,
waar ik opgroeide, zijn veel plaatsen ontgonnen. Het bos
ruimde baan voor velden. Als kind waren herten en groene
reigers de enige dieren die ik observeerde. Helaas geen
everzwijnen!"
Over de toekomst: "Hier begint de
toekomst van de Lulu's. Voor het Picardische
tijdschrift Papier Pierre Chicon, dat verhalen
publiceert die geschiedenis met plaatselijke folklore
mengen, mogen we een verhaal van zestien pagina's maken
met ons groepje. Casterman gaf groen licht, op voorwaarde
dat ze het later zelf ook mochten gebruiken in een nog
te bepalen vorm: als losse uitgave, in een integrale,
alles ligt open. De Lulu's ontmoeten daarin twee soldaten,
misschien deserteurs. We werken momenteel aan dat kortverhaal.
Vervolgens pakken we de tweede cyclus aan, L'Après-guerre
des Lulus, ook weer in vijf delen. In 2019 verschijnt
het eerste deel. Tussendoor moeten in 2018 de twee delen
van La Perspective Luigi verschijnen, een spin-off
over wat er hun overkwam in Duitsland tussen deel 3 en
4. Damien Cuvillier (Rode Schoenen)
tekent deze spin-off."
|
Over
Kuifje: "Tijdens een bezoek aan het Diagonale-stripfestival
in Louvain-la-Neuve waar Régis en ik het Hergé-museum
bezochten en waar we opnieuw gefascineerd raakten door
het werk van Kuifjes geestelijke vader. De zenuwachtigheid
van zijn tekeningen die tot rust komt door een heel langzame,
ietwat beverige inkting, zijn rijkgevulde en overvloedige
wereldje. Alle huidige tekenaars kunnen er een lesje van
leren. Dat bezoek gaf me ter plaatse het idee om als hommage
Auguste Piccard, de wetenschapper die model stond voor
professor Zonnebloem, op deze plaat te tekenen. Ik moest
enkel nog een sikje toevoegen en hij werd werkelijk Zonnebloem!"
Over Haddock/Hardoc: "In feite had
ik ook kapitein Haddock op dat bankje kunnen laten zitten.
Op mijn veertiende of vijftiende had ik al goed ontwikkelde
baardgroei, liep in leer gekleed en droeg Dr. Martens-schoenen.
Ik bezocht een zwarte saxofoonspeler die jazz met rap
mixte. Op een dag wierp hij me toe dat ik op een personage
uit Kuifje leek en die hij vaag had gezien in
een album: Hardoc. Die bijnaam is me bijgebleven. Later
aarzelde ik om mijn eerste album te signeren met de naam
Vincent Lemaire, niet omdat ik me schaamde zoals men me
soms vraagt — ik ben trots op mijn voorgeschiedenis
en mijn ouders — maar omdat die naam vaak voorkomt
in het noorden. Vandaar Hardoc!"
Over de trein: "Het was makkelijk
om foto's te vinden van treinen uit het begin van de twintigste
eeuw. Voor het interieur is het wat moeilijker. Je vindt
enkele beelden van oude treinen in Latijns-Amerika, maar
geen boeken over het onderwerp. Ik ben aan de slag gegaan
met enkele weerkerende elementen. De houten banken, enkele
netten. Toen bestonden er drie klassen. Je kan je wel
voorstellen dat dit de derde klasse is..."
|
Over
fouten: "Het is raar, maar een tekenaar
ontdekt altijd fouten in zijn werk als het al gedrukt
is. Hier had ik enkele kleuren moeten accentueren om meer
diepte te geven. En ik had de expressies wat meer moeten
uitwerken. Er stoort me iets in de manier waarop de rosse
jongen in de voorlaatste prent zijn hoofd draait."
Over kampen: "Nieuwe scène
in het kamp die de lezer zal herinneren aan deel 1. En
aan mijn eigen kindertijd. Met mijn bende vrienden bouwde
ik veel kampen in het bos, gemaakt vanuit het niets. Ik
herinner me vooral een kamp dat we tussen laaghangende
takken hadden gebouwd. De wanden en de vloer bestonden
uit takken, planken, stukken golfplaten, toen smerige
dingen. En alles bij elkaar gespijkerd. Helaas kwamen
jongens uit het dorp het regelmatig slopen. Op een dag
bouwden we het opnieuw en sneden we enkele gaten in de
muren, zoals schietgaten. We verzamelden enkele plastic
dakgoten bij mijn vader en kochten bij de kruidenier een
voorraad kleiner vuurwerk. Het was enkel nog wachten op
de indringers om het vuur te openen. Ze smeerden 'm en
lieten hun fietsen achter. Oorlogsbuit!"
Over buiten spelen: "Ik denk dat
elk kind die op het platteland opgroeide zulke verhalen
heeft meegemaakt. Wij woonden in een gat met driehonderd
inwoners. Mijn ouders lieten me niet de hele dag door
televisie kijken. Ik speelde veel buiten. Het was een
ongelofelijk grote, vrije ruimte voor kinderen. We reden
kilometers met de fiets, we vochten, dat was ons grote
avontuur." |
Hardoc
over De Oorlog van de Lulu's 1 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Paul Giner verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 56H van februari 2013. |
|
Over
structuren: "Terwijl Éditions de
la Gouttière ons contacteerden voor een kortverhaal
in Cicactrices de Guerre(s), verschenen in 2009,
waren Régis (Hautière, red.) en
ik al bezig met De Oorlog van de Lulu's. Ik heb
me kunnen inzetten voor dat gezamenlijke album en ik heb
kunnen nadenken over de personages van onze toekomstige
serie. Sommigen zijn dezelfde gebleven, anderen zijn veranderd.
Voor de gelegenheid ben ik overgegaan op een digitale
inkleuring en op potlood en gemengd krijt voor diverse
structuren."
Over het verouderingsproces: "Ludwig,
met zijn bril, en Lucas, de kleinste van het groepje,
had ik snel op papier. Dat was anders voor Lucien. Zijn
eerste verschijning, in Cicatrices de Guerre(s), had
iets weg van Lucky Luke. Ik weet niet waarom hij me meer
moeite kostte om hem te doen leven dan de andere Lulu's.
Een van de belangrijkste uitdagingen bestond erin de kinderen
te laten verouderebn want hun avontuur speelt zich over
vier oorlogsjaren af. Omdat ik heel weinig voorbereidende
schetsen maak, zal hun verouderingsproces gaandeweg komen
terwijl ik ze teken. Ik voorzie al dat de kleine Lucas,
met zijn mooie gezicht en geprononceerde kaken, er verfijnder
zal uitzien in de volgende delen. Ze zullen er allen nogal
radicaal anders uitzien in de tweede aflevering..."
Over de expressies: "Hoewel er anatomisch
gezien geen verschillen zijn tussen kinderen en volwassenen,
probeer ik vooral de expressies van de Lulu's te overdrijven
zonder in de karikatuur te verzanden."
|
Over
familie: "Een oom van me houdt sinds zijn
terugkeer uit Algerije een museum open over de oorlog.
Hij toonde me familiedocumenten uit 1914 waaronder een
briefwisseling tussen de broer van mijn overgrootvader,
die tijdens het conflict stierf, en zijn verloofde. Zijn
naam is opgenomen op het herdenkingsmonument in mijn dorp,
in Picardië. Mijn ouders wonen nog altijd in het
ouderlijke huis, een na de oorlog heropgebouwd boerderijtje.
Door met hen te praten, raakte ik meer en meer geïnteresseerd
in de oorlog. Daarna kocht ik vele boeken over het onderwerp."
Over oorlogje spelen: "De oorlog
was zo'n verschrikking dat men het op alle mogelijke manieren
probeerde te beschrijven en illustreren. Gewone burgers
werden hierbij over het hoofd gezien, zij waren geen prioriteit.
Qua documentatie weten we dus weinig over wat jongetjes
in 1914 deden, vooral aan de Duitse kant. Het werk van
Francisque Poulbot, een tekenaar wiens handvaardigheid
ik bewonder, portretteerde kinderen en was een van mijn
enige referenties, samen met enkele oude kranten en tijdschriften
met karikaturen die tijdens de oorlog gepubliceerd werden
en die mijn ouders verzamelden. De kinderen waren geconditioneerd
door de oorlog en amuseerden zich met oorlogje spelen.
Het werk van Poulbot kwam ook van pas voor de kledij van
toen."
Over variatie: "Het is delicaat om standpunten
en decors in het midden van een bos vol begroeiing af
te wisselen. Ik heb geprobeerd om te variëren met
de bomen door ze soms vaag op de achtergrond te tekenen
of door takken op de voorgrond te brengen terwijl ik ondertussen
met de camera speel om het prettiger in beeld te brengen.
In de laatste, nogal horizontale prent, kon ik met het
perspectief spelen."
|
Over
de boomhut: "De kinderen ontsnappen van
de abdij om naar hun boomhut te gaan. Die moest eenvoudig
zijn, niet te klein, niet te complex om te kunnen bouwen.
Als kind heb ik zelf heel wat stevige boomhutten gemaakt.
We gebruikten zelfs buizen om vuurwerk op onze aanvallers
af te vuren. Ik had geen plattegrondje of schema nodig
voor de boomhut van de Lulu's. Ik heb alles uit het hoofd
getekend."
Over digitaal inkleuren: "Digitale
inkleuring kan nogal vlak en kil zijn. Ik kleurde de platen
eerst in grijswaarden in met gewassen inkt, en daarop
kwam de digitale inkleuring. De nuances kwamen onmiddellijk.
Ik probeer digitaal te werken zoals een schilder op zijn
doek schildert. Zonder te veel in details op te gaan,
waardoor eventuele fouten en oneffenheden mogelijk zouden
worden. Dat is hier niet het geval, maar David François,
de tekenaar van De Brigues et de Sang, hiep een
handje bij de inkleuring."
Over bomen in alle vormen: "Ik werk graag
met licht in de inkleuring, met de schaduw van gebladerte,
schaduwen op de huid, met texturen (ik scan zelfs de papierkorrel
in om die aan de inkleuring toe te voegen). In de voorlaatste
prent zijn sommige bomen weergegeven door met een potlood
te wrijven om de prent niet met te veel bomen te vullen.
En soms geef ik ze enkel in kleur weer, zoals in prent
3."
|
Over
het dorp: "De gebouwen van Valencourt zijn
sterk geïnspireerd op Buire-sur-l'Ancre, mijn eigen
dorp nabij Amiens. Een deel van mijn familie heeft er
altijd gewoond. In de kerk ligt de broer van mijn overgrootvaderbegraven.
Daar gebeurden ook alle doopsels, communies, begrafenissen...
Ons fictieve dorp is ook gebaseerd op oude postkaarten
van Aisne die ik op het internet vond."
Over inspiratie voor de personages: "In
1914 leken de uniformen veel op elkaar, met kleine verschillen
volgens de rangen. Dat ging van variaties in kleur tot
de vorm van de sabel en de handwapens. In prent 3 is de
ene een sergeant en de andere een gewone soldaat. Ik teken
graag dikkere personages. Sommigen vinden dat mijn soldaat
op sergeant Garcia uit Zorro lijkt. Ik baseer
me heel zelden op bestaande figuren of op mijn entourage
voor het uiterlijk van mijn personages. Ik vind ze liever
uit."
Over het vervolg: "Het derde deel van Le
Loup, l'Agneau et les Chiens de Guerre, een serie
die Régis en ik in 2004 begonnen, is al lang af,
maar we kregen geen nieuws meer van de uitgever (Paquet,
red.). Omdat het een Zwitserse uitgeverij is, is
de wetgeving om de rechten te recupereren veel complexer
dan de Franse wegteving. Wat De Oorlog van de Lulu's
betreft, verschijnt deel 2 binnenkort. Régis werkt
momenteel aan het derde." |
|