Alle bijdragen van Griffo aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
30/12/2017 Griffo over S.O.S. Geluk seizoen 2 1
23/12/2017 Griffo over Giacomo C. 16
21/10/2017 Griffo over Dickens & Dickens
14/03/2014 Griffo over Golden Dogs 1
 
Griffo over S.O.S. Geluk seizoen 2 1
30/12
TOP
S.O.S. Geluk seizoen 2 1
Onderstaande bijdrage van Sophie Bogrow verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 108 van november 2017.

COMMENTAAR BIJ PAGINA 15
S.O.S. Geluk seizoen 2 1
Over een update: "Ik had al langer zin om dit verhaal weer op te pikken. Het was in 1983 mijn eerste serieuze contract. Er was volgens mij een update nodig. Al wat Jean Van Hamme indertijd voorspelde, is min of meer uitgekomen: de universele sociale zekerheidkaart, ideologische censuur onder het mom van marketing, enzovoort. Voor een lezer van nu is de eerste cyclus nauwelijks futuristisch."

Over levensduur: "Ik heb Van Hamme bijna gestalkt, maar er was niets aan te doen. Voor hem is het hoofdstuk afgesloten. Misschien was het niet zijn beste herinnering, gezien het eerst voor tv was bedoeld en het na afwijzingen in een lade belandde. Nochtans bewees het onmiddellijke succes, sinds de publicatie in Robbedoes, dat het onderwerp niet 'te zwaar was voor de jeugd'. De lange levensduur is zelfs verrassend, dat merk ik aan de auteursrechten die ik maar blijf opstrijken."

Over mode: "Het verhaal was van bij het begin een mix van retro-, hedendaagse en futuristische elementen. Ik had alles wat in de jaren 1980 te modieus was vermeden: lange haren, olifantenpijpen, disco... Prima intuïtie, want de eerste S.O.S. Geluk is niet verouderd en ik vind er nog steeds aansluiting mee."

Over kunst: "Belgische lezers herkennen misschien het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Als student woonde ik er vlakbij. Op uitdrukkelijke vraag van Stephen Desberg introduceerde ik er wat Australische aboriginalkunst in. Een schilderij dat ik op internet vond, komt min of meer overeen met de interpretatie die het personage eraan geeft. Het is op de grens van het abstracte, of zelfs psychedelische hallucinatie!"


COMMENTAAR BIJ PAGINA 16
S.O.S. Geluk seizoen 2 1
Over de stad: "Bijna alle gebouwen die ik teken bestaan, inclusief de futuristische gebouwen. Ik heb ze voor de chique wijken bewaard. Maar ik meng plaatsen als Parijs, Brussel, New York, enzovoort. Mijn stad is een grote collage die onmogelijk valt te situeren in tijd en ruimte."

Over wagens: "Zoals veel tekenaars heb ik een zwak voor oude wagens — de Tractions, de 2CV, de 4L, het Volkswagenbusje of het bestelwagentje van Citroën met de golfplatencarrosserie... In dit retrofuturisme kan ik mijn hartje ophalen. Mijn favoriet blijft de DS (er zit er een in het album) die er nog steeds uitziet alsof hij van een andere planeet komt! Ik heb instinctief de neiging om Amerikaanse wagens voor de slechteriken te tekenen: grote, zwarte, bedreigende limousines."

Over kerk en staat: "Voor de sterke arm van de huwelijkspolitie voegde ik aan het Matrix-achtige uniform de Romeinse boord van geestelijken. Als herinnering aan de tijd dat ze het voor het zeggen hadden in onze maatschappij. Dat gold misschien wat minder voor Frankrijk dankzij de scheiding van kerk en staat. Maar wie in de jaren 1950 in Vlaanderen werk wilde krijgen, moest via de priester gaan. En in het Spanje van Franco knielde men nog steeds wanneer een bisschop passeerde."

Over truken: "In Franco-Belgische strips zijn haast geen bewegingslijntjes meer te zien. Ik gebruik net graag die grafische hulpmiddelen die eigen zijn aan ons medium — zoals het over elkaar plaatsen van een prent om een beving weer te geven. Ik vind het jammer dat ik niet onze hele trukendoos heb gebruikt. Is dat niet modern meer? Goed dan, laten we het er dan op houden dat ik aanleun bij de stijl van de jaren 1980."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 28
S.O.S. Geluk seizoen 2 1
Over hidjab: "Ik heb via tientallen handleidingen op YouTube bestudeerd hoe jonge moslima's hun hidjab omdoen. Het is een hele mode, een elegant spel, misschien zelfs gesofisticeerder dan de veronderstelde zedigheid van het accessoire! Laziza kwam voort uit een van die filmpjes."

Over architectuur: "Ik bezit een dik boek over stalinistische architectuur dat ik heb gekocht toen ik met Yves Swolfs aan Vlad werkte. Door ze te kruisen met de modernistische gebouwen uit de jaren 1950-1960 komen we aan een deprimerende, 'constructivistische' plek. Het 'deconstructivisme' behoud ik voor de mooie wijken vol afwijkende geometrie, bogen en zuilen."

Over slogans: "Om de sociale druk te benadrukken vond Van Hamme toepasselijke slogans uit over gezondheid, kunst, enzovoort. Desberg deed dat niet. Omdat ik die wilde behouden voegde ik in het decor oude Sovjetaffiches met herwerkte kleuren aan toe met de hulp van inkleurder Florent Daniel, die beter Photoshop beheerst dan ik."

Over filmreferenties: "Ik had graag het hele album in een gelige toon laten baden om de malaise te accentueren, zoals in de film Enemy. Films inspireren me veel voor de sfeer, de decors, de kleuren. Mijn harde schijf zit vol referentiefilms: van het verwoeste Sarajevo in Angelopolous (De Starende blik van Ulysses) over La Haine, Banlieu 13, Das Leben der Anderen tot komedies uit de seventies (Elle Court, Elle Court la Banlieu)."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 29
S.O.S. Geluk seizoen 2 1
Over zwart: "Het verhaal van Laziza is een van mijn favoriete. En het was het eerste van dit album dat ik heb getekend. Grafisch staat het dichter bij de eerste cyclus met een nogal lineaire tekenstijl. Later gaf ik geleidelijk aan meer belang aan zwart. Als ik ze al niet zelf inkleur, probeer ik mijn platen niet voor me te zien in kleur."

Over beton: "Waar ik woon, op mijn bergflank van een van de Canarische Eilanden, kan ik me makkelijker een benauwender stadsleven voorstellen en tekenen. Voor mijn venster groeit de natuur weelderig. In de stad, op elkaar gepakt, zonder hemel en bomen, zou ik ongetwijfeld depressief worden! Hoewel ik twintig jaar in Brussel of Antwerpen heb gewoond, word ik elke keer weer getroffen door de eigenschappen van beton, wagens, mensen, vervuiling. Stadsbewoners zien niets anders!"

Over visies: "De visie van Van Hamme was veeleer wanhopig. Hoewel ik het einde van deel 2 nog niet heb ontvangen, is Stephens visie minder pessimistisch. Dat is ook een kwestie van de periode. We kunnen ons pessimisme veroorloven wanneer het goed gaat, zonder terroristische of economische dreiging. Maar als het slecht gaat, hebben we hoop nodig. Hollywood produceerde zijn vrolijkste films tijdens de nasleep van de Grote Depressie."

Over een vervolg: "Op het vervolg van het tweeluik na is er momenteel geen sprake van een vervolg. Nochtans zou ik daar meteen voor tekenen! Er zijn nog zoveel thema's die ik graag zou behandelen: genetische manipulaties, het klimaat, de robotisering,... Als je er de technische evolutie sinds de jaren 1980 op naslaat, kunnen we ons in 2050 aan alles verwachten, hé?"


Griffo over Giacomo C. 16
23/12
TOP
Giacomo C. 16
Onderstaande bijdrage van Sophie Bogrow verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 107 van oktober 2017.

COMMENTAAR BIJ PAGINA 16
Giacomo C. 16
Over Venetië: "Ik teken Venetië al dertig jaar, maar ik heb het enkele weken geleden pas voor het eerst met eigen ogen gezien. Ik geef toe dat ik ongerust was, ik vreesde dat de hordes toeristen en weerzinwekkend grote cruiseschepen mijn romantisch beeld zouden saboteren. In feite was het niet zo erg: de bezoekers gedragen zich en bij zonsopgang, rond vijf uur, is de stad voor jezelf. Wat een luxe! Het spijt me alleen dat ik er niet kon tekenen, ik zou snel omsingeld worden door een menigte!"

Over decors: "Ik stelde me tevreden met foto's, veel foto's. Ik moest elke steen, elke hoek van het Rialto in detail hebben, inclusief degene die je nooit in je documentatie vindt als je die nodig hebt. Ik had bijna alle decors uit de eerste vijftien albums kunnen herwerken en verbeteren. Het scenario van deel 2 ontving ik vanochtend, ik popel al om eraan te beginnen. Dat gebeurt over een maand... (dit interview werd afgelegd in september, red.)"

Over het bordeel: "Het bordeel waar Giacomo langsgaat, komt uit de vorige albums. In het echte Venetië staat het in de buurt van het Campo San Polo, een van de grootste plekken van de stad. Pikant detail: vandaag is daar de Venetiaanse zetel van de Guardia di Finanza gevestigd, de Italiaanse financiële douanebrigade."

Over drukte: "Er bestaat twijfel over alle interieurs, lijstwerk en beschilderde meubels uit deze periode. Ze zijn veel frivoler, meer rococo dan de Franse uit de achttiende eeuw. Die weelderigheid zou de achtergrond druk maken met het risico dat de personages erin verzuipen. Ik vereenvoudig het met enkele aquareltoetsen die dat allemaal suggereren zonder de tekeningen te zwaar te maken."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 17
Giacomo C. 16
Over de bordeelhoudster: "Jean Dufaux schreef deze scène door aan de bordeelhoudster uit de vorige albums te denken. Trouwe lezers zullen zich haar nog wel herinneren. Ze is zo goed als seniel, draagt een oude, scheve pruik en een dikke laag poeder op het gezicht... Ik zag haar zo vaak en ik voelde haar pas aan in die schalkse en ondeugende rol. Ik heb voorgesteld dat haar dochter haar opvolgde. Ze is rondborstiger, grappiger en heftiger!"

Over luchtigheid: "In het begin van de serie hadden we nooit zo'n aangebrande, nogal Felliniaanse scène durven brengen. We zijn verder geëvolueerd. Misschien komt dat door mijn karakter: de toon is luchtiger geworden... In Giacomo C. wisselen dramatische scènes zich af met komische waardoor ik naar het karikaturale wordt gedreven. En Jean visualiseert mijn scènes en voegt er nog meer humor aan toe."

Over kostuums: "Ik was aanvankelijk heel aandachtig voor vestimentaire details. Misschien te veel. Indertijd waren de mensen niet voortdurend op hun best gekleed! Ik heb ook begrepen dat ik de tekenstijl kon vereenvoudigen en moderniseren, op voorwaarde dat het in dezelfde toon blijft. Ik bekijk veel kostuumfilms en -reeksen, vaak met het potlood in aanslag: Casanova uit 2005, Mozart, The Red Violin, of series als Black Sails, Outlander, Turn, Harlots (over een oorlog tussen Londense pooiers). En nog andere."

Over snit en plooien: "Ik observeer de snit van kleren, maar vooral hoe ze erbij hangen. Hoe bewegen de wijde hemdsmouwen zich in de wind, hoe vallen de plooien van een jurk met baleinen als men gaat zitten of als men die opheft? Maar dan is het beter om alles uit te trekken!"


COMMENTAAR BIJ PAGINA 18
Giacomo C. 16
Over de brug: "Vroeger had Jean een plattegrond van de stad tot zijn beschikking. Nu red ik me met Google. Dit bruggetje bevindt zich achter de kerk Santa Maria Formosa. Niet echt op de juiste weg, maar kom. Ik hou van de vormen. Door het verticale beeld kan ik het pingponggesprek van de meester en de dienaar doorbreken. Jean houdt van dit soort komische effecten, maar het valt niet altijd mee er iets elegants van te maken."

Over schuimtochten: "Met mijn eerste contracten voor Giacomo C., Beatifica Blues en S.O.S. Geluk op zak kon ik op de Canarische Eilanden gaan wonen. Ik kon altijd terugkomen, mocht het niet lukken. Het lukte... Het resultaat is dat ik tot deel 15 zonder internet kon werken. Bij elk bezoek in Europa schuimde ik boekhandels en rommelmarkten af om boeken te zoeken of soms niet meer dan één of twee foto's te vinden. Jean en ik lossen het op door dezelfde boeken te gebruiken: 'Neem dat boek erbij op die pagina...'"

Over terugkerende personages: "De meeste terugkerende personages werden op het einde van de eerste cyclus geëlimineerd. Enkel dienaar Parmeno, met een karakteristieke, dus makkelijk te tekenen smoel, de slecht dichtende chef van de boeven — die in het volgende album weer opduikt en die ik wat zal herwerken — en Giacomo bleven over."

Over doorgronden: "Sinds het prille begin is onze verleider het moeilijkst te doorgronden en grafisch gelijk te houden. Een mooie jongen ontbreekt steunpunten. Bovendien is zijn karakter veranderlijk, nu weer dramatisch dan weer komisch, sensueel,... Deze keer heb ik 'm, ik voel me op mijn gemak met hem."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 19
Giacomo C. 16
Over altana: "De Venetianen noemen dit soort houten platformen op daken, die er wat uitzien als wachttorens, 'altana'. Ze laten de wind en de zon door. Naar verluidt klommen vrouwen er vroeger op om hun haren te drogen om hun gouden lokken te behouden. Er staan er quasi identieke op oude gravures en moderne foto's. Mocht Giacomo vandaag in zijn stad rondwandelen, zou hij zich niet gedesoriënteerd voelen!"

Over overzicht: "Op basis van het eerste beeld, dat ik op internet vond, waakte ik over het overzicht om de camera te kunnen draaien zoals ik wou. Maar ik maakte het me makkelijk door zoveel mogelijk de lucht te blijven tonen. Als de lezers zich focussen op de personages zullen ze er zelfs niet op letten."

Over de inkleuring: "Oorspronkelijk kleurde mijn vrouw de albums in op een traditionele manier op blauwdrukken. Na een tiental albums kreeg ik zin om wat meer rechtstreeks in aquarel te werken. Ineens wilde ze niet meer aan mijn platen komen, ze wist dat als ze zich er zou op teleggen, ik het toch allemaal zou veranderen. Moraal van het verhaal: nu doe ik al het werk, maar we zijn nog steeds samen!"

Over computerwerk: "Intussen leidt digitaal werken alles in goede banen. Ik werk nog altijd handmatig op glad papier, met fijn potlood en daarna Duitse, heel zwarte, waterdichte inkt tot de aquarelinkleuring. In geval van nood kan ik een prent herwerken op mijn plaat zonder erin te snijden of er papier op te kleven. Dat gebeurde twee of drie keer in dit album. De computer komt ook van pas om de tekstballonnnen te plaatsen: heel praktisch, want als ik verstrooid ben, komt het weleens voor dat ik tekst vergeet."


Griffo over Dickens & Dickens
21/10
TOP
Dickens & Dickens
Onderstaande bijdrage van Thierry Wagner verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 101 van maart 2017.

COMMENTAAR BIJ PAGINA 9
Dickens & Dickens
Over werken: "Ik woon al bijna dertig jaar in San Miguel de la Palma, een klein eiland van de Canarische Eilanden. Rodolphe zegt dat ik in vakantieomstandigheden woon, maar sinds ik hier ben, heb ik nog nooit zoveel gewerkt. De zon biedt vitamine D, maar het is ook een bron van energie om te werken. Het is heel wat anders dan het klimaat in Londen, maar Dickens fascineert me."

Over het portret van Dickens: "We kennen de daguerreotypes van Dickens aan het eind evan zijn leven met baard en snor. Hij is een icoon geworden. Zelfs karikaturen in de kranten stellen hem zo voor, met zijn warrige haardos. Hoe moet ik hem veel jonger tekenen? Ik heb eerst geprobeerd een trouw portret te maken. Het was te realistisch en niet expressief genoeg. Ik heb gezwoegd, tot op het punt dat ik alle gezichten op de eerste vijftien pagina's heb hertekend. Omdat het om een tweeluik gaat (in het Nederlands verschenen als een gebundelde editie) moest ik me echt op mijn gemak voelen met het personage die op de koop toe een criminele dubbelganger heeft."

Over Crystal Palace: "Ik beschik over enorm veel documentatie over de victoriaanse periode sinds de reeks Golden Dogs op scenario van Stephen Desberg. Ik heb met plezier dit Crystal Palace getekend dat werd gebouwd om de eerste wereldtentoonstelling te huisvesten in Hyde Park in 1851. Het was volledig van gietijzer en glas. Het werd vervolgens gedemonteerd en opnieuw gebouwd in het zuiden van Londen waar het in 1936 in vlammen opging. Er zijn tekeningen van het interieur en van buiten terug te vinden. Ik heb al wat ik erover kon vinden bewaard om het vervolgens in één enkel beeld te gebruiken dat je in de laatste prent van deze pagina ziet staan met de megalomane antieke standbeelden erbij."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 10
Dickens & Dickens
Over de schilderijen: "De schilderijen aan de muren zijn gebaseerd op echte werken, maar ze zijn bewerkt om niet te veel de aandacht te trekken ten nadele van de personages. Ze dragen gewoon bij aan de rijke bourgeoissfeer zoals het behangpapier. Ik teken graag kostuums uit deze periode. Vrouwen, mannen, kinderen, ze stralen veel elegantie uit. Ik ben er dol op. Ik denk dat de lezer dat ook wel aanvoelt."

Over kleurfilters: "Ik teken altijd in zwart-wit op aquarelpapier. Daarna schilder ik met aquarel op de lijntekening. Daarna scan ik elk beeld en ik pas er kleurfilters op toe: geel, bruin of blauw om een sfeer op te roepen. Voor de middenste strook heb ik een blauwe filter toegepast om de prenten somberder te maken. Dit soort taferelen observeerde Dickens tijdens zijn lange wandelingen in Londen. Je ziet de ellende door zijn ogen. Hij was een heel geëngageerde burger, maar dat was normaal in die tijd. Marx kwam uit de bourgeoisie, veel suffragettes later ook. Het volk kon niet schrijven en had de middelen niet om zich zomaar te organiseren. In de Angelsaksische wereld doken er altijd mensen op die aandacht hadden voor minder gefortuneerden. Vrijwilligersorganisaties zorgden voor de armen."

Over humor: "Ik heb met Rodolphe heel wat gediscussieerd over de tekenstijl die we zouden gebruiken. We hebben getwijfeld, want het tweede deel is humoristischer dan het eerste. Daarin komen we terecht in de wereld van Charlie, het schurkenalter ego van Dickens."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 11
Dickens & Dickens
Over de buitenwijk: "Een dialoogscène die ik uitwerk tijdens een wandeling op straat. Het album bevat veel nachtscènes. Ik heb geprobeerd de sfeer van het toenmalige Londen op te roepen: heel grijs. Een goede gelegenheid om de chique buitenwijk te tonen. Schoon, lantaarnpalen, ver van de achterbuurt."

Over vragen oproepen: "Moeilijk om een lange dialoog in beelden te stoppen en de indruk te geven dat er iets gebeurt. Ik roep vragen op met de koets. De lezer zal zich afvragen of de koetsier belangrijk is of niet. Volgt hij hen of niet? Hij komt dichter en rijdt weer weg. Komt het mysterieuze personage dat in de koets stapt nog terug in het verhaal of niet? Dat voegt beweging toe aan de scène, net zoals de schaduwen van mijn wandelaars. Op deze plaat toon ik nog lantaarnpalen, maar dat doe ik niet op de volgende. De schaduwen van de personages en het licht op hun gezichten volstaan om te laten begrijpen dat de straat verlicht is."

Over inspiratie: "De moderne architectuur verveelt me, maar ik hou wel van die van Londen die tegelijk klassiek als bijzonder is. Bovendien bestond er in de tijd van Dickens nog overblijfselen van het middeleeuwse Londen met huizen die doorbogen tot ze elkaar bijna raakten. Die staan niet op deze pagina's, maar ze zijn werkelijk prettig om te tekenen en ze dragen bij aan de vreemde sfeer. Ik heb me veel geïnspireerd op aquarellen van Londen. Ze tonen soms meer dan foto's, want ze interpreteren al de negentiende eeuw door een beeld te geven dat in het collectieve geheugen blijft, een beeld van het Londen van Dickens."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 12
Dickens & Dickens
Over beweging: "Ik teken niet graag prenten waarin een tekstballon staat zonder het personage te zien dat de tekst zegt. Als wat hij zegt een specifieke expressie verdient, probeer ik een close-up te tekenen... als ik er de plaats voor heb! Hier is mijn doel om ondanks de krappe plaats in de prenten een indruk van beweging in stand te houden om de lezer het gevoel te geven dat hij samen met hen in de straten van Londen wandelt. Het scenario van Rodolphe hoefde niet zo beschrijvend te zijn. We hebben er genoeg over gepraat zodat ik de decors waar hij aan dacht in het achterhoofd kon houden. Het belangrijkste in deze scène is de dialoog: de rest is voor het plezier van de lezer."

Over dubbelgangers: "Ik heb natuurlijk scènes met Dickens en zijn dubbelganger getekend die niet in deze scène zijn te zien. De eerste tip om hen uit elkaar te houden, is een tand die de schurk ontbreekt. Sommigen stellen zich nog vragen over de meerdere identiteiten van Shakespeare. Misschien loopt er ook een dubbelganger van mij rond. Dat kan een uitleg zijn voor de reden waarom ik zoveel albums uitbreng."

Over volgende projecten: "Ik heb een nieuw project met Rodolphe (een verhaal dat zich in het laat-negentiende-eeuwse New York afspeelt met een andere schrijver om een link te creëren met Dickens & Dickens). Ondertussen verschijnt nog een nieuwe cyclus van Giacomo C. en een nieuwe cyclus van S.O.S. Geluk, nu op scenario van Stephen Desberg. De tweede cyclus is op eenzelfde manier opgebouwd als de eerste van Jean Van Hamme: drie kortverhalen in elk van de eerste twee delen die samenkomen en tot een einde komen in het laatste album."


Griffo over Golden Dogs 1
11/03
TOP
Onderstaande bijdrage van Damien Perez verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 66 van januari 2014.
COMMENTAAR BIJ PAGINA 20
Over de roman Fanny: "Golden Dogs is er gekomen door mijn gehechtheid aan de roman Fanny, geschreven door Erica Jong. In de jaren 1980 was zij gekend voor haar feministische schrijfsels, ze wilde een antwoord geven op de zeer masochistische, erotische roman Fanny Hill van John Cleland. Dat verhaal is onuitgegeven in het Frans. Half Amerkaans zijnde is Stephen Desberg perfect Engelstalog. Hij was de gedroomde scenarist!"

Over de terugkeer naar de eigen stijl: "Sherman was een puur illustratief werk. Hierna had ik de behoefte om dichter naar mijn natuurlijke stijl terug te keren, het schetsmatige, dat ik beoefende op de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Die terugkeer naar het nerveuze heb ik te danken aan mijn lezers! Op mijn site publiceerde ik potloodschetsen van Sherman. Ik stond ervan te kijken hoeveel lezers die verkozen boven de definitieve tekeningen. Ik heb mijn eigen stijl teruggevonden die ik alleen maar aan het begin van mijn carrière durfde te gebruiken. In die tijd tekende je in de stijl van de klare lijn of van Jean Giraud! Sindsdien begon er wat te bewegen. Maar goed ook, de drijfveer van een artiest bestaat uit evolueren."

Over aanwezigheid: "In de eerste strook staan de drie personages er nogal elegant op, maar elk bezit zijn eigen gevoel voor aanwezigheid. Orwood in het midden is een pure dandy, met echte klasse. Hij geeft Fanny raad over haar kleren want die moeten in zijn plannetje passen."

Over karikaturen: "Ondanks haar elegante kantje kende Fanny enkel de straat en behoudt ze een zekere vulgariteit, op het naïeve af. Ik overdrijf de personages, en ik twijfel niet om voor de karikatuur te gaan. De opgewekte gevoelens tijdens het lezen van Golden Dogs moeten sterk zijn, elke tekening moet dat op zijn eigen manier verstevigen."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 21
Over cameravrijheid: "Een onverwacht cameraeffect versterkt de indruk van de ingeslotenheid van deze scène. Vrijheid is ook camerastandpunten kiezen die je bevallen. Zonder te ver te gaan, moet je ervoor zorgen dat de lezer zich kan inbeelden dat hij achter de camera staat."

Over een blunder: "In de tweede prent is de bewaker kaal, terwijl hij haren heeft op pagina 20. Tussen de gang in de gevangenis en de straat waar de bewaker Orwood ontmoet, is er een kapper in een steegje naar links waar hij even naartoe ging. Nee! Het is een fout! Ik heb er nog gemaakt, zoals een fiets met één pedaal in S.O.S. Geluk 2. Het stoort me niet, het is ee, bewijs dat strips gemaakt worden door menselijke wezens en niet door machines."

Over het Lennon-brilletje: "Orwood draagt een bril want we wilden Golden Dogs een beetje rock meegeven. Het zijn ronde glazen zoals van John Lennon, roodgekleurd zoals van de Californische hippies. Ik wilde geen historische weergave van de Victoriaanse mode, maar een andere versie ervan zoals talloze auteurs het in het trendy steampunkgenre doen."

Over spelen met de bladspiegel: "Ik heb veel gespeeld met de bladspiegel. Soms maakte ik ze zwart, andere keren speelde ik het wit uit zoals hier het geval is. Ik doe dit zonder precies idee, ik laat me meeslepen door de sfeer van de plaat. Op het einde veroorzaken de kleinere prenten een versnelde beweging om weer te geven dat de stress van de actie hoog oploopt bij de personages. Alles is op een spontane manier gelay-out. Op het kleine eilandje van de Canarische Elanden, waar ik werk, zijn de enige personen die raad kunnen geven op mijn platen mijn vrouw, Stephen en de inkleurder. Ik kijk er naar uit om naar Angoulême te gaan (dit interview vond plaats vóór de editie van januari 2014, red.) om te weten hoe het publiek en de pers het album onthalen."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 22
Over improvisatie: "Voor Giacomo C. tekende ik met de inkleuring in het achterhoofd, met een op de klare lijn gerichte keuze. De plaat moest natuurlijk ogen wat wilde zeggen dat ze netjes afgewerkt moest zijn en het zwart en het wit op zichzelf moesten staan. In Golden Dogs helpt de inkleuring integendeel de tekeningen ondersteunen. Elke prent is improvisatie, waarbij ik ernaar streef mezelf te verrassen. Ik maak een nerveuze potloodtekening waarbij het potlood sneller gaat dan mijn hersenen. In prent 3 tekende ik op de kraag van het uniform het nummer 666, het cijfer van de duivel, zonder me ervan bewust te zijn."

Over het beeld van een stad: "Ik werk met Rodolphe aan een tweeluik gewijd aan Charles Dickens. Als voormalig soixante-huitard hou ik van die auteur met een sterk sociaal engagement. Mijn eerste strip van belang was S.O.S. Geluk, een sociale kroniek. Dickens leverde me een precies beeld van Londen uit die tijd. Niet historici bepalen het beeld van een stad binnen een gegeven periode, in de eerste plaats doen artiesten dan."

Over het godsgeschenk internet: "Internet is een godsgeschenk, het stelt een fenomenale documentatiebibliotheek ter beschikking. Vaarwel die tijd waarin ik boekhandels afschuimde om boeken van 100 euro over Venetië te zoeken met soms twee of drie bruikbare foto's. Op het internet vind je reisfoto's van particulieren maar over Londen ook talloze gravures en daguerrotypes."

Over decors als personages: "Door scènes zoals dit merk ik dat Londen toen veel dreigender was dan Parijs. Ik realiseerde me dat de realiteit jammer genoeg vaak de verbeelding overtreft! Dat belet me niet om zoals bij mijn personages de decors lichtjes te karikaturiseren zodat ze aan belang winnen en echte personages worden."