Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 62H van augustus-september 2013. |
|
Over
onbewuste karakterfacetten: "Sexy scènes
zijn delicaat om te tekenen. Ik moet vermijden om altijd
hetzelfde soort beelden te gebruiken door wel iets te
tonen, maar net voldoende om het suggestief te houden.
Vandaar dat de eerste prent de twee geliefden halverwege
afdekt of dat een laken over hen ligt. Deze keuzes vergemakkelijken
mijn taak. Over het algemeen tekent men sterk presterende
mannen. Hier geeft een meisje de toon aan terwijl de jonge
Kyle meedoet. Dat is meer conform de personages. Matz
vroeg alleen dat zij mooie borsten zou hebben. Ik voegde
er een wat nukkige air aan toe want haar rolletje is niet
zo prettig... Bij het tekenen van deel 2 realiseerde ik
me dat zij werkelijk een oogje op hem had. Haar mistroostigheid
is dus te verklaren! Als bewijs van de kwaliteit van het
scenario gaan mijn tekeningen soms onbewust vooraf aan
de karakterfacetten die pas later tot uiting komen. Idem
voor de volgende pagina, met de grijzende slapen van 'peetvader'
Angel... die het in deel 2 over het vaderschap en opvoeding
heeft tegen de held."
Over de flashbackscène: "Deze
twee platen vormen een flashbackscène tijdens een
gesprek. Kyle, wiens gesprekken links staan, vertelt tegen
zijn vader, een agent, over het lastige parket waarin
hij is terechtgekomen."
Over vals spelen: "Ik bid er altijd voor
dat interieurscènes nooit langer duren dan vier
platen. Telkens schilderijen, ramen en deuren verplaatsen
zonder fouten te maken naargelang het wisselende standpunt
vergt veel moeite... Ik speel wel vals als er dialogen
aan te pas komen. Dan verberg ik details achter tekstballonnen.
Hier is het eenvoudiger, er wordt nergens aangegeven dat
de scène zich op dezelfde plaats afspeelt: een
Mexicaanse keet hier, een goedkoop Amerikaans interieurtje
daar..."
|
Over
het precieze scenario: "Het scenario van
Matz is heel precies, prent per prent bepaald, maar ook
uitvoerig beschreven op zo'n manier dat de beelden zich
in mijn hoofd vormen tijdens het lezen ervan. Ik heb ze
enkel maar op het papier toe te vertrouwen. Als ik al
iets verander aan zijn voorgestelde enscenering, dan gaat
het over details. Hier moest het meisje naar de tv kijken
op de achtergrond. Ik wist zelfs naar welk programma ze
keek. Ik wisselde het liever om en suggereerde het scherm
door het licht dat het uitstraalt."
Over tijdwinst: "Om tijd te winnen
teken ik meteen heel gedetailleerde storyboards op gewoon
papier op A3-formaat. Ik heb ze dan maar op de lichtbak
te leggen, onder Cansonpapier, om ze in inkt te zetten.
Niets meer uit te gommen! Daardoor kan ik grofweg twee
platen per week tekenen oftewel zes maanden voor een album.
Ik zou graag even snel een album tekenen als ik het lees..."
Over de invloed van Jean Giraud: "De poster
aan de muur is een discrete knipoog naar de westerns waarvan
ik hou, met Blueberry in het achterhoofd. Op geen enkel
moment wilde ik Jean Giraud imiteren, maar ik heb zodanig
vaak zijn albums gelezen en herlezen dat zijn stijl zich
soms opdringt. Bij de woestijndecors of de barsten en
spleten in de muren bijvoorbeeld. Het is een onvrijwillige,
maar wel veronderstelde hommage."
Over films als inspiratie: "Wanneer
ik aan een album werk, kijk ik alleen maar naar fims waarvan
het thema en de sfeer ermee overeenkomen. In lusvorm.
Het helpt me bij heel wat zaken: auto's, wapens, decors,
enzovoort. Ik haalde inspirate uit The New World,
The Last of the Mohicans, The Patriot,... Daarna
richtte ik me op Three Burrials met Tommy Lee
Jones. Geen piratenfilms vóór deel 3 erop
zit!"
|
Over
de Air Hockeytafel: "Ik pikte deze bar,
met het bizonhoofd, uit Midnight Run, een oude,
grappige film met Robert De Niro. De referentie is een
beetje gedateerd (uit 1988), maar ik denk dat dit soort
decors nauwelijks verandert. Dat ding in het midden is
een Air Hockeytafel waar je met twee aan speelt. Ik zag
het tijdens een verblijf aldaar."
Over Steve McQueen: "Dit soort confrontaties
is een klassieker in films. Om Emmett Gardner te tekenen,
had ik een breedgeschouderde vijftiger nodig met charisma,
een voormalig soldaat... Ik dacht aan Tom Berenger in
Platoon, van Oliver Stone, maar de uitgever vond
het een te typisch gezicht, te indiaans ook. Ik heb er
een Steve McQueen van gemaakt. Ik aarzel om het te zeggen
want ik ben een nul in gelijkende karikaturen. Je herkent
ze nooit, en dat is maar goed ook. Maar ik heb genoeg
films met hem herbekeken om me zijn expressies, zijn houdingen,
zijn glimlach, zijn manier om zijn ogen fijn te knijpen
eigen te maken. Van de weeromstuit gaf ik Kyle de Ford
Mustang waarmee McQueen reed in Bullitt... in
1968!"
Over hoofd- en bijrollen: "De zoon was veel
eenvoudiger: een beetje een lastigaard, wat schattig...
Ik heb er een mix van allerlei acteurs van gemaakt: Brad
Pitt, Leonardo DiCaprio, enzovoort. Behalve voor de hoofdrollen
brereid ik op voorhand geen portrettengalerijen voor.
De bijrollen zien eruit zoals ze uit mijn potlood komen.
Het belangrijkste is dat ze aangenaam zijn om te tekenen,
vooral als ze nog wat meegaan. Hetzelfde voor meisjes.
Als ze mooi zijn, gaat het meestal om dezelfde types,
op het kapsel na. Anders maak ik er een kerel van en ik
voeg er lang haar aan toe."
|
Over
handen: "Sommige tekenaars hebben problemen
met handen. Ik niet. Ik gebruik ze vaak op de voorgond,
zelfs wanneer het scenario er niet om vraagt, zoals hier.
Handen moeten telkens iets te doen hebben, iets vertellen.
Ik weet niet of het door mijn Italiaanse oorsprong komt
of door mijn handmatige tekenwerk..."
Over Route 66: "Ik ben niet gewoon
aan grote prenten. Het verhaal van Matz, met een cinematografisch
ritme, bevatte er veel. Ik moest gewoon worden aan een
andere manier van kadreren, en ook iets vinden om ze te
vullen! Voor deze prent hier heb ik gezocht in heel wat
foto's over Route 66. Het is niet de juiste streek, maar
meer in het midden van de States, de country. Daarmee
heb ik een compositie gemaakt met de oude, achtergelaten
Dodge, de diners met belachelijke reclameborden,..."
Over het verplaatsen van het decor: "De
actie situeerde zich oorspronkelijk in McAllen, tegenover
de Mexicaanse stad Reynosa, veel dichter bij de Atlantische
kust. Ik realiseerde me achteraf dat mijn woestijnen op
hun Blueberry's niet overeenkwamen met het werkelijke
landschap. Matz verplaatste het verhaal meer naar het
westen, naar Texas. En we bevinden ons nu tussen Presidio
en Ojinaga, aan de weg naar het beruchte Ciudad Juárez.
"
Over de inkleuring: "Dit is het
tweede album van inkleurster Céline Labriet, een
vrolijke, begaafde jonge vrouw uit Metz. Behalve enkele
twijfels over de huidskleur had ze mijn bedoelingen door.
Hier bijvoorbeeld is er aan de horizon een gele schemer
die de verlichting van de volgende stad verraadt. Je moet
eens zien hoe ze haar plan trok met de kakiuniformen in
interieurscènes. Die zagen er snel uit als grote,
groene vlakken als bij Buck Danny!" |